Herwig Van Hove

Armagnac volgt de trend van de hele alkoholsektor : de konsument wil minder, maar beter. En hij krijgt dat ook.

HERWIG VAN HOVE

Er is sinds april ’93 in de Armagnacstreek dan ook heel wat veranderd : de producenten zijn samen gaan zitten om onder het banier van het B.N.I.A. (“Bureau National Interprofessionnel de l’Armagnac”) de gejaarmerkte kwaliteiten, de millésimés, op te krikken en een beter imago te geven. Het B.N.I.A. inventarizeert de bestaande voorraden en kontroleert de kwaliteit alvorens er mag verkocht worden. Armagnac heeft kortom een kwaliteitshandvest gekregen.

De oorsprong van de distillaten in het algemeen en ook van armagnac is niet gastronomisch, maar geneeskundig. De vele miljoenen pelgrims die gedurende de middeleeuwen naar Santiago trokken, kwamen allen door de Armagnacstreek. De techniek van het distilleren, die ze geleerd hadden van hun Arabische vrienden, pasten ze toe in de apoteken. Het schokeffekt van de sterke alkohol was zo groot, dat het nogal wat zieken hun ziekte voor een tijdje deed vergeten zo leren we uit de oudste bronnen die in al in de veertiende eeuw over “armagnac” spreken. De term armagnac verwijst naar de traditionele naam van het “land der Gaskonjers” diep in het zuidwesten van Frankrijk. Na de suksesvolle periode van het Santiagopad kwamen de Honderdjarige Oorlog en wat later de godsdienstoorlogen de streek teisteren en alle handelsaktiviteit plat leggen. Pas in de zeventiende eeuw kwam er terug wat leven en dan nog dank zij de Hollanders, in die mate dat men nu nog in de streek over onze noorderburen geen kwaad woord moet spreken.

In de vroege zeventiende eeuw, zo ongeveer op het ogenblik dat Charles de Batz, beter gekend als d’Artagnan, op het Château Castelmore geboren werd, waren de Hollanders op zee oppermachtig. Ze bevlagden een vloot van wel 16.000 schepen ter vergelijking : Engeland had er 4000 en Frankrijk 600 en speurden systematisch langs de Franse kusten naar wijn die ze met hun boten gemakkelijk konden vervoeren naar het verre Duitsland of meer noordelijk naar Skandinavië en er met grote winsten konden verkopen. Gedreven door hun handelssukses drongen ze voortdurend verder en verder het binnenland in wat vervoerproblemen begon te stellen. Indachtig dat 100 liter wijn van tien graden krimpt tot 20 liter distillaat van 50 graden en dat zo het vervoerprobleem evenredig kleiner wordt, zetten ze de wijnboeren aan om distillaat te leveren eerder dan wijn. Te meer daar ze ontdekt hadden dat met een flinke scheut alkohol de flauwe Franse wijntjes van toen in het verre noorden een stuk aantrekkelijker werden. Maar het kon niet mankeren : de Hollandse matrozen begonnen meer en meer het distillaat zelf te konsumeren, zonder de flauwe witte wijn erbij en deze mode verspreidde zich via de havenkroegen over het gehele land… Tegen het einde van de eeuw werd heel de oogst van het gebied, dat toen al zo groot was als nu, integraal gedistilleerd en door de Hollanders opgekocht.

Distilleren gebeurde toen algemeen in de “alambic Charentais” die nu nog voor cognac gebruikt wordt. Het groot nadeel echter van deze alambic was dat er voor een voldoende sterk en zuiver distillaat twee maal moet gestookt worden. Men heeft, aangezet door de Hollanders, koortsachtig gezocht om een gelijkaardig distillaat te kunnen maken met één enkele stookbeurt. De “sponsor” omstreeks 1790 was Antoine de Mélet, markies van Bonas, die de uitvinding van een scheikundige uit Montpellier, een zekere Edouard Adam, voor armagnac zou ten nutte maken onder de naam “armagnacais”. Om in één enkele stap een eau de vie te distilleren met voldoende kracht en smaak, liet deze Adam de opstijgende alkoholdampen doorheen de inkomende wijn borrelen. De opstijgende dampen nemen dan uit de wijn het grootste gedeelte van de alkohol mee en vooral het meeste van de vluchtige smaakstoffen. Bovenaan in de kolom en niet onderaan in de stookketel laat men dus voortdurend wijn instromen en onderaan uit de ketel tapt men een zwaar ondrinkbaar residu af. De opstijgende dampen worden dan in een aparte warmtewisselaar gekondenseerd en de vrijgekomen warmte wordt mee met de lauwe wijn ingevoerd. In moderne distillatietermen spreekt men van een verarmingssektie : de neerstromende wijn wordt in zijn meest vluchtige komponenten verarmd. De armagnacais, zoals hij nu nog gebruikt wordt, is dus niets anders dan een kontinu werkende onderste helft van een distillatiekolom.

