Een politicus draagt een pak. En een das. Simpel is dat. Heel anders ligt dat voor de politica, zij draagt meestal iets fouts. Te braaf, te saai, te opvallend, te duur, te provinciaal of te frivool.

Het onderlijf van twee vrouwen in broekpak. Dat stond op de ingelijste foto die de Duitse Bondskanselier Angela Merkel een paar maanden geleden aan Hillary Clinton, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, cadeau deed. Het was een voorpagina van de Frankfurter Allgemeine Zeitung met als titel “Wie is Merkel en wie is Clinton ?” Beide iron ladies zijn helemaal verslingerd aan broekpakken sinds ze jaren geleden hun stijve mantelpakjes aan Spullenhulp meegaven. Broekpakken zijn vlotter, stralen meer power uit en leiden de aandacht niet van de boodschap af. Heel belangrijk, want in de politiek moeten vrouwen er constant voor zorgen dat er niets op hun uiterlijk aan te merken valt. Dat geldt voor de generatie van Merkel en Clinton, die de eerste deuken in het glazen plafond sloegen, maar ook voor de dertigers en veertigers die vandaag aan de weg timmeren.

Voor mannen is het net iets makkelijker. Een politicus draagt een pak. Klaar. Lang hoeven de meesten daar niet over na te denken, want dat doet mevrouw wel. Dat bleek nog maar eens uit de tweet die ontslagnemend minister Vincent Van Quickenborne onlangs de wereld instuurde, nadat hij door de lezers van Knack Weekend tot best geklede politicus van België was verkozen : “Zo’n nominatie is vooral de verdienste van Anouk. Ze haalt uit 100 spullen zo de juiste das, schoenen. En it fits.”

Meestal shoppen politici hun outfits bij elkaar in de betere kledingzaak. Verkozenen des volks die zich door een echte kleermaker een maatpak laten aanmeten, zoals voormalig eerste minister Jean-Luc Dehaene, zijn veeleer schaars en doen dat niet zelden omdat hun postuur zich niet meteen tot de doorsnee confectiematen leent. Bij een geschoolde modeontwerper aankloppen, heeft in de Wetstraat al helemaal geen pas. Geen enkele politicus komt graag wuft over. Zeker niet in deze barre tijden.

Terwijl meer en meer parlementsleden en ministers hun das losknopen, zijn overhemden en vooral colbertjes duidelijk blijvers. Liberalen kiezen voor fijngesneden Italiaans, christendemocraten vallen het liefst zo weinig mogelijk op en socialisten trekken, zoals Patrick Janssen het hen heeft voorgedaan, af en toe een T-shirt of rolkraagtrui onder hun jasje aan. Debutanten en ecologisten durven dat zelfs al eens met een nette jeansbroek te combineren. Bij wijze van statement. En op verkiezingsavond duiken traditiegetrouw de oranje, blauwe, gele en rode stropdassen op. Vaak spuuglelijk, maar natuurlijk wel symbolisch.

Verder gaat de creativiteit meestal niet. De Belgische politici van wie we ons de outfits zo voor de geest kunnen halen, zijn op één hand te tellen. Hoogstens denken we dan aan de veel te ruimzittende pakken van oud-premier Guy Verhofstadt of de soms gedurfde overhemden van Vincent Van Quickenborne, die met de Britse ontwerper Paul Smith dweept. En dan zijn er natuurlijk nog het glanzende zijden sjaaltje van Rik Daems en het onafscheidelijke vlinderdasje van Elio Di Rupo. Maar verder reikt de extravagantie van onze mannelijke politici niet. Zelfs de onvervaarde Steve Stevaert wachtte tot hij uit de actieve politiek was gestapt om zich een paar dure dandyeske pakken aan te schaffen.

DE BOODSCHAP

Helemaal anders is het voor vrouwen die tot het hart van de Wetstraat willen doordringen. Van bij hun eerste stappen op de politieke ladder – en vooral bij hun eerste tv-optredens – worden zij op hun uiterlijk getaxeerd. Zolang ze braafjes pastelkleurige mantelpakjes droegen, was er niets aan de hand. De generatie van onder anderen Miet Smet en Wivina De Meester probeerde zich zo weinig mogelijk van de mannelijke collega’s te onderscheiden en werd daardoor al snel in het halfrond gedoogd. Maar zodra een van hen het waagde te laten zien dat ze een echte vrouw was, werd ze op de korrel genomen. Het was Annemie Neyts die daarvoor tekende : op een van de foto’s die ze in 1985 gebruikte voor haar verkiezingscampagne stond ze zich geconcentreerd te maquilleren. Stel je voor ! Een politica die zorg aan haar uiterlijk besteedt ! Baanbrekend was dat. Zelf is Neyts in de jaren die volgden niet veel verder geraakt dan broekpakken, maar ze effende wel het pad voor de politica’s die na haar kwamen. Of toch een beetje.

Hoe ook, vandaag worden vrouwen in de politiek nog altijd op hun uiterlijk beoordeeld. Als een man na urenlange onderhandelingen verfomfaaid en bezweet door het beeld wandelt, denken de televisiekijkers dat hij tot het uiterste is gegaan. Maar als een vrouw het waagt om in volle regeringscrisis drie dagen op rij hetzelfde ensemble te dragen, krijgt ze geheid bakken kledingadvies over zich heen. Het volstaat niet eens om netjes voor de dag te komen. Inge Vervotte, bijvoorbeeld, zag er vanaf het begin van haar carrière altijd proper gewassen uit, maar kreeg ondertussen wel de reputatie een begijntje te zijn. Tot ze zich wat moediger ging kleden.

