Naast een flinke portie kunst ontdek je in Rijsel, culturele hoofdstad 2004, een warme, stemmige stad met enkele architectonische iconen, leuke winkels, kleurrijke kroegen en voortreffelijke restaurants. Piet Swimberghe neemt u mee langs de

plekjes uit zijn

Wie droomde er nooit van om in een andere stad te wonen ? Vroeger dacht ik er wel eens aan om mijn tenten op te slaan in Antwerpen of Brussel, maar nu heb ik Rijsel ontdekt : een goed uit de kluiten gewassen en frivole stad, net over de grens. Haar Vlaamse wortels zijn goed voor een ontspannen sfeer en de Franse levensstijl waarborgt een zekere nonchalance én, niet te versmaden, een overdaad aan lekker eten en drinken. Vergeleken met Antwerpen of Gent is Rijsel toch wat rustiek, de hedendaagse cultuur is er minder spits en blits. De meeste kledingzaken, inte- rieurwinkels, bars en restaurants zijn niet zo trendy, de strakke Angelsaksische designstijl die bij ons furore maakt, is er amper in trek. Dat maakt zelfs het frisse programma van 2004 niet goed. Anderzijds zorgt die wat ouderwetse, romantische sfeer voor een exotisch tintje : je voelt je hier toch in een ander land.

Rijsel en omstreken beleven momenteel wel een gedaantewisseling die zich tot in voormalige grauwe industriecentra als Roubaix of Tourcoing laat gevoelen. Zo is La Piscine, het Museum voor Kunst en Industrie (23 rue de l’Espérance) in Roubaix een must : een rijke collectie kunstvoorwerpen en mode in een oud zwembad uit het interbellum. In Tourcoing zorgt het Atelier Lyrique dan weer voor spetterende operavoorstellingen waar heel Frankrijk over spreekt. Maar dit terzijde, want hiermee raken we al even aan het programma van 2004 en daar gaan we nu net niet uitgebreid op in : dit verhaal is een persoonlijke wandeling met een overzicht van the places to be.

Schakers en boeken

Voor een verkenning van Rijsel is de Grand Place, met een ondergrondse parking, de handigste uitvalsbasis. Niet meteen het mooiste plein van Noord-Frankrijk, maar er is een bezienswaardigheid van formaat : het oude Beursgebouw, rechtover de monumentale opera, zonder twijfel het meest Vlaamse gebouw van de stad, opgetrokken in het midden van de zeventiende eeuw in Rubensiaanse barok. Binnen is er een knus pleintje waar van woensdag tot zondag antiquaren boeken en vergeelde documenten slijten. Ongeveer de helft van hen bivakkeert hier niet om te verkopen, maar om onder de blote hemel te schaken. Soms staat het pleintje vol tafeltjes met schakers errond : een belevenis. Bovendien hoor je hier amper de drukte van de stad en wordt er, vooral op zondagnamiddag, ook wel eens gedanst op live muziek. De schakers staan op de plek waar drie eeuwen terug beurslui handel dreven. Het gebouw is min of meer een afspiegeling van de oude Antwerpse beurs, die model stond voor alle beurzen ter wereld. De stamkroeg van de schakers ligt vlakbij : le Moulin d’Or (place du Théâtre), rechtover de opera. Een café met een gekke etalage waarop staat : Morel & fils, lingerie, bonneterie, maison fondée en 1813. De familie van kastelein Bernard Morel heeft hier sinds de Napoleontische tijd lingerie verkocht. “Dat was eigenlijk niet echt iets voor mij, dus heb ik er maar een soort artistieke kroeg van gemaakt”, zegt Bernard. “Maar voor de liefhebbers heb ik wel nog wat lingerie in stock !” Hij nam de zaak over van zijn ouders, richtte hier eerst een boekenantiquariaat in en schakelde vervolgens over op spijs, drank en plezier.

