Christian Kieckens en Pieter De Bruyne hebben meer gemeen

dan enkel hun beroep als architect. Eerstgenoemde beschouwt

De Bruyne als zijn geestelijke mentor, daarenboven woont hij

al negen jaar in het woonhuis van zijn leermeester.

:: Volgend jaar komt er een grote overzichtstentoonstelling in het Designmuseum in Gent. Literatuur : Pieter De Bruyne : ’25 jaar meubelen’, Museum voor Sierkunst, 1980, Gent. Christian Kieckens : ‘Zoeken, denken, bouwen’, Ludion, 2001, Gent-Amsterdam.

Ik heb nooit op een directe wijze les van Pieter De Bruyne gehad”, zegt Christian Kieckens. “Maar ik heb ontzettend veel uit zijn werk geleerd. Omdat we beiden van Aalst zijn en De Bruyne een opvallende figuur in de stad was, kende ik hem reeds als jongeling. Wanneer ik na mijn studies stage liep bij Achiel Hutsebaut kwam ik in direct contact met De Bruyne, die vaak met mijn stagemeester samenwerkte. Toen ik in 1994 op zoek ging naar een woning, wist ik dat dit huis leeg stond. Mijn respect voor De Bruyne was toen al zeer groot, maar door in zijn eigen woonhuis te gaan wonen, heb ik de geest van de meester nog veel beter leren begrijpen.”

Van op de straatkant ziet de woning er als een doorsnee burgerwoning uit, daterend van de eeuwwisseling. Enkel de ronde spiegel in de voordeur en het blauwe glas in de ramen doen vermoeden dat achter de gevel iets bijzonders aan de hand is. De zwarte inkomhal zet meteen de toon. Deze zwarte intervalzone geeft de ogen de tijd om de kleuren die in het interieur op een bijna mystieke manier zijn gebruikt, optimaal te laten ervaren. Onmiddellijk naast de ingang bevindt zich het kantoor van Christian Kieckens. “Oorspronkelijk was dit een showroom van verlichting. De Bruyne importeerde in de jaren zestig armaturen van Arteluce en Stilnovo. Samen met zijn meubelen stelde hij ze in deze ruimte tentoon.” Onder de schrijftafels zitten vaste sokkels. Kieckens liet ze staan, waardoor de oude functie en de nieuwe functie van de kamer tot een bizar geheel leiden. In het midden van de kamer is een raam met zicht op de rode kamer die erachter ligt. De dieprode kleur van de kleine doorkijk, maakt nieuwsgierig. We vervolgen de wandeling naar de eerste verdieping. De nieuwe leuning langs de trap duidt op het feit dat we ons nog steeds in een publiek toegankelijke zone bevinden. Hier bevond zich het bureau van De Bruyne. Voor de ramen staat blauw glas, waardoor het gevoel gewekt wordt steeds onder een blauwe hemel te werken.

Cultureel erfgoed

De trapleuning naar de tweede verdieping is een oude leuning, die inderdaad veel huiselijker aandoet. Op de tweede verdieping bevindt zich het hart van het huis. Via een oranje gang kom je in een geheel blauwe kamer, die op een kunstinstallatie lijkt. Er staat ook een blauwe kast ontworpen door De Bruyne. “In het huis van Goethe was ook een blauwe kamer, met erin een blauwe kast en groot gipsen beeld. In de zitkamer van De Bruyne stond een gipsen figuur. Die heb ik echter in een kast gestoken.” Na verloop van tijd passen de ogen zich aan de kleur aan en valt er een soort rust over je. Voor de ramen staat ook blauw glas. Door dit doordacht kleurgebruik ervaar je de ruimtelijke installatie beter. Gezeten op de sofa, tussen het blauwe licht voel je je bijna een indringer in het universum van De Bruyne. In de aanpalende kamer die helemaal wit is, staan niet langer de boeken en platen van de meubelontwerper, maar die van de huidige bewoner. Is het eigenlijk wel leefbaar in een dergelijke persoonlijke woning, ontworpen door iemand anders, te leven ?

“Dit huis behoort tot het cultureel erfgoed, daar kan ik alleen maar respect voor opbrengen. Bovendien heb ik een heel grote band met het oeuvre van De Bruyne, maar moest ik de eigenaar zijn, dan zou ik toch enkele zaken veranderen. Uiteraard niet deze blauwe kamer of de rode kamer op de eerste verdieping, maar wel de formica keuken en badkamer. Dit huis is niet wat ik wil in mijn leven, maar het is een leerschool voor mij geweest, een interval. Deze ruimtes hebben mij geholpen bij het nadenken, maar iedereen heeft zijn eigen geschiedenis en het is dan ook logisch dat ik mij vaak wil afzetten tegen de geschiedenis van De Bruyne. Ik ben er stilaan klaar voor om te verhuizen.”

De hemden van De Bruyne

De witte bibliotheek vormt een overgang naar het nieuwbouwgedeelte, dat De Bruyne er in de jaren zeventig bijbouwde. Het zijn bijna twee afzonderlijke huizen, met elk een traphal en een andere vloerverdeling. Achter het bijgebouwde trappenhuis ligt de slaapkamer. Opmerkelijk is de houten beweegbare wand die tussen de twee bedden zit en van het dubbele bed twee afzonderlijke kamers kan maken. Op de derde verdieping bevindt zich de gastenkamer. “De Bruyne gaf er ook lezingen voor zijn klanten. De kennis van De Bruyne was enorm en hij cultiveerde die ook graag.”

Op de eerste verdieping bevindt zich in het nieuwe gedeelte de keuken en aanpalend de rode kamer. Dit is een coconachtige ruimte die zeer theatraal aandoet. Van in deze kamer is er een doorkijk naar het kantoor. “In deze kamer staat de televisie altijd op. De geest van De Bruyne is er te bepalend. Soms vind ik zijn aanwezigheid te groot. Ik wil bijvoorbeeld niet in zijn bed slapen, maar telkens als ik een hemd uit de kast haal, hoor ik zijn zuster zeggen : ‘Zijn hemden hingen hier ook’.”

“Het werk van Pieter De Bruyne heeft me beïnvloed in het kijken naar de dingen, en het zoeken naar en het geven van betekenissen. Daarnaast ben ik tevreden dat ik opnieuw bekendheid aan het werk van Pieter De Bruyne heb kunnen geven.” n

Tekst Hilde Bouchez l Foto’s Vercruysse & Dujardin

Kieckens : “Soms vind ik de aanwezigheid van De Bruyne te groot. Ik wil bijvoorbeeld niet in zijn bed slapen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content