Het Antwerpse echtpaar Bogaerts-Swenters verzamelt het gedragen schoeisel van hedendaagse kunstenaars, en noemt de collectie enigmatisch “Shoes or no Shoes?”

P ierre Bogaerts en Veerle Swenters zijn getrouwd en baten samen Shoe-Art uit, een zaak die ooit als een schoenmakerij begon maar er allang niet meer zo uitziet. Het duo is gespecialiseerd in het bekleden van schoenen. Bij hen kan je schoenen afleveren die ze dan met stof naar keuze overtrekken. “Alles gebeurt bij ons met de hand”, verduidelijkt Veerle Swenters. “We hebben al schoenen met bont bekleed, of met astrakan. We vragen de klanten een stukje stof mee te brengen. Meestal gaat het om schoenen die bij een specifieke outfit moeten passen. Bij bruidsjurken, of bij avondkleren. Het is dĆ© oplossing voor mensen die maar niets vinden dat niet vloekt met hun kleren. Mannenschoenen doen we ook, hoewel die moeilijker te bewerken vallen. Zulke modellen zijn hooggesloten, hebben veters… Maar kom, het lukt.”

“Je moet van ons wel geen wonderen verwachten”, vervolgt Pierre Bogaerts. “Velours is een moeilijk materiaal en we kunnen ook niet garanderen dat elastische schoenen even plooibaar blijven als er een ander materiaal overheen ligt. De regel is: hoe eenvoudiger de schoen, hoe makkelijker voor ons. Maar we nemen ook hoge laarzen aan, zelfs handtassen.”

Shoe-Art is zowat de enige zaak in Vlaanderen die schoenen op een hoogkwalitatieve, professionele manier kan bekleden, wat het succes verklaart. “Het verstelwerk komt nu op de tweede plaats”, zegt Bogaerts. “Klanten komen van heinde en verre. We hebben sinds kort een internetadres, wat maakt dat ze ons ook in Duitsland, Denemarken en zelfs Japan weten te vinden. Vorig jaar hebben we nog de pumps voor de Nederlandse koningin Beatrix bewerkt die ze zou dragen op prinsjesdag. We kregen ze opgestuurd door het hof, ze moesten van roze zijde worden. Op de televisie hebben we gezien dat ze die dag helemaal in het blauw ging, dus weten we niet of ze ze ooit heeft aangetrokken. Misschien op het avondfeest?”

Al aan de etalage van hun winkel is te zien dat het tweetal een meer eigenzinnige kijk op schoenen heeft dan hun artisanale sector voorhoudt. Op een grappige, absurdistische manier staan bontgekleurde showmodellen tentoongesteld; de toevallige voorbijganger moet er eerder een galerie achter vermoeden, of een besloten salon.

Het echtpaar kan zich in de uitstalramen creatief uitleven, maar hun echte passie is hedendaagse kunst. Pierre Bogaerts: “De vader van Veerle herstelde schoenen. Toen we trouwden, hebben we zijn bedrijf overgenomen. Daarvoor was ik laborant, Veerle bediende. Door de jaren heen zijn we ons meer gaan toeleggen op dat schoenbekleden omdat we er meer voldoening uithaalden. Maar moderne kunst is in ons leven een fascinatie gebleven.

Heel lang geleden kochten we eens een reproductie van Van Gogh. Het was de bedoeling die tegen de muur te hangen, maar al na vijf minuten vonden we dat allebei een belachelijk idee. Het plan was om echte kunstwerken te gaan kopen, maar daar hadden we het budget niet voor. Dus begonnen we na te denken over hoe we onze liefde voor kunst met ons beroep konden verenigen. Veerle kreeg die inval om de eigenste schoenen van kunstenaars te verzamelen. Dat is nu zo’n tien jaar geleden.”

“We waren in het begin niet helemaal overtuigd dat het zou lukken”, vertelt Swenters. “Familie en vrienden verklaarden ons gek. Toevallig kenden we enkele Belgische artiesten, en toen we hen ons plan voorlegden, kregen we positieve reacties. Dus hebben we onze schouders onder het project gezet.”

Bogaerts: “Veel middelen hadden we niet: een kleine computer met een zwart-witscherm, een printer waar je elk vel papier haast moest uitsleuren, en een telefoon. Dagen en nachten, en dat maandenlang, hebben we als bezeten zitten bellen en faxen. Keer op keer uitleg geven en vragen: wilt u afstand doen van uw al dan niet versleten schoenen?”