Tegels en lekkernijen

Van hier af ben je op loopafstand van het stemmigste museum van de stad, het Hospice Comtesse (32 rue de la Monnaie), een oud hospitaal met antieke interieurs en een keuken met Delftse tegels, vervaardigd in Rijsel. Deze wijk wordt le vieux Lille genoemd, het middeleeuwse hart van de stad, met nauwe straatjes vol leuke winkels. Samen met de rijk uitgedoste gevels – ze lijken wel uit Gent geplukt – zorgt de levendige handel voor een uitgesproken Vlaams karakter. In de nabijgelegen rue Saint-Jacques bots je op enkele van de talrijke instrumentenbouwers die in deze wijk actief zijn. Ook fijnproevers-speurneuzen komen aan hun trekken in dit stadsdeel, want op het nabijgelegen place du Concert is er op woensdag-, vrijdag- en zondagmorgen een stemmige delicatessenmarkt waar de beau monde proviand inslaat. In dit deel van de stad ontdekken we heel wat oude herenhuizen die, eenmaal opgeknapt, onderdak bieden aan de gegoede middenklasse. Het ligt dus voor de hand dat je hier ook degelijke restaurants en gezellige bistro’s vindt, zoals Café des Arts en A Côté des Arts, naast elkaar gelegen op een hoek van het plein. Wie zin heeft in iets fijners, bekijkt de kaart van het Hôtel de la Monnaie (61 rue de la Monnaie), een van de beste restaurants van de stad.

Le vieux Lille is behoorlijk uitgestrekt : van hieruit lopen veel straten noordwaarts. Dat noordelijke deel is stil. Buiten een enkele antiekzaak, in de rue d’Angleterre, valt er weinig te beleven, maar er staan mooie en soms ietwat vervallen huizen : best schilderachtig. Via een nauwe steeg die driemaal van naam verandert, rue au Peterynck, place aux Oignons en rue des Vieux Murs, belanden we weer in de gezellige drukte. Dit steegje groeide uit tot een artistieke pleisterplek : op zondag heeft er tussen 11 en 18 uur een kunstmarkt plaats. De zondagsschilder kan er, mits betaling, zijn werk laten zien. De sfeer is een beetje soft en kitscherig, maar toch stemmig en er zijn ook enkele puike eethuisjes : dat maakt veel goed.

Voor kunst op een hoger niveau stap je langs de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal, beter bekend als La Treille, naar de rue Mazurel waar verschillende kunsthandelaren, antiquairs en boekhandels actief zijn : een leuke snuisterplek. Op de hoek voor de kerk heft de ‘artistieke jetset’ het glas in de stemmige kroeg : Au parvis de la Treille.

Wafels van Méert

Na groenten en kaas te hebben gekocht op de place du Concert gaan we op zoek naar lekker brood. Op de hoek van de rue Mazurel en de rue Basse zit de bakkerij Paul verscholen achter een ouderwetse art-decopui. Dit is een mooie, maar niet de beste bakkerij van de buurt. Daarvoor stappen we even door naar de statige rue Royale, in de achttiende eeuw dé hoofdstraat van de stad. Daar vind je op de hoek met de rue Négrier een van de beste broodhuizen van Lille, gerund door een kleinzoon van de beeldhouwer Dodeigne. Alweer een tip die ik van mijn Rijselse vrienden-lekkerbekken kreeg.

De rue Royale leidt ons weer richting centrum, naar onder meer de rue Basse, met enkele meer exquise modezaken. Wie houdt van visgerechten en van art deco loopt die straat af tot aan de rue des Chats Bossus waar het bekende visrestaurant A L’Huîtrière sinds de jaren twintig is gevestigd. De vishandel vooraan is volledig betegeld in pakketbootstijl, een streling voor oog en maag. Een absolute aanrader zijn de langoustines met sabayon à l’estragon of de tarbot met paddestoelen en truffels. Voor het toetje stappen we naar een ander monument : de Patisserie Méert, 27 rue Esquermoise, waar sinds 1760 suikerwaren worden gemaakt. Begin negentiende eeuw nam patissier Meert uit Deinze (!) de zaak over en maakte er het meest verfijnde koffie- en gebakhuis van Noord-Frankrijk van. Specialiteit van het huis zijn met boter en vanille de Madagascar gevulde wafeltjes. Een lekkernij waar ook Leopold II en Charles de Gaulle aan verslingerd waren.

Vooraleer huiswaarts te keren, loop ik vaak nog even door de rue du Curé Saint-Etienne waar je het beste kaaswinkeltje van de stad vindt en daarnaast de onwaarschijnlijke quincaillerieBellot waar koper- en ijzerwaren uit grootvaders tijd nog te verkrijgen zijn. Voor wie graag knutselt of antiek opknapt, is dit een nuttig adresje.

Dit is slechts een van de vele mogelijke wandelingen door Rijsel. Een blik op het stadsplan laat meteen zien hoe uitgebreid de stad wel is. In de negentiende eeuw werd de binnenstad vervijfvoudigd. Er kwamen residentiële, universitaire (Rijsel is de tweede universitaire stad van Frankrijk) en industriële wijken bij met enkele bezienswaardigheden. In het Palais des Beaux-Arts (place de la République) huist een van Frankrijks rijkste kunstverzamelingen met tableaus van zowel Rubens, Van Gogh als Picasso, een collectie waar wij in ons land maar van kunnen dromen. Vlak bij dit museum staat de mooiste art-nouveaugevel van de stad, het maison Coillot (14 rue Fleurus) van de vermaarde architect Hector Guimard, zeg maar de Franse Horta.

