HET ROYALE BLUNDERBOEK

Het kasteel van Argenteuil, niet langer het decor van familievetes, maar een biotoop voor gelukkige groenten. © FOTO'S FILIP VAN ROE

“Pour vivre heureux, vivons cachés”, was de lijfspreuk van Leopold III. Daar is hij lang niet altijd in geslaagd. Maar om de plek te vinden waar hij langer dan twintig jaar woonde, is het zoeken naar een speld in een hooiberg. De mythe van Argenteuil, met bijzondere dank aan Jan van den Berghe, royalty-watcher.

Sinds 2004 is Argenteuil in handen van Jean-Marie Delwart, familiale aandeelhouder van Solvay en ex-topman van de holding La Floridienne. Hij kocht het van de Belgische staat voor 7,8 miljoen euro. Een prikje, voor dat prachtige domein van 140 hectare aan de rand van het Zoniënwoud. Maar het kasteel was een ruïne, overwoekerd door klimop, wijnranken en blauweregen. Na het overlijden van Leopold in 1983 bleef zijn weduwe Lilian er wonen, tot haar dood in 2002. Ze liet het gebouw verkommeren, want niets mocht de nagedachtenis van haar man verstoren.

De inkt van de verkoopakte was nog niet droog of Vladimir Poetin kwam met een hoger bod, hij zag zo’n datsja wel zitten. De regering probeerde een deal te sluiten met Delwart, maar die gaf geen krimp. Hij had allang gezien dat Argenteuil uitermate geschikt is voor de experimenten van zijn stichting : bestuderen hoe je groenten en fruit het best plant, waardoor ze gelukkiger zijn en beter groeien. Tomaten naast bloemkolen bijvoorbeeld.

De oorsprong van Argenteuil ? In 1929 koopt de Amerikaanse ambassadeur het domein en laat er een kasteel optrekken. In 1949 wordt het verkocht aan de NMBS en één jaar later overgedragen aan Belgische staat. In 1951 biedt men het aan aan prins Karel, maar die vindt het te groot voor een vrijgezel. Het kasteel staat leeg, tot in 1960 Leopold III en zijn gezin het betrekken.

WITTE SNEEUWPRINSES

Als Leopold in 1934 de troon bestijgt, staat de monarchie op het toppunt van populariteit. Tien jaar later dreigt men de republiek uit te roepen. Maar we lopen op de feiten vooruit.

Met zijn blonde haar, blauwe ogen en ranke gestalte is de jonge Leopold een droomprins. En dan komt Astrid uit Zweden. De Witte Sneeuwprinses, de Fee uit de Fjorden verovert met haar vuurvaste glimlach het hart aller Belgen. Ze krijgen een sprookjesgezin, met Josephine-Charlotte, Boudewijn en Albert. Maar het noodlot slaat toe : op 29 augustus 1935 sterft Astrid, 29 jaar oud, bij een auto-ongeval in Zwitserse Küssnacht, met Leopold aan het stuur.

Acht paarden trekken de lijkwagen, de 33-jarige weduwnaar loopt er blootshoofds zeven kilometer achter, een pleister op de wang en een arm in een zwart draagverband. Astrid was immens populair, maar na haar dood wordt ze een icoon van jeugd en gratie, schoonheid en geluk. Terwijl de mythes rond haar aanzwellen, dingen dames uit hoge en lage kringen naar de gunsten van Leopold. Hij is een gebroken man, maar alleen ? Jamais. Het duurt niet lang of de roddels komen op gang. In Brusselse salons gonst het van de namen van buitenechtelijke kinderen, vruchten van geheime liefdes. Het is bekend dat Leopold een rokkenjager is, getrouwd of niet. Tegenover zijn secretaris Robert Capelle laat hij zich ontvallen : “We zijn tenslotte allemaal mannen, ook al dragen we een kroon.”

TREURENDE WEDUWNAAR

Dat zíjn kroon in gevaar komt, heeft hij niet in de gaten. Als in een Griekse tragedie gaat hij blind zijn ondergang tegemoet. Op 10 mei 1940 gaat hij naar het voorbeeld van zijn vader, koning-soldaat Albert I, aan het hoofd van zijn troepen de oorlog in. Nog geen drie weken later legt hij de wapens neer en geeft zich over. Hij wordt door zijn ministers geschoffeerd en door buitenlandse gezagsdragers als verrader gebrandmerkt. Men spreekt van schande en verraad. Er gaan zelfs stemmen op dat hij als deserteur de doodstraf verdient. Maar Leopold beschouwt zichzelf als krijgsgevangene, en dat wordt hij ook : vanaf 30 mei mag hij van de Duitsers het paleis van Laken niet verlaten. Hij mag wel bezoek ontvangen, dat door Duitse schildwachten wordt gecontroleerd.

