Derde keer, goede keer. Aan haar eerste mannen houdt Nadine wel kinderen, maar geen goede herinneringen over. Rudi, haar blonde reus, draagt ze op handen.

Vijftien was ik, en hoogzwanger. Toen mijn tijd gekomen was, stopten ze me in een tehuis in Lommel. De non zei : “Je hebt het er alleen in gekregen, zorg maar dat je het er ook alleen uit krijgt”, en ze liet me aan mijn lot over. Mijn vriendje, de vader van mijn kind, was zestien en zat op school. Zijn ouders hadden hem gezegd : “Blijf studeren, dan heb je dat toch.” Mijn zoontje kwam dood ter wereld, na ik weet hoeveel eenzame uren van barensnood. Gewurgd door de navelstreng die rond zijn halsje zat. Ik heb hem niet eens mogen vasthouden, ze hebben hem meteen weggenomen. Ik heb hem geen naam kunnen geven, hij heeft geen graf gekregen.

VUIL EN ONDERKOMEN

Wij waren mensen die aan de zelfkant leefden. Mijn vader was zwaar aan de drank en ontzettend dik. Toen ik acht jaar was, nam mijn moeder twee van haar zes kinderen mee en ging weg. Ik heb haar nooit meer teruggezien. Wij bleven met ons vieren achter, met een vader die niet in staat was om voor ons te zorgen. We hadden luizen, we waren vuil en onderkomen, de kleintjes liepen constant met snotneuzen, klasgenootjes mochten niet naast ons zitten vanwege onze luizenbossen. De mensen keken op ons neer. Wij werden gemeden. Toen kwam Annette bij ons wonen en slaagde erin het huishouden draaiende te houden. We hingen allemaal heel sterk aan Annette, onze vervangmoeder, die ook met onze vader een verhouding begon. Helaas kreeg Annette een hersentumor en ze overleed.

Ondertussen bleven mijn vriendje en ik elkaar ontmoeten. De dood van ons eerste kindje had onze band nog versterkt. We trouwden om onze liefde te bezegelen, want we waren nog altijd gek op elkaar en toen ik zeventien voorbij was kreeg ik mijn tweede kind. Ik wou zo snel mogelijk opnieuw een zoontje, want ik had het idee dat ik op die manier mijn dode jongetje terug zou krijgen. Het werd een dochter. Na Eveline kwam Nicky. Mijn man werkte in de bouw, ik bleef thuis om voor de kindjes te zorgen. Het begon helaas steeds slechter te gaan tussen ons. Ik kreeg geregeld een pak slaag en de mishandelingen werden steeds gewelddadiger. Daar kwam dus een scheiding van.

Na korte tijd ben ik hertrouwd met een man die financieel wel goed voor mij zorgde, ook een bouwvakker, maar die meer tijd bij zijn moeder doorbracht dan bij ons. Hij vierde ooit oudejaarsavond met zijn moeder, terwijl ik met de vier kinderen alleen thuis zat. Ik had ondertussen nog twee zoontjes gekregen : Robbie en Patrick. Toen hij thuis kwam, stond mijn besluit vast. Ik zei : “Hou je vast, want ik geef je het mooiste nieuwjaarsgeschenk dat je je maar dromen kunt : ga maar terug naar je moeder en blijf daar.” Hij is opgelucht vertrokken.

DRIEMAAL IS SCHEEPSRECHT

Toen gebeurde er iets ongelooflijks. Bleek dat Rudi, een van de werkmakkers van mijn tweede echtgenoot, al lang in stilte op mij verliefd was. Ik kende Rudi, een grote, blonde, zachtmoedige man die een paar jaar jonger was dan ik. Hij had een scheiding achter de rug en er waren veel problemen rond het bezoekrecht van zijn dochtertje Lara, hij kreeg ze nauwelijks te zien. Toen mijn ex op de bouwwerf aan Rudi vertelde dat hij weer bij zijn moeder woonde en dat we zouden scheiden, begon Rudi te stralen. Hij vroeg of de ander er iets op tegen had dat hij, Rudi, mij het hof zou maken. Waarop Rudi in de auto sprong en als een gek naar mij toe reed. We hebben lang gepraat, er was dan ook van weerskanten veel te vertellen. Hij is niet meer weggegaan. We konden het meteen fantastisch samen vinden. Rudi is een knappe kerel, een harde werker en een uitstekend vakman. Hij is een echte kindervriend. Toen iemand opmerkte dat hij daar nu zat met een oudere vrouw met vier kinderen stoof hij op : “Ik zal altijd voor die kinderen zorgen alsof het de mijne zijn. Kinderen zijn niet van jou of van mij. Kinderen zijn in de eerste plaats van zichzelf. Kinderen zijn van iedereen.”

