“Wat beloven de nieuwe regeringen ? Dat studeren duurder wordt. En als je gestudeerd hebt, zal er minder werk zijn. En als je toch werk hebt, zul je minder betaald krijgen en langer moeten werken. Goedkoop wonen wordt afgebouwd en met je wettelijk pensioen zal het ook niet lukken. Hoe wil je nu dat jongeren geloven in een stelsel dat hen die toekomst voorspiegelt ?”

Zelden een beknoptere samenvatting gelezen van de situatie daarbuiten dan in het interview van Bart Eeckhout met ecofilosoof Michel Bauwens, die onze huidige samenleving vergelijkt met het Romeinse Rijk op zijn laatste benen. Die vergelijking is altijd al populair geweest bij oud-leraren Latijn die in het seniorenhuis bridge komen spelen. Toch kun je niet anders dan er enige toepasselijkheid in te ontwaren, nu brood en spelen nog volop beschikbaar zijn terwijl we omcirkeld worden door problemen, het een al wat luidruchtiger dan het andere. Of om de woorden van Winston Churchill, “Russia is a riddle wrapped in a mystery inside an enigma”, te parafraseren : onze huidige wereld is een dreiging gewikkeld in een gevaar omhuld door een catastrofe. De toekomst lijkt op zo’n fopcadeau waaruit telkens weer nieuwe en altijd kleurrijke geschenkverpakkingen opduiken, van de klimaatverandering over Syriëstrijders en (vul in naar believen & persoonlijke voorkeur) tot ebola, een naam die van een rivier schijnt te komen maar klinkt als projectielbraken.

Dat we, met het oog op besmetting, moeten uitkijken niet in uitwerpselen van honden en katten te trappen – dat droomde ik, of hoe de nachtmerries van overdag doorsijpelen in de vredigheid van onze nachten. Het is verbijsterend hoe lijdzaam de kat uit de boom wordt gekeken. “Veertig procent kans dat ebola tegen eind deze maand België heeft bereikt”, las ik op de bevoegde websites, alsof het de intocht van de goedheilige man betrof of een weersgesteldheid. Op het ogenblik dat ik dit schrijf vliegen, nauwelijks gecontroleerd, vliegtuigen af en aan vanuit de geteisterde gebieden – “om humanitaire redenen”, terwijl je je de vraag kunt stellen hoe humanitair het is om een vreselijk virus de kans te geven zich over de wereldbevolking te verspreiden. Uit goede bron vernam ik dat er onlangs in het universitaire ziekenhuis paniek uitbrak toen daar een patiënte werd binnengebracht die mogelijk ebola onder de leden had. Er was geen draaiboek, geen voorbereiding of bescherming. Iedereen begon zo’n beetje in paniek door elkaar te rennen. Jonge verpleegkundigen opperden al dat de oudere maar in het gat moesten worden gestoken, omdat die minder te verliezen hadden. Je kunt je voorstellen hoe de sfeer zou zijn als er een echte uitbraak zou plaatsvinden.

De kunst is om te midden van dat alles het hoofd koel te houden en oog te blijven hebben voor de schoonheid en het mededogen die zich verschuilen in nissen en kieren maar toch ook onuitroeibaar lijken. Soms denk ik met bevreemding terug aan de atmo-sfeer van mijn jeugd, toen er altijd geurende nectarines in de fruitschaal lagen en mijn vader iets deed wat niemand nu nog doet, namelijk sciencefiction lezen, en in die schitterende vergezichten zelfs geloven. We geloofden dat de toekomst bestond uit intergalactische reizen, werkweken van vijftien uren en robots met een olijke oogopslag die je toast op bed serveerden. Dergelijk vooruitgangsoptimisme lijkt nu zo onwerkelijk dat je je niet goed meer kunt voorstellen dat het niet zo lang geleden even algemeen was als het geweeklaag over brugpensioen en indexsprongen van tegenwoordig.

We waren misschien wat overmoedig, met de subsidies voor experimenteel theater, de afschaffing van de legerdienst en de uitvinding van de elektrische pepermolen.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

De toekomst lijkt op zo’n fopcadeau waaruit telkens weer nieuwe, kleurrijke geschenkverpakkingen opduiken, van klimaatverandering over ebola tot Syriëstrijders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content