Een minifauteuil die vertrouwd oogt maar net niet klassiek is. Een tafelstoel die helemaal plat gaat. Een swingend model met mobiele armleuningen, en een zetel als een blad van een boom. Dat zijn de laureaten van Laudatio 2000, de tweede editie van de ontwerpwedstrijd voor student-designers uit Vlaanderen en Nederland die door de Nederlandse meubelfabrikant Leolux wordt georganiseerd in samenwerking met Weekend Knack en Elsevier.

Het gebeurde bij de kapper: toen mijn haar werd gewassen, schoof ik wat onderuit en de stoel schoof mee. Daar kreeg ik het idee voor mijn fauteuil. Het lijkt een heel eenvoudige stoel, en toch beweegt er van alles. Hoe zit dat? Dat wou ik weten.” En dat werd meteen ook de naam van het ontwerp waarmee Elke Renders (24) uit Koningshooikt de tweede editie van Laudatio won.

Dit keer luidde de opdracht van het tweejaarlijks designconcours: ontwerp een minifauteuil die geschikt is voor twee gebruiksmomenten: een actieve zit tijdens de maaltijden en een passievere stand om lekker te kunnen natafelen. De fauteuil moest actueel zijn van vormgeving, bestaan uit duurzame materialen, en functioneel, comfortabel, licht verplaatsbaar en ergonomisch zijn. Uiteraard moest het model ook in de lijn liggen van de Leolux-collectie. Want de eerste prijs bestaat uit een stage van zes weken in de ateliers van Leolux, waarbij de laureaat een prototype mag maken van zijn ontwerp dat – in het allerbeste geval – in productie zou kunnen worden genomen.

Een boeiende én een moeilijke opdracht. Tot nog toe is op designvlak relatief weinig aandacht besteed aan dit soort tafelzitmeubel, omdat bij de aanschaf ervan functionaliteit en prijs belangrijker zijn dan vormgeving. Dat het een moeilijke opdracht was, bleek ook uit de jurering die plaatshad in maart bij Leolux in Venlo. Het kostte de zeskoppige jury heel wat gepalaver om uit de 71 ingezonden maquettes ontwerpen te selecteren die niet alleen origineel waren, maar ook bruikbaar en, zoals de opdracht vereiste, onderbouwd door een in detail uitgewerkt dossier. Opmerkingen als “te vrijblijvend”, “gedachteloos vooruithollen”, “onvoldoende vakmanschap”, “origineel willen zijn om de originaliteit”, waren niet van de lucht. Zoals bij de vorige editie van Laudatio concludeerde de jury dat er wat schort aan het onderwijs, dat in de opleidingen te weinig aandacht wordt besteed aan het omzetten van creaties naar de realiteit, aan het vinden van concrete oplossingen voor knelpunten, kortom: aan technische en materiële aspecten.

Het was dan ook niet zozeer de creativiteit die werd beloond, maar wel de haalbare realiteit van het winnend ontwerp, dat getuigt van een zekere professionaliteit en maturiteit. Het ontwerp van Elke Renders was een van de weinige bruikbare vormen, met een redelijk uitgewerkt dossier”, zegt Hugo De Ruiter, hoofd design van Leolux, die namens het bedrijf in de jury zetelde.

“Al blijkt de uitvoering in de praktijk toch nog heel wat anders”, zegt Elke Renders tijdens haar stage bij Leolux. “De prijs kwam totaal onverwacht, maar ik vond het erg leuk om de bevestiging te krijgen dat je goed bezig bent. En van zo’n stage leer je enorm veel. Qua techniek heb ik grote ogen opgezet als ik zag hoeveel tijd en energie in een project gaat voor iets echt op punt staat, productieklaar is. Mijn armleuningen voor het prototype zijn wel acht keren moeten hermaakt worden. Daar schrik je van. Dat stofferen zo moeilijk is, daar heb ik ook van opgekeken.”

Normaal gesproken hoorde bij de eerste prijs ook een veertiendaagse 3D-software-opleiding bij Lectra Systemes, als voorbereiding op de ontwikkeling van het prototype, maar die kon wegens Elkes drukke tijdsschema niet doorgaan.

