Als vakbondssecretaris voor de luchtvaartsector heeft Inge Vervotte een bewogen jaar achter de rug. De Sabena-crisis zorgde voor spanningen, zowel op de werkvloer als daarbuiten. “Ik praat zelden over mijn gevoelens. Om vrede te hebben met gebeurtenissen, moet ik ze kunnen begrijpen. Verwerken is voor mij: de zaken een plaats geven.”

Of ik een idealiste ben? Ja. Mensen moeten gelijk behandeld worden, temeer omdat er in onze samenleving objectieve spelregels zijn. Het is ontoelaatbaar dat de één meer waard is dan de ander, gewoon omdat niet iedereen zijn rechten kent, laat staan opeist. Dat gedachtegoed hebben de vele debatten thuis me meegegeven. Maar ik ben niet naïef: op de barricaden staan uit principe is niet mijn stijl. Als de strijd verloren is, mag je niet blind zijn. Dan draai je jezelf, en in mijn geval ook je achterban, een rad voor de ogen.”

Van een verloren strijd kan Inge Vervotte (24) ondertussen wel meespreken. Afgestudeerd als maatschappelijke assistente, ging ze eind ’99 aan de slag als luchtvaartsecretaris bij het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV). Het loodzware Sabena-dossier dat ze daar beheerde, staat op haar gezicht te lezen. De maandenlange onderhandelingen, overlegrondes en slapeloze nachten laten sporen na. “Vooral de laatste maanden was de onzekerheid ondraaglijk, zeker voor de mensen op het terrein. Je kunt een bepaalde tijd in onzekerheid leven, maar niet eindeloos. Dat is zo wraakroepend aan dit hele drama: de onwetendheid waartoe al die duizenden mensen veroordeeld werden. Uiteindelijk ben je dan zo moegestreden, zo radeloos, dat je alles aanvaardt. Goed nieuws, slecht nieuws, als de onzekerheid maar ophoudt. Alle weerstand verdwijnt vanzelf.”

De emotionele taferelen op en rond de luchthaven hebben indruk gemaakt, bekent Vervotte. “Ik zag steeds meer wanhopige of depressieve personeelsleden, huilende mensen. Dat raakte me, maar ik ga zo’n confrontatie nooit uit de weg. Ik zeg altijd: hoe beroerd de situatie ook is, je moet erdoor. Dan schuif ik mezelf opzij, probeer ik er voor hen te zijn en tracht ik hun vragen te beantwoorden. Dat ben ik hen verschuldigd. Op die manier blijf ik ook beseffen wat ze doormaken, want wie urenlang aan de onderhandelingstafel zit, verliest die dagelijkse realiteit uit het oog. Bovendien verwerkt iedereen zo’n drama op zijn eigen manier, de een al strijdbaarder of emotioneler dan de ander. Iemand met mijn taak moet echter iedereen vertegenwoordigen. Ik moet de mening van allen verkondigen.”

Vervotte rekende al op het worst case scenario: “Velen konden zich niet voorstellen dat Sabena ooit failliet zou gaan, dat men het zover zou laten komen. Zelf heb ik daaraan nooit getwijfeld. Zo ben ik nu eenmaal: altijd voorbereid op het ergste. Het was moeilijk om die boodschap over te brengen op het personeel. ( pauzeert) Mensen klampen zich vast aan strohalmen – aan uitspraken van ministers, geruchten, persberichten. Ze koesteren hoop, terwijl die er niet meer is. Velen geloofden tot op het allerlaatste moment dat dit hen niet kón overkomen. Ze lachten mijn waarschuwingen weg. Maar wat had ik dan moeten zeggen? Als je zo’n zware klap krijgt, weet je maar beter waar je aan toe bent.”