“Duizenden brieven hebben we geschreven”, lacht Swenters. “We hadden geen enkel contact in de kunstwereld, wel een lijst met onze favoriete artiesten. Alle adressen en nummers hebben we uit catalogi gehaald, die van kunstbeurzen of die van Documenta. Ik kan je nu met kennis van zaken zeggen dat er niemand zoveel verhuist als een kunstenaar. Maar na een paar maanden begonnen de pakjes met schoenen te arriveren. Een machtig gevoel gaf dat.”

“Een kunstenaar is al bij al niet zo moeilijk te bereiken”, vindt Bogaerts. ” Kienholz bijvoorbeeld hadden we meteen aan de lijn. Net als Isa Gensken. Met haar hebben we trouwens nog iets grappigs meegemaakt: toen we een half jaar later – we werkten ons lijstje mooi af – Gerhard Richter contacteerden, waren we verbaasd dat die op de hoogte bleek van ons project. Pas op dat moment viel onze frank dat die twee in die tijd een koppel waren!”

Na tien jaar (en huizenhoge telefoonrekeningen en fortuinen aan postzegels) heeft het echtpaar het schoeisel van zo’n 900 (inter)nationale artiesten bijeengekregen. Het is niet zomaar een hoop afgetrapte sneakers, bottines en laarzen; meer dan de helft van de kunstenaars heeft een meerwaarde aan hun schoenen gegeven door er assemblages mee te maken, of collages, of door er een artistieke ingreep op uit te voeren. Echte kunstwerkjes, met de objets de dĆ©sir erin verwerkt. “Dat is ongelooflijk”, meent Bogaerts. “Wij vragen afgedankte schoenen en krijgen er werken voor in de plaats. We hebben er nooit voor moeten betalen. Soms doen we wel aan ruilhandel. Kienholz bijvoorbeeld had op de achterkant van zijn inzending geschreven dat hij two pair of our wildest shoes wou, voor zijn vrouw. Elke artiest levert een certificaat-met-handtekening bij zijn of haar schoenen: beschilderd, met een tekening erop… Van sommigen hebben we zelfs het volledige copyright gekregen, dat is bij mijn weten haast uniek in de kunstwereld. Onvoorstelbaar: mensen van zo’n niveau, onbetaalbaar, die toch de handen uit de mouwen steken om iets te maken voor twee schoenmakertjes uit Antwerpen.”

“Ik denk dat we net door onze bescheidenheid – noem het naĆÆviteit – zoveel bereiken”, aldus Swenters. “We hebben geen dikke nek en we benaderen de artiesten met eerbied die niet gespeeld is.”

Het echtpaar moet soms ook op verplaatsing; het afgelopen decennium heeft het zo’n 300 ateliers bezocht.

Bogaerts: “In New York had ik een afspraak met Tom Wesselman en Philip Pearlstein. Ik zorgde ervoor dat ik na Ć©Ć©n week met 29 paar schoenen terugkwam.”

“Op bezoek gaan bij Italiaanse kunstenaars was altijd erg aangenaam”, vertelt Swenters. “We werden haast gedwongen om te blijven eten en iedereen te ontmoeten.”

Niet iedere artiest wil zijn of haar schoenen afstaan, uit desinteresse of uit onwil of achterdocht. “Om een vreemde reden willen de minimalisten haast nooit meedoen”, zegt Swenters. “Misschien past het niet in hun kader. We hebben geen Judd of Serra. Een Robert Mangold of een Lawrence Weiner hebben dan weer wel iets geschonken. Sommigen geven iets verrassends: de Zuid-Afrikaanse kunstenares MarlĆØne Dumas stuurde een foto van haar blote voeten. ‘ Ek hou nie van skoene nie. Ek dink beter met kaal voete‘ stond erbij geschreven. Tom Otterness stond een paar piepkleine schoentjes af, zo groot als zuurtjes. On Kawara verzond alleen een fax, met de boodschap ‘ I’m still alive‘. Nicolaus Lang gaf ons een schoen begroeid met mos, vastgezet op een ijzeren plaat. Dat werk staat nu bij ons in de tuin. We moeten het regelmatig water geven. En beletten dat de merels er alles uitpikken.”