Feest in Wazemmes

Rijsel is een contrastrijke stad waar je zo van de rijke in de arme buurten stapt. Op een halve kilometer van het Palais des Beaux Arts beland je in Wazemmes, een flamboyante arbeiderswijk. Normaal tref je in zo’n buurt geen bezoekers aan, maar Wazemmes is een buitenbeentje. Vooral op zondagen is dit het kloppend hart van de stad : dan wordt de ondertussen vermaarde Marché de Wazemmes gehouden. Naast en voor de Sint-Pieter en Pauluskerk is er telkens ook een leuke brocantemarkt waar het iets rustiger is. Aan de andere kant van de kerk bots je op de meest uiteenlopende culturen. In de overdekte markt koop je delicatessen uit heel Europa. Daar bieden de nazaten van Siciliaanse, Poolse en Tsjechische mijnwerkers hun culinaire specialiteiten aan. Buiten stap je dan weer door Noord-Afrika. Wazemmes staat synoniem voor een vreemde symbiose van culturen. In de rue des Postes treffen we zelfs een restaurant aan dat Flandres-Liban noemt en waar op zondagmiddagen buikdanseressen tussen de tafeltjes hun kunnen demonstreren. Wazemmes is een levendige volkswijk waar uitbundig wordt gefeest in de talrijke cafés rond het plein. Geniet van een glas P icon-bière bij Monique, waar de mannen nog lijken op Jean Gabin en de vrouwen op Catherine Langeais.

Maar er is meer : er zit ook muziek in Wazemmes. In La Cigale, net achter de kerk, wordt er al op zondagmorgen accordeon gespeeld en polka gedanst. Naarmate de tijd vordert, in de late namiddag, moet je naar Le Relax, een biljartclub, waar accordeonist Arnaud Van Lancker en zijn kompanen voor sfeer zorgen. Hier stap je in het decor van een film noir, met mannen met gouden tanden en zwaar geschminkte dames. De uitbundige sfeer van de buurt wordt, ondanks alle vreemde invloeden, door de bewoners als echt ‘Vlaams’ ervaren, of ze nu van Franse, Italiaans of Roemeense afkomst zijn. Op zomerse dagen duurt de pret tot middernacht en verschijnen er op het plein ook zigeunerorkestjes. Wie helemaal weg is van trekzakken mag trouwens het accordeonfestival niet missen dat elk jaar in mei op het plein wordt georganiseerd en dit jaar (van 21 tot 30 mei) extra spannend belooft te worden.

Niet verwonderlijk dus dat Lille 2004 precies in Wazemmes Gent als gaststad ontvangt, toch de meest uitbundige van alle Vlaamse steden. Net voor de Gentse Feesten wordt er door de Gentse theatermakers in Wazemmes een culturele happening georganiseerd die een heel weekend duurt. Het evenement gaat grotendeels door in een van de maisons de folies die in Lille en enkele andere Noord-Franse steden uit de grond schieten. Deze culturele centra worden ontwikkeld in 19de-eeuwse fabrieksgebouwen.

Hedendaagse architectuur

Tot slot nog een blik op het hedendaagse Rijsel. Wie de stad per wagen of per trein binnenrijdt, komt in een nieuwe wijk terecht die begin de jaren negentig door Rem Koolhaas werd uitgetekend : de buurt rond het Station Lille-Europe en het winkelcentrum Euralille. Daar staat het bekende torengebouw van de Crédit Lyonnais, ontworpen door Christian de Portzamparc. Koolhaas tekende ook de tentoonstellinghal Grand Palais. Deze wijk ligt netjes buiten het oude centrum, dat daardoor van megalomane projecten gespaard bleef. Hoewel dat niet helemaal klopt, want in de jaren zestig en zeventig werd er nog een hele middeleeuwse wijk neergelegd voor kantoorgebouwen, de wijk Saint-Sauveur. De moderne nieuwbouw blijft wel beperkt tot dit eiland naast de stad. Voor het overige valt er amper mooie nieuwbouw te zien. De moderne architectuur in Noord-Frankrijk blijft beperkt tot grootschalige projecten. n

Tekst Piet Swimberghe l Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content