Elke Renders studeerde af als interieurvormgeefster aan de Katholieke Hogeschool Mechelen, departement architectuur, en volgde nog een bijkomend specialisatiejaar ‘meubel’ – een uniek, pas opgestart initiatief in België. “In mijn ontwerpen vertrek ik niet van allerlei fantasieën, maar probeer ik functioneel en praktisch te blijven. Zweven hoeft voor mij niet. Form follows function: het klinkt misschien cliché maar ik vind het nog altijd kloppen. Al heb ik veel bewondering voor experimentele ontwerpers, in mij zit dat niet. Ik hou ook niet van organische vormen. Als ik aan een minifauteuil denk, dan denk ik aan een rudimentaire kubusvorm en ik heb dan ook een ‘rechte’ stoel gemaakt. Alleen zijn de poten ietsje conisch: ze buigen naar binnen toe. Dat kleine verschil maakt hem eleganter. Iedereen kent mijn stoel, het is een soort icoon. Op eerste zicht zeg je niet: waw, iets nieuws. Maar als je dichterbij komt, merk je dat er toch meer in zit: het schuifsysteem, de conische vorm, de poten die één geheel vormen, die mee gestoffeerd zijn. En dat probeer ik in al mijn ontwerpen: net dat ietsje meer. Voor kleur geldt dat ook: ik hou niet van brute extremen. De kleuren en materialen heb ik gekozen volgens de functie: het statische gedeelte is donker, het dynamische, bewegende deel, is kleurrijk. Oorspronkelijk wou ik de hele stoel in vilt, maar bij de uitvoering bleek leder toch steviger voor het statische deel. Het werd uiteindelijk een heel donkere auberginekleur, gecombineerd met vilt in oud rood.”

In de toekomst wil Elke Renders zich meer toespitsen op interieurontwerp dan op productontwikkeling. “Dat ligt mij beter, is minder technisch. Je moet ook niet vertrekken van niets, maar de concepten vloeien voort uit de omgeving.” Ze droomt ervan om later zelf een bureau te beginnen, liefst in samenwerking met een architect.

Tweede laureaat werd Bart Wouters (23) uit Overpelt met Ebo. Een grappig ogende, erg sobere stoel op twee poten die door de sterke vormgeving in de smaak viel bij de jury. De rug is met een draaiknop traploos verstelbaar zoals een autostoel. Ook Bart kreeg de gelegenheid om zes weken stage te lopen bij Leolux en mee te draaien met het ontwerpteam. “Ik ben met Ebo verder gegaan dan de opdracht”, zegt hij. “Mijn stoel is ontworpen voor vier verschillende zithoudingen: een actieve houding aan tafel tijdens het eten, een passievere houding bij het natafelen, een comfortabele, meer liggende houding bij tv-kijken of lezen… tot de chaise longue met uitschuifbare voetensteun, waarin je zelfs kan slapen.”

“Het belangrijkste vond ik dat de stoel zo sober mogelijk was, om met 6 tot 8 personen rond een tafel te kunnen zitten, en dat hij tegelijk zoveel mogelijk opties moest bieden; daarom heb ik gekozen voor het systeem van de autostoel omdat je van dat mechanisme weinig ziet. Dat is ook de reden waarom ik opteerde voor twee poten in plaats van vier.” Zoals Elke vindt Bart Wouters zichzelf vooral functionalistisch ingesteld. Hij was erg blij met de stage die hem de mogelijkheid bood om in de keuken te kijken van een groot bedrijf. Anders dan Elke voelt hij zich toch het meest aangetrokken tot meubelontwerp. Al is hij momenteel vooral grafisch bezig, met het ontwerpen van websites.

Bart Wouters volgde een opleiding interieurvormgeving aan het departement architectuur van de Katholieke Hogeschool in Mechelen en voordien twee jaar productontwikkeling in Genk.

