Voor veel (zoniet de meeste) Vlamingen houdt de Vlaamse schilderkunst op bij het werk van de Leie-schilders in en om Sint-Martens-Latem. Heel lang heeft de kunstkritiek het gehad over twee Latemse scholen : een eerste rond de eeuwwisseling die postimpressionistische en symbolistische paden bewandelde, met schilders als Gustave Van de Woestijne en Valerius de Saedeleer ; en een tweede die in het interbellum haar hoogtepunt kende en het expressionisme in België invoerde, met Gustave De Smet, Constant Permeke en Frits Van den Berghe als bekendsten.

De jongste jaren is een meer genuanceerd beeld getekend van die Latemse schilders, onder meer in het standaardwerk “Sint-Martens-Latem, kunstenaarsdorp in Vlaanderen” van Piet Boyens (uitg. Lannoo). Daarin komt uiteraard ook het oeuvre van Emile Claus (1849-1924) aan bod, de “luminist” die aanleunde bij de eerste groep, die door sommigen de “Vlaamse Monet” werd genoemd, maar in feite een heel eigen carrière heeft gemaakt die eerder bleef aanleunen bij het realisme dan bij een of ander post- of neo-impressionisme.

Galerij Oscar De Vos is de bekendste kunsthandelaar in en om Sint-Martens-Latem als het om de Latemse schilders gaat. Oscar De Vos heeft, ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van zijn kunsthandel, rond het oeuvre van Emile Claus een vrij indrukwekkende tentoonstelling opgezet in zijn galerie en in de Latemse Molen. Het is een kronologisch overzicht, aangevuld met werk van schilders uit de eerste en tweede Latemse groep, maar ook met werk van diverse tussen- en overgangsfiguren. Uit dat overzicht blijkt hoe Emile Claus eerst in de trant schilderde van het landelijke realisme zoals dat hier vooral door de gebroeders De Cock was ingevoerd. Tijdens een verblijf in Parijs in 1890 zou hij kennismaken met het werk van Renoir, Monet en Pissaro : die invloed bracht hem tot een meer spontane schildertrant, waarbij het anekdotisme moest wijken voor het licht. Claus heeft zich zeker ingelaten met impressionistische en zelfs pointillistische technieken, maar vóór alles bleef hij een realistisch schilder, met bloemen, kinderen en dieren in het Leie-kader als hoofdtematiek. Dat wordt door Oscar De Vos ten overvloede geïllustreerd door de drie topwerken van Claus die hij letterlijk in zijn etalage heeft geplaatst : het bloemen-tema in “Kapucijnen aan de Leieboord” uit 1895, de kinderen in “Kindjes terug van school” uit 1893 en de dieren in “Koeien aan de Leie” uit 1892.

Dat Emile Claus een virtuoos van het licht was, staat buiten kijf. Dat zijn optimistische schilderwerk aan de lieflijke Leie-oevers nu nog altijd in de smaak valt van de Vlaamse burger is dat ook : na Magritte en Delvaux is Claus de duurst betaalde “moderne” schilder van dit land. Maar Emile Claus staat ook voor een bepaalde kunstperiode, die liever in het verleden dan in de toekomst leefde. Om het met Piet Boyens te zeggen : “Op het moment dat Claus zich voetstoots gewonnen geeft aan de ogenblikkelijke indruk en met zijn kleur- en lichtspel triomfen viert, luiden anderen, even stroomafwaarts de Leie, een kunst in die de tegenpool ervan zal worden. “

De tentoonstelling rond Emile Claus en het overzicht van Latem-schilders is tot 25 juni te zien in de Latemse Molen, Molenstaat 1a en in Galerij Oscar De Vos aan de Latemstraat 94 in Sint-Martens-Latem. Open alle dagen van 14 tot 18 uur, maandag gesloten.

“Zonnige dreef met koeien” (1908) van Emile Claus : het lieflijke verleden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content