Enkel een kleine krans uitverkorenen weet hoe hij eruitziet of hoe zijn stem klinkt, en toch is hij alomtegenwoordig. Uitdrukkelijker dan ooit, zo lijkt. Deze week is de Belgische ontwerper Martin Margiela de speciale gast op de Italiaanse modebeurs Pitti Immagine Uomo. Een portret van een fenomeen.

“Na een reis naar Japan ligt mijn besluit vast : ik wil werken in een creatief stimulerend milieu. Ik trek mijn stoute schoenen aan en solliciteer dadelijk daar waar ik zijn wil : bij J.P. Gaultier. (…) Ik werk er nu vijf maanden en het is erg verrijkend om assistent te zijn van zo’n boeiend iemand. Ik doe nu de dingen die ik vroeger dromen moest en krijg daar nog waardering voor ook.” Het is het relaas van de jonge Vlaamse ontwerper Martin Margiela in het tijdschrift Mode dit is Belgisch van 1985, ver vervlogen tijden waarin hij nog persoonlijk en niet in pluralis ma- jestatis met de pers sprak. Twintig jaar later is de hongerige en ambitieuze assistent van toen zowat een, onzichtbare, grootmeester van de mode geworden.

Sinds hij in 1988 zijn eerste eigen collectie aan de wereld liet zien, volgt de Belg zelfverzekerd zijn persoonlijke kompas. En besloot daarbij om zich alleen nog via zijn werk aan pers en publiek te laten zien : geen persoonlijke interviews meer, geen portretten. Hij sublimeerde met andere woorden geheel en al in zijn modehuis Maison Martin Margiela, dat zich van bij de oprichting alleen nog met één stem en in de meervoudsvorm uitdrukt. Arrogantie of net verfrissende bescheidenheid ? Dat het een niet onaardig promotiebesluit was, lijkt hoe dan ook onbetwistbaar. Niets zo prikkelend en fascinerend als ongrijpbaar, mysterieus talent. Kijk maar naar de immense media-aandacht enkele jaren terug voor de geprezen jonge auteur Marek van der Jagt, die zich nooit ofte nimmer liet zien of interviewen (en uiteindelijk een alter ego van Arnon Grunberg bleek).

Antilogoguerrilla

Margiela bekijkt de modewereld al twintig jaar vanuit vogelperspectief. Ontwerpen lijkt voor hem een haast filosofische denkoefening die hoort te leiden tot conceptuele en vormelijke neologismen, tot kleren die hij hoogstens als ‘suggesties’ omschrijft. Hij hertekent de mode-contouren – de rol van kleding, de coupes, het volume, de maatverdeling, zelfs de presentatie- en verkoopsformat – en manifesteert zich daardoor al eens als een heuse beeldenstormer. Vormelijk komt het er meermaals op neer dat hij de binnenkant naar buiten pelt, waarbij naden bloot komen te liggen, de voering de boventoon voert en dappere rafels langs de randen blijven hangen, dat stoffen vreemde nukken vertonen, en kledingonderdelen abnormale functies krijgen. Die deconstructivistische work-in-progressesthetiek en het antiglamourcredo werden zowat Margiela’s handelsmerk. Geen hapklare mode, dat zeker, en daardoor des te inniger omarmd door de incrowd en fashionistas die weten waar de klepel hangt. Dat achter de expressionistische aanpak overigens een uiterst nauwgezette couturier met een uitstekende vakkennis schuilgaat, bewijst Margiela vanaf 1998 tot 2003 met zijn vrouwencollecties voor het Franse luxehuis Hermès.

