Antieke kralen uit Egypte, snoeren uit Iran, Fenicië, Griekenland, barokkralen uit Venetië en Amsterdam, hedendaagse kralen uit Afrika… Een tentoonstelling in Amsterdam vertelt er vele verhalen over.

PAUL DOSSCHE

De garderobe van farao Toetanchamon, die in 1922 in zijn graf gevonden werd, omvatte onder meer een wit linnen kleed, dat bedekt was met een soort net, een bovenkleed van kralen. Ook veel mummies werden met zo’n kralennet bedekt. Dat bestond dan meestal uit blauwgroene pijpkralen met op de kruispunten kleine gele of gouden kraaltjes.

Kralen zijn op zichzelf nietige dingetjes, maar van oudsher hebben zij een symbolische waarde meegekregen. De jagersvolkeren die in de Oude Steentijd in de noordelijke steppen van Europa en Azië rondzwierven, doorboorden pitten, schelpen, tanden en botjes, regen die aan een snoer en hingen dat om de hals, de arm, de enkel. Praktisch nut hadden die kralen niet. Het was opsmuk en vooral, een jager die een paar vervaarlijke tanden om zijn hals kon hangen, toonde daarmee dat hij een goed jager was. Op de koop toe had hij het gevoel dat de kracht van het dier een beetje in hem overging.

Een belangrijke stap in de evolutie van de kralen werd gezet wanneer de mens er zelf ging vervaardigen. Kralen gingen voortaan ook een rol spelen in de handel. In India bijvoorbeeld werden vanaf 3000 vóór Kristus kralen gemaakt uit rode kornalijnsteen. Op die kralen werden met alkali figuren getekend. Bij verhitting beten de alkali-lijnen een patroon uit het gesteente. Deze ‘geëtste’ kralen werden vele eeuwen later massaal teruggevonden in Mesopotamië.

In Iran werden tussen 1300 en 1000 vóór Kristus schitterende kralensnoeren gemaakt van goud, kornalijn en blauwe lapis lazuli. Dit laatste gesteente was vrij zeldzaam en daarom probeerde men het na te maken in faience. Tijdens de chemische zoektocht die daarmee gepaard ging, werd omstreeks 1500 vóór Kristus het glas uitgevonden. Er werden twee metodes gebruikt om glazen kralen te maken. Men verhitte een glazen draad en wond die om een metalen pen. De draad werd afgeknepen en de twee uiteinden aan elkaar gesmolten. In de eerste eeuw vóór Kristus werd het glasblazen uitgevonden. Men blies voortaan een luchtbel in een klompje glaspasta, dat zo uitgerokken werd tot een buisje. Daarvan werden stukjes afgeknipt, die gepolijst werden tot kralen. De technieken om glazen kralen te maken, zou in de loop van de volgende eeuwen alleen nog maar verbeteren om uit te monden in de Romeinse mozaïekkralen, met een oppervlak dat bestond uit meer dan 300 verschillende stukjes glas.

Vanuit India werden, vanaf het jaar 800 ongeveer, kralen als ruilwaar naar de Oostkust van Afrika en naar het Verre Oosten uitgevoerd. Deze moessonwind-kralen of Trade Wind Beads werden later teruggevonden van Madagaskar en Zanzibar tot Maleisië, Indonesië en Vietnam. Aan die handel kwam een eind wanneer de Nederlanders de zeevaart in de Indische Oceaan gingen beheersen. In Amsterdam kwamen er verschillende glasblazerijen die zich specializeerden in het vervaardigen van kralen. De Munttoren aan het einde van de Kalverstraat is nog een restant van één ervan. De Amsterdamse kralen werden ook naar Afrika uitgevoerd, waar zij onder meer gebruikt werden als betaalmiddel in de slavenhandel. De ekonomische en maritieme rivaal van Amsterdam in die dagen was Venetië. Daar waren van oudsher talrijke glasblazerijen gevestigd en er zijn nog steeds enkele ateliers werkzaam.

Afrika is het kontinent waar momenteel nog het meeste kralen gedragen worden. En al zijn ze dikwijls van plastic, hun magische waarde hebben ze behouden.

Kralen verhalen. In het Allard Pierson Museum in Amsterdam. Tot 12 maart. Maandag gesloten. De begeleidende brochure kost 15 gulden.

Venetiaanse millefiori-kralen. De twee bovenste rijen zijn oud, de onderste nieuw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content