De treurende weduwnaar kwijnt weg. Iedereen die met hem begaan is, wil zijn leed verzachten. Leopolds moeder, koningin Elisabeth, vindt een middel : ze vraagt de ravissante Lilian Baels, de in Engeland geboren dochter van West-Vlaamse gouverneur, om haar zoon te komen verstrooien, en de neerslachtige koning laat zich gedwee verkwikken.

Lilian heeft de uitstraling van filmdiva. Op haar achttien jaar maakt ze haar entree in de beau monde, nadat ze gedrild en gepolijst is aan een Britse eliteschool. Waar ze ook komt, staat ze in het centrum van belangstelling, ze heeft aanbidders bij de vleet. Als een Hongaarse graaf haar ten huwelijk vraagt zegt ze volmondig : “Ja.” Maar zijn familie zegt nog volmondiger “nee” tegen een meisje dat geen blauw bloed heeft. Lilian wreekt zich op onovertroffen wijze door een kóning aan de haak te slaan : de absolute top, de ultieme rêverie van een meisje dat droomt van een prins.

PRINSES ROLMOPS

Leopold neemt de titel prins van Saksen-Coburg-Gotha weer aan, die door zijn vader was afgeschaft, en hij begaat een kapitale blunder door in november 1940 bij Hitler de vrijwaring van zijn Belgische dynastie te bepleiten. Maar niet alleen zijn dubieuze verhouding met de vijand zet kwaad bloed, want op 6 december 1941 trouwt hij in het geheim met Lilian. Dat is tegen álle regels, want het huwelijk van een vorst moet worden goedgekeurd door de ministerraad en de Kamer. Als Alexander in juli 1942 geboren wordt, is duidelijk waarom er zo’n haast bij was : Lilian was zwanger.

De politieke wereld staat op zijn achterste poten, het volk is razend. De koning valt van zijn voetstuk want Leopold, het vleesgeworden verdriet, bruist van bronst en besmeurt de nagedachtenis van De Zachtmoedige, De Glimlachende, De Onvergetelijke Astrid Der Koekendozen. Lilian krijgt het hard te verduren. In Vlaanderen valt het mee, maar voor grimmige Walen is Lilian niet meer dan de kleindochter van een visverkoopster uit Oostende. Ze noemen haar “prinses Rolmops”, “Viswijf van Laken”, “MissCrevette”. “Na de fee komt de feeks”, schrijft een krant. Natuurlijk is er jaloezie van adellijke dames die naast de hoofdprijs hebben gegrepen, maar ook burgerij, boerenstand en proletariaat vormen één front tegen Lilian. De weesjes van Laken daarentegen vragen spontaan of ze haar maman mogen noemen.

NAT ACHTER DE OREN

Op 7 juni 1944, de dag na de landing in Normandië, wordt de koninklijke familie door de Hitler opgeëist als gijzelaars, pas in mei ’45 worden ze bevrijd. Dan vestigt het gezin zich in een Zwitsers dorp aan het meer van Genève. België is verdeeld, Leopold moet wegblijven tot de gemoederen bedaard zijn. Prins Karel, Leopolds broer en eeuwige tweede, neemt het regentschap op. Tot 1950 maakt het land ruzie over wie koning moet worden : Leopold, Karel of Boudewijn. Gaston Eyskens, vader van, verzucht : “Maakt niet uit wie koning wordt. Hij moet doen wat de eerste minister hem beveelt, en verder alleen maar golf spelen of bergen beklimmen.” Na een referendum en veel straatgeweld doet Leopold troonsafstand ten voordele van zijn oudste zoon Boudewijn. Die neemt met veel tegenzin zijn taak op, amper 20 jaar oud : een ongelukkige jongen, nog nat achter de oren, legt stamelend de eed af. Het gezin woont weer in Laken. Karel moet vertrekken en voelt zich verstoten, de broederstrijd eindigt in een totale breuk.

Geen twijfel mogelijk over wie in Laken de lakens uitdeelt. Als premier Joseph Pholien op audiëntie komt, gebiedt Lilian haar stiefzoon een asbak te brengen, wat Boudewijn slaafs doet. Overdag is hij koning, ’s avonds schuift hij aan tafel bij papa et maman. Voor de Belgische regering is dat een gigantisch probleem. Leopold, en vooral Lilian, heten Raspoetins die hun wil opdringen aan Boudewijn. Politici haten haar als de pest. Als Boudewijn geneigd is ‘ja’ te zeggen, komt hij de volgende dag met een ‘njet‘ en krijgt Lilian de schuld. De kwade genius moet weg uit Laken. Leopold wil wel, maar zij ligt dwars, en Boudewijn smeekt hen te blijven, hem niet alleen te laten.