In 2002 haakt Maison Martin Margiela de arm in die van Renzo Rosso’s jeans-reus Diesel, en dat doet nogal wat wenkbrauwen in het modehalfrond de hoogte in gaan. Dé non-conformist en antilogoguerrillero die een commercieel uitbundig modelabel de hand reikt ? Wat er ook van zij, sinds het meerderheidsaandeelhouderschap van Diesel en een opnieuw gedefinieerd, stevig gespijsd businessplan lijkt de Belg amper nog te houden en is hij meer dan ooit op kruissnelheid. Enige commercieel interessante bochten worden daarbij niet gemeden, zoals de welgemikte move onlangs nog richting accessoires : na er ooit zelf openlijk de draak mee te hebben gestoken, heeft ook Margiela nu met ’11’ een volledige lijn van, artisanaal getinte, accessoires. Intussen heeft het huis boetieks in het Japanse Tokio, Sendai en Osaka, in Parijs, Brussel, Londen en sinds kort ook in het Taiwanese Taipei (in een voormalig en grotendeels bewaard Burger Kingrestaurant) en in New York. Ook het aanbod blijft daarbij gestaag uitbreiden met nieuwe lijnen. Eind 2004 nestelde het label zich overigens in een nieuw en vrij indrukwekkend hoofdkwartier : een oud klooster en voormalige school in de Parijse Oberkampfbuurt, in het elfde arrondissement.

Belgen redden Italië

En de ontwerper hoeft vandaag de dag zijn boodschap al niet eens meer alleen uit te dragen. Collega’s doen dat intussen liefdevol voor hem : Margiela is zowat de meest gefluisterde naam op defilés tegenwoordig, want een zeer populaire referentie bij uiteenlopende couturiers. Zo knipoogde onder meer Miuccia Prada openlijk naar hem via stevig afgewassen partijen. Bij Stella McCartney hebben prints van gouden kettingen Margielagewijs alle verhoudingen verloren, het Japanse label Undercover herde-finieerde armsgaten als kragen en Givenchy pakt uit met ongegeneerd zichtbare schoudervullingen. Nog enthousiaster zijn Viktor & Rolf. Behalve een boetiek in Milaan waarvan ze het interieur volledig ondersteboven keerden, laten ook zij hoofden uit armsgaten komen, vlechten ze lintjes van jurken rond enkels, trekken ze rucherokken tot over het gezicht, en komen ze op de proppen met een omgekeerde handtas, net zoals Margiela zelf deed nog niet zo lang geleden. Die trekt intussen alweer nieuwe registers open. Op zijn lente-zomerdefilé 2006 toonde hij pakken en jurken die nog vasthingen aan de stofrol waaruit ze gesneden waren, juwelen van smeltend ijs en ingetapete tassen en schoenen met het opschrift fragile.

Dat hij deze maand de speciale gast is op de prestigieuze Italiaanse mannenmodebeurs Pitti Immagine Uomo, onderschrijft nog eens dat Margiela terug is van nooit weggeweest. Uiteraard is het ook van de Pitti zelf niet louter een onbaatzuchtige keuze uit hoogartistieke overwegingen : uitpakken met dé en amper vast te krijgen ontwerper van het moment kikkert het imago behoorlijk op. En dat was ergens wel welkom, zo met de hete adem in de nek van de dynamische en gretige Bread & Buttermodebeurzen in Berlijn en Barcelona. De Margiela-Rossotandem steekt in deze harde crisistijden Italië trouwens een kloppend hart onder de riem : de kledingsector snakt er al langer naar adem en kan elke artistieke injectie en imago-oppepper van buitenaf goed gebruiken. Net zoveel hoop putten de Italianen uit het Raf Simons & Jil Sanderhuwelijk, dat vorig jaar nog gesloten werd ; niet toevallig was de Belg Raf Simons de speciale gast op de vorige editie van de Pitti. Het zou dus best kunnen dat ze zich daar in de laars nog wel vaker aan Belgisch talent zullen vastklampen.

Hoe Margiela zijn stempel zal drukken op de Pitti die deze week de deuren opent ? Op zijn manier, ongetwijfeld, en alvast op traditionele wijze vooraf aan de pers uitgelegd : amper. Het zou gaan om ‘pauzes’ die Margiela de bezoeker wil opleggen via witte installaties her en der in het gebouw zelf. Morgen wordt hij bovendien gevierd in het Teatro Puccini, maar naar het hoe en wat van die avond is het al helemaal raden. Des te gelukkiger prijzen de uitverkorenen zich – zo werkt dat – die het gebeuren in levenden lijve mogen meemaken. Of hoe het zogeheten zevende lid van het Antwerpse zesspan dezer dagen stevig en onvermoeibaar de kop trekt. Niet gauw van plan, zo lijkt het, om een versnelling lager te schakelen.

www.maisonmartinmargiela.com

Guinevere Claeys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content