Veel van haar collega’s krijgen dan weer net commentaar omdat ze te weinig zouden verhullen. Zeker sinds voormalig SP.A-voorzitter Steve Stevaert een resem zogenaamde babes in de nationale politiek introduceerde. Bij het begin van de paars-groene regering liepen de socialistische madammen zelfs zo in de kijker dat ze als Vlaamse Charlie’s Angels voor de cover van het intussen opgedoekte Woestijnvisblad Bonanza mochten opdraven. In een strakke leren broek geperst, keken Caroline Gennez, Freya Van den Bossche en Kathleen van Brempt zwoel de lens in. En nog geen vijf minuten later hadden ze er al spijt van.

Door zelf de nadruk op hun voorkomen te leggen, werd het commentaar natuurlijk alleen maar luider. Tot het zelfs hun politieke uitspraken ging overstemmen. Zo weet u wellicht niet precies wat Vlaams minister Freya Van den Bossche van plan is met de windenergie, maar herinnert u zich wel nog hoe haar fuck me-laarsjes eruitzagen. En een paar jaar geleden werd Van den Bossches 1 mei-boodschap amper opgevangen omdat de menigte maar niet uitgepraat raakte over het rode niemendalletje dat ze tijdens de stoet door de Gentse binnenstad droeg.

Rood was trouwens jarenlang de uniformkleur van de socialistische topvrouwen. Zag je ze op de sofa van De laatste show of op de pijnbank van Terzake, ze droegen een aansluitend rood topje. Liefst mouwloos. Dat werkte goed bij Van den Bossche, iets minder bij Gennez en zo goed als niet bij Ingrid Lieten. Ondertussen heeft de een of andere mediaconsulent hen ingefluisterd dat rood niet zo goed overkomt op televisie en duiken ze steevast in een blauw truitje op.

Je moet als politica dus al een olifantenhuid hebben of zeer naïef zijn om simpelweg de kleren te dragen waarin je je lekker voelt. “Als je in de politiek stapt, word je als vrouw constant beoordeeld op wat je draagt”, zegt een Vlaamse toppolitica. “Kies je voor kleren die je ronde vormen accentueren, dan heb je zogezegd geen zelfdiscipline. Houd je het bij inspiratieloze broekpakken, dan ben je een manwijf. Frivole, bonte jurkjes mogen ook al niet, want dan wil je opvallen. Je kúnt gewoon niet winnen.”

Wie na lang nadenken de perfecte outfit denkt te hebben gevonden, krijgt ook al geen applaus. Want zo iemand heeft toch duidelijk meer oog voor verpakking dan voor inhoud ? En waar haalt een minister de tijd vandaan om zich uitgebreid over haar garderobe te bezinnen ? Dat mocht Vlaams minister Hilde Crevits twee jaar geleden nog ervaren toen ze nietsvermoedend in een glamourjurk had geposeerd voor Nina, de weekendbijlage van Het Laatste Nieuws. Een minister die mooie kleren draagt ! Het ambt onwaardig ! Er werden zelfs in alle ernst vragen over gesteld in het Vlaams Parlement.

TE PROVINCIAAL

Nu zijn het niet alleen kritische kiezers, Wetstraatwatchers en mannelijke collega’s die er als de kippen bij zijn om het uiterlijk van politieke vrouwen af te breken. Zelf zijn ze daar ook bijzonder bedreven in. Onlangs nog vertrouwde een bekende politica ons toe : “Joke Schauvliege ziet er heel provincialistisch uit. Natuurlijk kunnen ze haar dan niet naar een grote stad als Gent verkassen om daar de kiezers te trotseren.” Dat ontslagnemend minister Annemie Turtelboom, die door Knack Weekend werd uitgeroepen tot beste geklede politica van het land, van Puurs naar Antwerpen zou verhuizen om daar de lijst te trekken, is volgens die redenering wel realistisch. Want de stijlvolle Turtelboom draagt het liefst kleren en schoenen van Belgische ontwerpers, zoals Martin Margiela en Ann Demeulemeester. Ze hult zich ook meestal in het zwart, een kleur die zowel past voor een ministerraad als voor een mosselsouper bij de plaatselijke Open VLD-afdeling en en passant nog een paar probleemzones camoufleert.

Turtelboom is, samen met onder anderen de veel klassieker geklede Laurette Onkelinx, een van de weinige Belgische politica’s die een eigen stijl gevonden hebben. Voor veel anderen wordt zo goed als elke acte de présence voorafgegaan door onzeker gedraai voor de kleerkast. Nogal logisch dus dat de meesten zich niet geroepen voelen om een ongewone outfit van een Antwerpse ontwerper uit te proberen.

Anno 2011 oefenen vrouwen dezelfde politieke mandaten uit als mannen. Het wordt dan ook hoog tijd dat ze zich even goed in hun vel voelen. En in hun kleren. Laat hen maar, met vallen en opstaan, op zoek gaan naar hun eigen stijl. Zonder zich iets aan te trekken van wat collega’s, opiniemakers of kiezers ervan vinden. Desnoods beweren ze maar, net als Michelle Obama of Carla Bruni, dat ze die kleren louter dragen om de modeindustrie te ondersteunen. Of dat hun man hun outfit uitkiest. Als ze maar door dat katoenen plafond breken. Zodat iedereen zich eindelijk kan gaan concentreren op wat ze dóén.

DOOR ANN PEUTEMAN – FOTO’S IMAGEGLOBE

U weet wellicht niet precies wat Vlaams minister Freya Van den Bossche van plan is met de windenergie, maar u herinnert zich wel hoe haar fuck me-laarsjes eruitzagen.

Een minister die mooie kleren draagt ! Het ambt onwaardig ! Er werden zelfs in alle ernst vragen over gesteld in het Vlaams Parlement.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content