Ook op persoonlijk vlak waren de voorbije jaren een woelige periode voor Vervotte. Als kersverse vakbondsvrouw, maar ook tijdens de ultieme crisisweken van Sabena, waren eet- en slaapstoornissen meer regel dan uitzondering. “Ik ben zeer verantwoordelijk ingesteld. Ik neem mijn taak heel serieus op, als een herder die zijn kudde beschermt. Als je daaraan raakt, raak je aan mij. Ik heb het doel dan zozeer op mijn netvlies staan, dat ik beheerst en zelfverzekerd overkom. In privé-zaken heb ik die koelbloedigheid niet, gewoon omdat ik me dan niet kan vasthouden aan die verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd was het dossier dat ik in handen kreeg meteen zo zwaar en complex, het vergt jaren om dat te doorgronden. Zelfs de telefoon opnemen was in het begin doodeng: al die onbekende termen en vragen die ik niet kon beantwoorden, voor een plichtbewust iemand als ik is dat vreselijk. Anderzijds heb ik me altijd voorgehouden dat ik sterk moest zijn. De vraag of ik wel genoeg ervaring had voor zo’n historisch en emotioneel beladen dossier, kon ik me niet permitteren. Die had alleen maar energie gevreten, want de keuze stelde zich niet.”

Naarmate de koorts rond het Sabena-dossier steeg, werd Vervotte bekend als ACV-babe, maar ook als mikpunt van kritiek. Wie zijn nekt uitsteekt, wordt mee verantwoordelijk gesteld, zegt de jonge Mechelse: “Een vakbondssecretaris moet tegen kritiek kunnen. Ik ben er altijd van uitgegaan dat ik nooit goed kón doen. Het was een manier om mezelf te beschermen. Sowieso zijn pasklare antwoorden en concrete resultaten zeldzaam bij een menselijke problematiek als vakbondswerk. Je moet het bredere doel voor ogen houden en je erbij neerleggen dat je niet altijd je zin krijgt. Het is steeds zoeken naar de beste aanpak, zonder ooit de ideale oplossing te bereiken. Dat maakt me kwetsbaar, maar het motiveert me ook. Bij andere jobs, met tastbare resultaten, heb ik dat niet. Zodra ik die beet heb, verlies ik mijn interesse.”

Agressieve reacties in de personeelsgebouwen, enveloppes met het opschrift ” Vendu!” op de vergaderstoel, Vervotte heeft er haar portie van gehad. “Uiteraard twijfel je dan aan het nut van je werk en verlang je soms naar een baan met minder psychologische druk. Het enige wat je kunt doen om recht in je schoenen te staan, is de confrontatie blíjven aangaan en zeggen wat je denkt. Vroeger zou ik me verdedigd hebben, maar nu bijt ik van me af. Tegenwoordig zeg ik gewoon waar het op staat. Ik zal je niet koste wat het kost proberen te overtuigen, je moet maar afgaan op mijn gedrag. Hoe je dan over me denkt, bon, dat is jouw zaak. Zolang ik mezelf maar in de ogen kan kijken. Anderzijds begrijp ik zulke reacties wel. Mensen hebben gevoelens en moeten die verwerken. Het is menselijk dat ze stoom afblazen bij wie het dichtst bij hen staat. Ik aanvaard de verwijten omdat ik ze kan plaatsen. Uiteindelijk wordt het hen ook maar aangedaan. Soms moest ik me daar de afgelopen maanden aan herinneren, want moeheid maakt je emotioneel. Nu goed, waarschijnlijk zoek ik die intensiteit. Zonder die heftige emoties ben ik vermoedelijk ongelukkig.”