De verzameling van Bogaerts-Swenters is een ware who’s who van de hedendaagse kunst. Van dichtbij: Belgen als Jan Fabre, Panamarenko, Luc Deleu, Vic Gentils, Guillaume Bijl en Walter Swennen, en Nederlanders als Jan Cremer, Teun Hocks en Mik Aernout. Van over verdere grenzen: topnamen als (een erg kleine greep) Georg Baselitz, Ilya Kabakov, Kenny Scharf, Jessica Stockholder, James Turrell, Jenny Holzer, Allen Jones, Michelangelo Pistoletto, Martin Kippenberger, Sophie Calle, Bill Viola, James Brown, Mimmo Paladino, Anthony Gormley, Carl AndrĆ©, Friedensreich Hundertwasser, Claes Oldenburg, Sam Francis, en zelfs een danser/choreograaf als Merce Cunningham.

“We willen geen onderscheid maken tussen verschillende genres”, legt Bogaerts uit. “Het zou pretentieus van ons zijn om te zeggen: die stijlrichting is waardevol en die niet. Een schoen van een land art-artiest als Richard Long, volgekrabbeld met aantekeningen die hij tijdens zijn wandelingen maakte, is even interessant als eentje van een performance-artiest als Jimmy Durham. Die laatste is zijn zelfgemaakte slippers, verwerkt tot collage, nog bij ons in de winkel komen afleveren toen hij hier in de buurt een optreden weggaf. Dat was even schrikken!”

Of de ingestuurde schoenen, al dan niet met decor, nu ook als bonafide kunstwerken beschouwd moeten worden, laat het koppel in het midden. Swenters: “Daarom hebben we onze collectie Shoes or no Shoes gedoopt. Het is aan de kijker om te beslissen. Ik denk wel niet dat de artiesten ze als echte werken beschouwen. Toch niet toen ze eraan begonnen. Misschien denken ze later: verdorie, eigenlijk heb ik een kunstwerk opgestuurd!”

De nog steeds groeiende collectie van Bogaerts-Swenters is al vaker het onderwerp van een tentoonstelling geweest, maar nog niet in BelgiĆ«. Wel in Nederland, Duitsland en Engeland, waar elke afzonderlijke expo meer dan tienduizend bezoekers trok. Binnenkort weet het duo of er een nieuwe expo in een ander Europees land komt, maar meer willen ze er nog niet over kwijt. “In BelgiĆ« heeft nog niemand ons benaderd”, zegt Bogaerts. “Misschien is men niet geĆÆnteresseerd. Of komen we zelf niet genoeg uit onze schelp. Hoewel, we sturen folders of informatie; we willen nu ook niet gaan leuren met onze verzameling. Ze wordt nog een beetje onderschat: velen zien ze als fetisjistisch of als iets uit de accessoire- en modesector. Maar wij vinden dat het publiek er iets aan kan hebben: alleen al aan de hand van een schoen kan je de persoonlijkheid van een artiest traceren.”

Een deel van de verzameling staat op zolder, een ander deel is opgeslagen in een Brusselse stock. “Ideaal zou zijn dat we er een permanente ruimte voor vinden,” droomt Bogaerts hardop, “maar we zijn geen miljonairs, hĆØ. Het onderhouden van zo’n collectie kost geld. Al die verzendingskosten, het inlijsten van elk paar schoenen… Momenteel is het voortbestaan van de verzameling onze grootste zorg. Het is een unieke collectie; hopelijk bestaat die nog over 100 jaar. We hebben geen kinderen en een buitenstaander vinden die het werk wil verderzetten, is moeilijk. Het is een intensieve job die vele uren per dag in beslag neemt. Voortdurend bellen, schrijven, faxen; je moet echt op de huid van een kunstenaar zitten, want je krijgt die schoenen nooit meteen. Op sommige bevestigingen wachten we nu al jaren.”

“Ze zeggen: eerst moeten we onze schoenen verslijten”, lacht Swenters.

Het koppel is verknocht aan de collectie. Het is een levenswerk en een labour of love, een ode aan de kunst en aan hun beroep tegelijk. Over elke inzending weten ze anekdotes te vertellen. Het moment dat om het even welke schoen in hun brievenbus stak, herinneren ze zich als de dag van gisteren, zelfs al was dat acht jaar geleden. “Noem mij een naam en ik kan er mij meteen de schoen bij voorstellen”, stelt Swenters. “Omgekeerd vind ik het moeilijker. Als ik een stapel schoenen inlaad om te versturen voor een tentoonstelling, gebeurt het weleens dat ik Pierre moet bellen met de vraag: van wie is dat exemplaar ook alweer met die roze druppel verf erop?”

Shoe-Art: Tel. 03/236.54.32. Internet: http://users.skynet.be/swenters.shoes

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content