Ook nu doen geruchten de ronde : Boudewijn heeft iets met Lilian, zijn verleidelijke, veertien jaar oudere stiefmoeder. Ze gaan vaak met hun tweetjes op stap, stelt premier Achiel Van Acker gealarmeerd vast. “Boudewijn en Lilian naar Tirol ! In hetzelfde compartiment, met couchettes !” Ze telefoneren : “Je suis à toi.” En : “Je te quitte jamais.” Van Acker hoopt dat Boudewijn ontsnapt aan Lilians invloed door te trouwen, en roept de hulp in van kardinaal Van Roey. Diens Ierse kloosterzuster/kennis Veronica O’Brien ziet in Fabiola de Mora y Aragón de ideale gezellin voor onze uit louter godsvrucht opgetrokken vorst : “Fabiola is vroom. Zit hele dagen in de kerk.”

SNORREN EN BAARDEN

In 1960 trouwen Boudewijn en Fabiola, en gaan de poppen pas echt aan het dansen. Onder druk van de regering en Fabiola verlaten Leopold en Lilian Laken. Lilian is woedend omdat de verloving en trouwerij buiten haar om zijn geregeld. Geef toe : het zit haar niet mee. Trouwt met een koning, maar wordt geen koningin. Koning moet troonsafstand doen. Stiefzoon trouwt en ze wordt eruit gebonjourd. Ze vertrekken, maar niet met lege handen. Terwijl het bruidspaar op huwelijksreis is, roven ze het paleis van Laken leeg, minstens 450 meubelen en kunstwerken verkassen ze naar Argenteuil. Als de jonggehuwden thuiskomen, hebben ze niet eens een bed of een stoel.

Esmeralda, de jongste dochter van Leopold en Lilian, geeft daar een diplomatieke uitleg aan : “Mijn moeder besefte dat mijn vader die breuk met het verleden niet zou verwerken. Zijn nieuwe leefomgeving moest even aangenaam zijn als de vorige. Ze liet zelfs de deurklinken van Laken namaken. Ook de boom die ze op de dag van hun huwelijk in Laken geplant hadden, moest mee.”

De verhuizing is een breuk met het verleden, maar ook met de familie. De zeldzame keren dat Boudewijn en Leopold elkaar nog ontmoeten, is in het diepste geheim. Met operettewaardige vermommingen zoals snorren en baarden, om ruzie met de echtgenotes te vermijden. Niet veel later wordt elk contact verbroken. Ze zullen zich nooit meer verzoenen.

GOUDEN KOOI

Leopold en Lilian zitten in een gouden kooi. Bij officiële plechtigheden zijn ze ongewenst. Niemand zoekt hen nog op, de Britse koningin Elizabeth en haar man uitgezonderd. Die komen op eigen initiatief op de thee. De afgedankte koning houdt zich onledig met zijn hobby’s : fotografie, golf, primitieve volksstammen. Hij laat een klimmuur optrekken, want hij is een even begeesterd bergbeklimmer als zijn vader. Tot op hoge leeftijd maakt Leopold ontdekkingstochten in het oerwoud van Zuid-Amerika, Borneo en Nieuw-Guinea. Hij omringt zich met biologen, antropologen en plantkundigen. Maakt foto’s en films, verzamelt planten, schelpen en fossielen. Hij brengt ook dieren mee : aapjes, papegaaien, leeuwenwelpen… Speelkameraadjes voor Alexander, Marie-Christine en Esmeralda, tot Leopold de dieren aan de Antwerpse zoo schenkt.

Dankzij Lilian wordt Argenteuil de ontmoetingsplaats voor prominente figuren uit alle lagen van de samenleving. Enkele vaste gasten : autoconstructeurs en -designers Bugatti, Pininfarina en Ferrari, hartchirurg Michael DeBakey, fysicus Robert Oppenheimer, Belgische Nobelprijswinnaars Christian de Duve en Ilya Prigogine, de Brits-Hondurese bioloog Salvador Moncada die later met Esmeralda trouwt, ontdekkingsreiziger Cousteau en Eddy Merckx, zijn racefiets staat als pronkstuk in de vestibule. Het kader is vorstelijk, de gastvrouw perfect. En Leopold zit er altijd voor spek en bonen bij, bericht Pierre Mertens, schrijver van Une Paix Royale, waarin hij feiten onthult, die hij alleen uit de eerst hand kan weten : “Lilian noemt Boudewijn en Fabiola de bidsprinkhanen van Laken.” Of : “Het IQ van Boudewijn reikt niet verder dan dat van Kuifje.” Lilian spant een proces in tegen Pierre Mertens en eist een morele schadevergoeding van achttien miljoen frank. Ze krijgt één frank toegekend.