Ondertussen kregen we het financieel steeds beter. Rudi bouwde zelf huizen en verkocht ze met winst. Bouwen en verkopen : negen keer heeft hij dat gedaan, en we kwamen niets te kort. Eén schaduw hing over ons geluk : het feit dat Rudi moest vechten om zijn enige kind te zien. Steeds waren er uitvluchten. Dan was het kind ziek, dan logeerde ze bij een vriendinnetje, dan moest ze naar de tandarts, de dokter, de turnles, op schoolreis. Rudi ging er helemaal onderdoor. Toen hij vergezeld door de politie zijn dochter ging opeisen, speelden zich hartverscheurende taferelen af. Een poos later heeft hij het opgegeven, omwille van zijn kind. Daar zat hij dan in ons gezin, een ideale vader zonder eigen kind. En gesteriliseerd.

Ik heb daar veel over nagedacht en toen hebben we weer ernstig en lang gepraat. Of hij nog een kind wilde, één van hem en mij ? Daarop zijn we erin geslaagd de sterilisatie ongedaan te maken. En het resultaat is de kleine Rudolf, onze schattebout en de lieveling van zijn grote broers en zussen. Want ja, wij zijn nu een gezin van drie generaties.

Wij wonen in een groot warm nest voor een familie van negen, want onze toekomstige schoonzoon en schoondochter wonen ook bij ons in. Ik ben als een moederkloek die haar kuikens dicht bij zich wil houden. Wie aan mijn gezin raakt, krijgt met mij te maken. En vergis u niet, thuis deel ik de lakens uit, al ben ik bijna een halve meter kleiner en maar half zo breed als mijn man.

We hebben vier badkamers en de verloofden hebben hun eigen keukentje. We wonen in drie grote, in elkaar overlopende appartementen, uitkijkend op een grote tuin. Met daarin een speeltuin voor Rudolf en zijn hondje, en een moestuin waar onze benjamin zijn eigen radijsjes en peterselie teelt. Rudi heeft dit woningblok zelf gebouwd, in het hart van de stad. De andere appartementen heeft hij verkocht. De indeling is onconventioneel : eerst komt het bureau van Rudi, rechts is het ‘kantoor’ van Rudolf, nu acht, die precies die plek opgeëist heeft omdat hij dan ’s avonds als papa thuis is, in zijn nabijheid kan spelen.

De keuken is zo groot dat je er makkelijk met zijn tienen in kunt walsen. Een echte eetkamer is er niet, omdat ik de keuken heb doen aansluiten bij de grote eettafel. Ik kook iedere avond, er staat altijd een grote pan soep op tafel en een heel buffet op het aanrecht. Aan tafel kan er altijd eentje bij.

Ik ben ongeneeslijk romantisch. De deur van onze slaapkamer geeft uit op een discreet terras met jacuzzi. Zelfs als het sneeuwt, zit ik in de jacuzzi, héérlijk gewoon ! Mijn sprook-jestrouwjurk van Kaat Tilley staat op een paspop in de slaapkamer. Rond Kerstmis trekken we op vakantie naar Lapland, om de Kerstman te bezoeken. Daar huren we een chalet en dan steken we de houtkachels aan en hangen sokken voor de Kerstman aan de schouw.

Ik ben nog niet halverwege de veertig, maar soms lijkt het alsof ik al drie levens geleefd heb. Straks trouwen Eveline en haar Benny ; mijn oudste dochter is intussen al zevenentwintig. We zijn volop in de weer voor het trouwfeest. Rudi heeft hun huis al gebouwd. Eigenhandig. Hij heeft er in gezwoegd, tot en met. Ja, ik ben gelukkig met mijn liefste derde man. Driemaal is scheepsrecht, toch ?

Omwille van de privacy worden namen soms veranderd in deze rubriek.

GERMAINE THYS

‘Ik ben als een moederkloek die haar kuikens dicht bij zich wil houden. Wie aan mijn gezin raakt, krijgt met mij te maken’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content