Evenveel begrip opbrengen voor andere betrokkenen valt Vervotte duidelijk zwaarder, vooral als het over de politieke verantwoordelijken gaat. “Ik heb altijd geloofd in de bekwaamheid van mensen. Ik dacht dat de maatschappij opgebouwd was volgens ieders capaciteiten. Maar als ik in de zogenaamd hogere kringen zie hoe beleidsmensen van de ene op de andere dag van mening veranderen en loze beloften doen zonder daar ooit voor afgestraft te worden, dat heb ik nooit voor mogelijk gehouden. Een politicus was voor mij altijd een idealist, ondanks de politieke spelletjes en manoeuvres in dat wereldje. Helaas is de realiteit vaak anders, en werken de grootste leugens vaak het best. Misschien horen de mensen liever mooie leugens, worden ze graag iets wijsgemaakt. Ik dacht altijd dat de waarheid vertellen hét middel was om je doel te bereiken, maar nu denk ik dat sommigen de leugen verkiezen en de rekening liever doorschuiven naar de onheilsbode. Dat is een confronterende en vreemde gewaarwording, want zo stimuleer je mensen juist om hun verantwoordelijkheid niét te nemen. Dat is een aspect van het leven dat ik eerlijk gezegd liever niet had gekend. Niet dat ik cynisch of verbitterd ben. Hoe uitzichtloos de situatie ook is, ik zie altijd een lichtpuntje. Ik ben een optimist: ik zoek uitwegen en mogelijkheden om weer verder te gaan.”

Een gesprek met Inge Vervotte keert altijd terug naar hetzelfde thema: de personeelsleden die ze vertegenwoordigt, de militanten achter de spandoeken. Of het nu gaat over de slapeloze nachten, het gebrek aan vrije tijd, de vele interviewaanvragen of persoonlijke twijfels, telkens belandt Vervotte bij haar ultieme drijfveer: de achterban. “In mijn werk zal ik nooit nalaten mijn persoonlijke bedenkingen te geven, maar als persoon kom ik niet aan bod. Die Inge Vervotte zet ik aan de kant ten voordele van het dossier. Ik heb een bepaalde verantwoordelijkheid, en dus schuif ik mezelf opzij. Voor de camera’s toon ik mijn twijfels of verdriet niet. Niet dat ik me daarvoor schaam, maar omdat ik me dat niet kan veroorloven. Mijn optreden moet iets positiefs voortbrengen. Mensen die op straat dreigen te belanden, hebben iemand nodig om zich aan op te trekken. Als ik dat vanuit mijn functie niet waarmaak, wie dan wel?”

Van een privé-leven is al een poosje geen sprake, zegt Vervotte: “Tijd voor vrienden, vrije avondjes, weekends, reisjes, sport of andere ontspanning, dat bestaat niet meer. Ik ben voortdurend bezig met het werk. Ik weet het: op termijn wreekt het zich een workaholic te zijn. Het is destructief, maar met dat besef doe ik niets. Die werkdrang zit nu eenmaal in me, zonder die gedrevenheid zou ik nooit zo gelukkig zijn. Als ik het kantoor om zes verlaat, voel ik me zo lastig, dat ik uiteindelijk maar blijf. En als ik me dan al eens een verjaardagsfeestje opleg, is het werk er nog steeds, want iedereen spreekt me erop aan. Onlangs werd ik bijna verplicht om een week weg te gaan met mijn vriend, want als zelfs dat niet meer kan, wordt een relatie onhoudbaar. Gelukkig aanvaarden mijn vrienden dat ze makkelijk vijf, zes maanden niets van me horen. Onze vriendschap is er niet minder intiem om, we weten van elkaar wie we zijn. Moesten ze erop staan dat ik elke zaterdag mee het café induik, had ik waarschijnlijk weinig of geen vrienden.”