KOEK EN EI

Leopold en Lilian blijven meer dan veertig jaar samen. Hij aanbidt haar, maar zijn hormonen spelen hem parten. Eind jaren vijftig heeft hij een affaire met een Française van 26, hij is 60. Hij verspeelt elf miljoen Belgische franken aan haar en wil scheiden. In paniek schakelt Lilian premier Theo Lefèvre en het Belgisch episcopaat in om Leopold tot andere gedachten te brengen. Hij keert terug naar Argenteuil, naar zijn fossielen en Lilian. Als beloning doet de regering Lefèvre-Spaak hen een tweede huwelijksreis cadeau, naar Zuid-Amerika. Alles is weer koek en ei. De reis redt zijn huwelijk, maar niet zijn reputatie, want dan komt weer een regieassistente van National Geographic op de proppen.

Hun kinderen zijn ook geen doetjes. Alexander, die overjarige vetkuifnozem, dixit Pierre Mertens, houdt met Coburgse overgave van mooie vrouwen, en verbrast een fortuin aan de pokertafel. Na een door Lilian gedwarsboomde romance treft men hem in coma, naast een lege tube slaaptabletten. Enkele maanden daarvoor heeft hij ook al een punt moeten zetten achter de relatie met de dochter van een ex-koloniaal. Alexander, alias monseigneur Maserati, rijdt de ene auto na de andere in de prak, en als koning van het Leuvense nachtleven maakt hij het zo bont, dat hij in 1975 verbannen wordt naar Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Opdracht : koest houden of de geldkraan gaat dicht. In 1991 trouwt hij in het geheim met Léa Wolman, een gescheiden vrouw met twee kinderen. Ook al is hij de vijftig voorbij, hij durft het zijn moeder niet te vertellen uit angst voor haar reactie en financiële represailles. Hoewel hij elke week bij Lilian eet, rept hij er met geen woord over. Als hij het na zeven jaar opbiecht, is Argenteuil te klein voor Lilians razernij. Pas vele maanden later zijn ze weer on speaking terms. Voor de derde keer staat ze voor schut. Zowel stiefzoon Boudewijn als dochter Marie-Christine is zonder haar medeweten getrouwd. En nu Alexander. Minder vergevingsgezind is ze voor Marie-Christine, met haar blijft ze 25 jaar gebrouilleerd, tot de laatste snik.

Ook Marie-Christine, perte totale van het vorstenhuis, is verbannen. Naar Canada, omdat ze een relatie heeft met een zwarte rapper uit een discotheek. Om in Canada te kunnen blijven, trouwt ze met een joodse homo, een barpianist. Na 21 dagen gooit die haar het huis uit, want ze begint muren te slopen omdat ze in een kasteel wil wonen. Daarna trouwt ze in het geheim in Miami met een kelner. Haar droomcarrière in Hollywood blijft beperkt tot, o ironie, een rolletje in Dynasty. Ze verkwanselt de erfenis van haar vader en zit compleet aan de grond.

PAPA’S PRINSESJE

De enige die er wat van bakt, is Esmeralda, papa’s prinsesje. Ze studeert journalistiek, loopt stage bij La Libre Belgique, werkt voor Paris Match en Le Figaro. Ze trouwt met Moncada, met wie ze twee kinderen heeft : Alexandra en Leopoldo. Esmeralda vergelijkt haar vader graag met John Wayne, een knappe, sportieve man, die als tachtigjarige nog drie keer per week golf speelt.

Leopold sterft als hij 81 is. Hartaderbreuk. Zijn begrafenis in 1983 is een van de weinige keren dat Lilian zich nog vertoont. Tijdens de mis zit ze naast Boudewijn die haar woorden van troost toespreekt. Ze hebben elkaar sinds 1965, de begrafenis van koningin Elisabeth, niet meer gezien. Maar het gaat fout. Aan de rouwtafel, waar Lilian als weduwe de ereplaats moet innemen, wil Fabiola haar protocollaire voorrang niet afstaan. Lilian gaat weg. Na Leopolds dood verkiest ze het isolement. Ook op de begrafenis van Boudewijn blijft ze afwezig. Uit vrije wil ? Of is ze ongewenst ?

Veel heeft het niet gescheeld of Lilian is in alle stilte gestorven, vertrappeld door een bronstig hert in haar tuin. Ze is zwaargewond en heeft maanden nodig om te herstellen. Door haar onverzettelijkheid geneest ze toch. Lilian is 85 als ze in 2002 overlijdt aan een hersenbloeding. Haar dochter Marie-Christine haalt opgelucht adem : eindelijk rust.

DOOR GRIET SCHRAUWEN & FOTO’S FILIP VAN ROE

“We zijn tenslotte allemaal mannen, ook al dragen we een kroon”

Lilian krijgt de wind van voren : “Na de fee komt een feeks”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content