Tegen het einde van de negentiende eeuw was de appellationregio zoals we ze nu kennen helemaal aangeplant : wel 100.000 hektaren in Bas-Armagnac, Ténarèze en Haut-Armagnac. Na de phylloxera-plaag zou er nog slechts een zesde van overblijven. De heraanplant verliep uitermate traag : in 1937 was de produktie amper 5000 hektoliter en in 1962 werd er zo weinig gestookt dat de groothandel van plan was om armagnac gewoon op te geven. Maar men had zonder de moderne toeristenstroom gerekend : in 1965 werd er al 15.000 hektoliter verkocht en in 1971 was de verkoop al gestegen tot 25.000 hektoliter : armagnac was terug van weg geweest, nu niet meer dank zij de Santiago-pelgrims, niet meer omwille van de Hollanders, maar dank zij het Franse zuiden met zijn vakantiegangers.

De wijngaard ligt in een groene heuvelachtige streek, die zich uitstrekt van de Pyreneeën tot aan de oevers van de Garonne, 15.000 hektaren ervan zijn bestemd voor de produktie van armagnac. Er zijn drie welbepaalde zones die een eigen appellation mogen voeren, maar die ook allemaal gewoon “armagnac” op het etiket mogen zetten. De beste is Bas-Armagnac met veel klei in de bodem en een onmogelijk te drinken zure wijn, laag in alkohol, maar uitstekend geschikt om te stoken. Hier komen de fijnste armagnacs vandaan.

In Ténarèze, een sandwich tusen Bas- en Haut-Armagnac, zit er al wat minder klei en al wat kalk in de bodem. De wijnen zijn er al wat sterker en de streek is beroemd voor de pruimenteelt. Haut-Armagnac ten slotte is maar voor 5 procent van de wijngaarden in de armagnacproduktie, de rest wordt zo gedronken of dient voor schuimwijn.

Gedurende lange tijd was de belangrijke druif voor armagnac dezelfde als deze voor cognac : de folle blanche door de Hollanders ingebracht om haar hoog rendement. In Armagnac droeg ze de naam picquepoul. Nu plant men vooral ugni blanc en colombard, maar het dekreet laat nog veel andere druivesoorten toe.

De kwaliteit van armagnac komt maar met geduld en met de jaren. Trois Etoiles, Monopole, Sélection de Luxe en dergelijke op het etiket duiden op een minimale vattijd van twee jaar, als er een jaar meer is, mag er V.O. (Very Old), V.S.O.P. (Very Superior Old Pale) of Réserve op het etiket staan. De woorden Extra, Napoléon, X.O. of Vielle Réserve duiden op minstens 6 jaar vat en voor de term Hors d’Age of voor Millésimés is minstens tien jaar vat nodig.

IN HET GLAS

Voor de chemische analyse is armagnac een produkt met ongeveer 52 procent alkohol en 48 procent water met daarbij 4 tot 5 grammen per liter van een vaste stof die wel uit een honderdtal elementen kan bestaan. (Bij whisky is de vaste stof maar 1,5 gram per liter, bij vodka zelf slechts 1 gram.) Heel het distillatieproces gebeurt zo dat er zoveel mogelijk van de rijke aromatische bovenbouw van de wijn in het distillaat overgaat. Dit kan soms wel eens mislopen : er komt dan wee fruit en in het ergste geval wat amylalkohol en butanol mee in het glas. Als het distillaat lang genoeg gelagerd werd, tien jaar of meer, vormen de lichte komponenten geen probleem meer : ze verdampen selektief doorheen de duigen van het vat. Nog een reden om lang genoeg te wachten… Tekenend voor de neus moet dus een sensatie zijn van getemd breed secundair fruit goed gedragen door hout. Na lange lagering komt er grote zachte eenheid in smaak en geur.