Niet helemaal verassend zondert Vervotte zich op moeilijke momenten het liefst even af: “Ik rationaliseer vaak. Om vrede met iets te hebben, probeer ik het in de eerste plaats te begrijpen en te plaatsen. Dat proces speelt zich vooral in mijn hoofd af. Ik ben niet zo’n prater, over mijn eigen twijfels en onzekerheden heb ik het liever niet. Ironisch, ja: ik bied graag een luisterend oor, maar mijn eigen gevoelens uit ik zelden spontaan. Ik sluit me op in mezelf om over de zaken na te denken. Vroeger was ik op zulke momenten graag in de massa, nu ben ik liever alleen. Zelfs mijn gsm stoort dan, want op die momenten verdraag ik geen prikkels van buitenaf. Het is pas later dat ik mijn ideeën toets aan vrienden of collega’s. Dan zoek ik raad en motivatie bij mentoren in mijn privé-leven of werkomgeving, of pik ik ervaringen mee van mensen die zelf al veel hebben meegemaakt. Ik ben als een spons, ik put veel inspiratie uit mijn omgeving: een boek, een ontmoeting, een vergadering, een avondje op café met vrienden, een oudere collega. Ik absorbeer alles razendsnel, en meestal vind ik wel iets dat me weer een stapje verder brengt. Eenvoudige dingen, zoals het besef dat er in alle mensenlevens gelijkenissen en patronen zijn. Dat niets in het leven zomaar gebeurt.”

Als voorbeeld haalt Vervotte Creativiteit aan, een studie waarin de Hongaars-Amerikaanse psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi – “ik kan zijn naam nooit onthouden” – wetenschappers, kunstenaars, politici en uitvinders interviewt rond het thema van zelfverwezenlijking. “De boodschap van het boek, de rode draad doorheen alle verhalen, is eenvoudig: als je iets wil realiseren in het leven, is de weg nooit makkelijk en recht. Je moet er een inspanning voor leveren en hard werken.”

Het boek is niet toevallig gekozen. Ondanks alles vindt Vervotte immers de tijd om vakbondswerk te combineren met een licentiaat psychologie aan de VUB. “Die studie is voor mij een bron van innerlijke rust en doe ik voor mezelf, zodat ik niet alleen energie in het werk stop, maar als mens ook op andere vlakken vooruit ga. Dat evenwicht heb ik nodig. Anders ben ik alleen met anderen bezig, terwijl ik zelf stilsta. Bovendien geeft psychologie je basiswaarden mee zoals respect voor anderen, tolerantie en deontologie, waarden die voor mij een houvast zijn in het leven. Als ooit zou blijken dat ik die studie niet meer aankan, zou ik er serieus over nadenken om van werk te veranderen. Maar de laatste tijd heb ik veel lessen gemist. Dan is Inge Vervotte helemaal niet koelbloedig ( lacht).”

Ondanks de commotie van de voorbije maanden, zijn de idealen van de vakbondsvrouw praktisch ongeschonden uit de storm gekomen. “Als mensen zo’n onrecht wordt aangedaan, kán een dossier niet goed aflopen, want dat onrecht kun je niet ongedaan maken. Maar dat motiveert me nog meer om mijn job te doen en ongelijkheid te bestrijden. Uiteraard betreur ik de afloop, maar ik maak geen balans op. Ik vraag me niet af of het al die energie wel waard was, want dan zoek ik beter een andere baan. Ik kan alle werknemers niet helpen, die strijd heb ik hoe dan ook verloren. Echt teleurgesteld ben ik echter pas als de gebeurtenissen ertoe leiden dat ik de strijd opgeef.”

Vervotte vergelijkt het Sabena-dossier met een stervend familielid: “Je weet niet hoe je je achteraf zal voelen, je kan de impact ervan niet eens inschatten. Je weet dat het moment eraan komt, maar als het zover is, is de pijn dubbel zo erg. Ik heb nu dus tijd nodig om weer richting te geven aan mijn leven en alles terug in kaart te brengen. Ondertussen grijp ik terug naar eenvoudige dingen. Back to basics: een hond die achter een stok aanrent, een kind, een werkman op straat. Daar kan ik uren naar staren. Het zijn simpele zaken, maar ze aarden me. Ze geven me de standvastigheid die ik nodig heb om me daarna op de hogere idealen te storten.”

Wim Denolf / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content