Op de derde plaats werden ex aequo twee eervolle vermeldingen toegekend. Swing a seat, een gemeenschappelijk ontwerp van Tine De Pourcq en Anke Jacobs, tweedejaarsstudenten aan het departement productontwikkeling van de Antwerpse Hogeschool, oogt erg vrouwelijk en heeft als sterke punt zijn mobiele armleuningen. Tine De Pourcq: “Wij wilden een zeer eenvoudige stoel met een zeer eenvoudig mechanisme. De vorm is vrij klassiek gehouden, wij hebben vooral over het principe nagedacht. We zijn vertrokken van het verstellen van de rug, en hebben dat doorgetrokken naar de armleuningen. Om rechter te zitten, schuif je de armsteunen naar achteren, en die geven dan steun aan de rug.” Tine De Pourcq zet haar opleiding verder en beschouwt de eervolle vermelding als een waardevolle stimulans. Anke Jacobs, die eerder een opleiding volgde als ergotherapeute, is inmiddels met productontwikkeling gestopt – “om financiële redenen” – en werkt nu als opvoedster en ergotherapeute. “Maar misschien ga ik nu, als het kan, opnieuw interieurvormgeving volgen in avondschool. Wie weet?”

Ook Marjolein Van Driel (23) uit Den Haag kreeg een eervolle vermelding voor haar leuke en originele fauteuil Twogether – al beantwoordde haar ontwerp niet helemaal aan de opdracht van twee zitmomenten. Twogether is een uitnodigende ‘halve’ stoel met rits aan één kant. Vooral de manier waarop zij omsprong met het materiaal, vilt en leer, en de afwerking trokken de aandacht. Marjolein vertrok van de natuur, en ging uit van het idee dat een uitvergroot blad van een bloem of plant net een minifauteuil is. “Het lijkt wel of je er zo kan in gaan zitten. Het stuk vilt dat ik gebruik, bestaat uit één vierkant met een vouw, zoals de nerf van een blad, en dat is de zitting. Het textiel en de vorm stralen ook geborgenheid uit. Omwille van de gebruiksvriendelijkheid is de voorkant in leer, omdat dat makkelijker onderhoudt.” Voor Marjolein is bij het dineren niet alleen het eten belangrijk, maar vooral het samenzijn, het communiceren. “Vandaar de rits aan één kant van de stoel: als je er dezelfde stoel in spiegelbeeld naast zet, kan je ze aaneenritsen. Dat wordt dan twee in één, of: Twogether. Zo heb ik de opdracht geïnterpreteerd.” Marjolein is nu derdejaars in de afdeling architectonische vormgeving van de Koninklijke Academie in Den Haag en houdt haar interesse voorlopig zo breed mogelijk. Architectonische vormgeving boeit haar, maar ook productontwikkeling en grafische vormgeving spreken haar erg aan.

In het wedstrijdreglement wordt bepaald dat er een kans bestaat dat het winnend ontwerp door Leolux in productie wordt gebracht. “Dit is nu niet zo, evenmin als bij de vorige editie. Zo’n project moet commercieel ook haalbaar zijn. In het geval van het ontwerp Hoe zit dat? vraagt onder meer de technische oplossing te veel werk en valt het formaat tussen eetkamerstoel en relaxfauteuil in”, zegt Hugo De Ruiter, die nogmaals benadrukt dat het grote belang van zo’n stage is, dat jonge designers geconfronteerd worden met de weerbarstigheid van de techniek. “In de academies is men vooral bezig met intuïtief vormgeven, de semantiek, de psychologische bewijslast van een ontwerp. Daarmee begint het uiteraard: een product moet zintuiglijk-culturele waarde hebben, anders heeft het geen bestaansrecht. Maar als de overgang naar realisatie er niet is, komt het product er nooit. Daar schort het een beetje aan. Productontwikkeling in de industriële fase is 99 procent transpiratie en één procent inspiratie.”

Ondanks de kritiek op het onderwijs, vindt Hugo De Ruiter het bestaan van een designconcours zinvol. “Het aanbod van ontwerpen op de markt is enorm. Voor een jong, onbekend designer is de kans om ergens binnen te geraken dan ook bijzonder klein. Zo’n prijs is een unieke gelegenheid om in de interne keuken van een meubelbedrijf te kunnen kijken en mee te draaien. Het blijft erg belangrijk om vanuit het bedrijfsleven aan jonge mensen een podium te geven.”

De gelauwerde ontwerpen van Laudatio 2000 worden tot 11 november tentoongesteld in het gloednieuw Limburgs Museum in Venlo.

Sabine Lamiroy / Foto’s Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content