Het proefpanel van Weekend Knack versterkt met Frank Lauwereys van het restaurant Ter Vennen, medestichter van de “Vlaamse Club voor Gastronomie en Kultuur” (tegenhanger van de “Club des Gastronomes”) en met een sommelier-opleiding van Sopexa. Van de vijftien verschillende armagnacs worden er (slechts) drie negatief bevonden : Samalens VSOP (870 fr. bij Mampaey, Groot-Bijgaarden) voluit eterisch ; Castarede VSOP (755 fr. bij De Coninck, Waterloo) rubberachtig ; en Gerland VSOP (534 fr. bij Vermeiren, Brussel) geschroeid en banaal.

Vijf van de reeks komen in het neutrale middengebied.

Ducastaign VSOP (640 fr. bij Sovedi, Brussel) : Mooi zacht aan de neus en in de smaak maar vrij kort (Frank Lauwereys).

De Montal VSOP (990 fr. bij D. Goffart, Thimister) : Donkere amberkleur, een mooi geschakeerde fruitige neus met fijn hout, de smaak is stevig en gevuld, maar mist wat variatie en stijl, monotoon zoet en bitter op het einde (Jim Bruyndonx).

Saint Vivant VSOP (657 fr. bij Renglet, Brussel) : Een wat scherpe en hoogtonige neus en een zacht zoete karamelachtige smaak (Harry De Schepper).

Marquis de Montesquiou XO (1382 fr. bij Fourcroy, Brussel) : Goed geschakeerde maar rauwe sterke strakke smaak, mist wat finesse (Antoon Segaert).

Château Pierron 10 ans (503 fr. in de Delhaizewinkels) : De smaak is wat rond zacht en zoet maar mist vulling en eindigt bitter (Jef Bessemans).

De andere zeven zijn aanbevelenswaardig.

Clé des Ducs VSOP (925 fr. bij Euromerken, Brussel) : vier maal positief.

Mooi getemde neus met een aangename toets van oud hout en een zachte smaak met klasse en charme (Herwig Van Hove).

Dartigalongue VSOP (856 fr. bij Bleuzé, Drogenbos) : vijf maal positief.

Gevarieerde neus met frisheid verse eik en fruit in de diepte nog wat gesloten, strakke gespannen smaak met stijl en evenwicht. Heel goed (JBr).

Château de Tariquet Hors d’Age (1030 fr. bij Mafribel in 1654 Huizingen) : unaniem positief.

Fijne gevarieerde neus met goed hout, gave evenwichtige gevulde en strakke smaak met lengte en de alkohol goed opgevangen (HDS).

Château de Busca Hors d’Age (832 fr. bij Cinoco, Brussel) : vier maal positief.

Wat rokerig hout aan de neus maar een sterke smaak (FL). Diskrete neus eerder rond dan fijn en een goed ronde smaak met een aksent van stevigheid en robuust karakter (HVH).

Larressingle 1979 (1002 fr. bij Cinoco, Brussel) : unaniem positief.

Prezente indringende ruime neus en een goed gevulde gevarieerde smaak met grote lengte (AS).

Château de Tariquet 1979 (1215 fr. bij Mafribel, Huizingen) : unaniem positief.

Zachte en mooi gevarieerde neus en een dito smaak. Breed mondvullend prachtig onderbouwd produkt (JB).

Janneau XO (1657 fr. bij Fourcroy, Brussel) : unaniem positief.

Krachtige en zuivere neus en een duidelijk afgeronde smaak, fluwelig en lang met versmolten alkohol, prima evenwicht met een vleugje bitter (JBr).

Frank Lauwereys van restaurant Ter Vennen, gastproever van het Weekend-panel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content