In Le Crete Senesi in Toscane ontdekten we, in deze eenentwintigste eeuw, nog een geheime tuin. Het is een artistieke creatie van schilder Sheppard Craige waarin de bezoeker met zichzelf wordt geconfronteerd.

Een van de wegen die van Montalcino naar Asciano leiden, voert door het bescheiden plaatsje San Giovanni d’Asso. De weg klimt er steil omhoog naar het Castello van oranjebruine baksteen en loopt dan verder over de heuvelruggen zodat je een prachtige uitkijk hebt over het golvende landschap. Maar net voor je het dorp verlaat passeer je twee (onopvallende) zuilen. Op Ć©Ć©n ervan staat Il Bosco della Ragnaia. De naam stamt uit vervlogen tijden, toen er nog vogelaars naar dit door heuvels omsloten dal trokken om een web ( ragnatela) van netten tussen de bomen te spannen om vogels te vangen. In 1997 kocht de Amerikaanse schilder Sheppard Craige dit domein van zo’n negen hectare wilde bossen, dat vroeger eigendom was van de Pannellini’s, de heren van San Giovanni d’Asso. Sheppard kende de streek Le Crete Senesi, ten zuidoosten van Siena, al van vroeger. In de jaren tachtig had hij er een huis gekocht op de top van een heuvel en hier samen met zijn vrouw, de schilderes Frances Lansing, een tuin aangelegd. Zijn eerste kennismaking met Toscane dateert echter al van 1968, toen hij als student politicologie een specialisatie kwam volgen aan de universiteit van Bologna. “Maar 1968 was ook in ItaliĆ« een rumoerig jaar. De faculteit was een hele tijd dicht…”, herinnert Craige zich met de glimlach.

Il Bosco della Ragnaia kwam niet toevallig in zijn leven. Aanbeland op een keerpunt in zijn schilderscarriĆØre zocht Sheppard naar een nieuwe vorm van expressie. Hij wilde een artistieke tuin aanleggen, “het liefst met eigen handen”. EĆ©n paar handen bleek niet genoeg. Nu wordt hij permanent bijgestaan door twee assistenten maar in de loop van de jaren zette hij geregeld jongeren uit de omgeving aan het werk als vakantiejob.

Vlak voor de lange trap die naar het laagste punt van de tuin leidt, staat een zuil in travertijn waarin de namen van acht tieners staan gegraveerd die de treden in de helling hebben aangebracht. “Dit heeft een bijbedoeling”, legt Sheppard uit. “De jongelui hier verlaten hun streek niet. Ze blijven in het dorp. Ooit zullen ze er hun verantwoordelijkheden hebben. Iemand van hen wordt misschien burgemeester en zal zich dit werk herinneren. En dan zal hij zeker Il Bosco in stand willen houden.”

Raadselachtige inscripties

Van oudsher wordt de vegetatie van Il Bosco della Ragnaia gedomineerd door hemelhoge groene eiken. Maar het terrein was ook overwoekerd door klimplanten. Bosranken en doornstruiken waren vergroeid tot een ondoordringbaar netwerk en ook de robinia’s tierden welig. “We hebben veel weggehaald, ook groene eiken. Op sommige plekken lijkt het alsof we rijen hebben gecreĆ«erd, maar het zijn gewoon bomen die zijn overgebleven. Zo is ook wat ik het ‘middelpunt van het universum’ noem, ontstaan. Toen we het struikgewas hier weghaalden, ontstond een open plek waar het licht in prachtige stralen naar beneden viel. Voor mij was dat echt ‘het middelpunt van het universum’, ook al bestaat dat volgens astronomen niet.”

Sheppard plantte vier pilaren die een soort cirkel met de vier windstreken beschrijven. Elke pilaar draagt een opschrift : Solo Qui (Alleen hier), Solo Ora (Alleen nu), Solo Questo (Alleen dit) en Solo Com’e (Alleen zoals het is). “Zulke woorden verwacht je op zo’n plek”, zegt hij.

Dergelijke Italiaanse inscripties, de ene nog raadselachtiger dan de andere, kom je overal tegen in Il Bosco. Zo houden twee zuilen elkaar met de opschriften Giorno (dag) en Notte (nacht) in evenwicht. Aan de voet van een boom ligt een ronde terracottategel met daarop de vraag : Si non qui, Dove ? (Indien niet hier, waar wel ?). Een steen in het midden van een ronde kuil draagt de woorden Aequus Animus (gelijkmoedige ziel), een van de lijfspreuken van de stoĆÆcijnen die hiermee doelden op “de moed om alles zonder klagen te doorstaan.” Op een soort altaar ligt een metalen boek met de titel Le cose come sono (De dingen zoals ze zijn). Sla je het boek open, dan ontdek je een spiegel waarin je de lucht, de boomtoppen of je eigen gezicht ontwaart. Er is Ć©Ć©n inscriptie in het Frans bij, met name de beroemde vraag van Michel de Montaigne : ” Que sais-je ?” (Wat weet ik ?). De vraag spreekt voor zich.

Het bosco sacro als referentie

Elke bezoeker zal op een andere manier op deze boodschappen reageren en misschien aan het denken slaan. Maar het is ook boeiend om ze te zien in hun context, die van het ‘heilige bos’, het geliefde bosco sacro uit de Latijnse cultuur. In die zin verwijst Ragnaia naar een ander bosco sacro, meer bepaald dat van Bomarzo, ook wel het park van de monsters genoemd. Bomarzo ligt meer naar het zuiden, vlakbij Viterbo, en is aangelegd in de tweede helft van de zestiende eeuw. Ook in dit mysterieuze en nog altijd tot de verbeelding sprekende park zijn zuilen en muren met inscripties te vinden.

Maar Ragnaia verwijst nog op andere manieren naar de Italiaanse renaissancetuinen. Kijk maar naar de trappen – ook de watertrappen -, de fonteinen, de lanen en de symmetrische parterres. Op zijn manier en met zijn middelen creĆ«ert Sheppard ook een beeldentuin, zoals in die abstracte vorm gemaakt van terracotta elementen. Maar de artiest laat de bezoeker weinig ruimte om zijn werk te interpreteren. “Het is gewoon een stapel potten. Je moet er geen gelijkenis met boeddhistische of andere beelden in zoeken”, glimlacht hij. Al denk je onwillekeurig aan Tibet bij het zien van de twee metalen staven die met zware kettingen aan de bomen hangen. Als je ze naar elkaar duwt, klinkt er een diep, dof gonggeluid door de kleine, omsloten vallei. “Die gong is ontworpen en gemaakt in het Centro Fonologico van San Giovanni d’Asso”, zegt Sheppard. En voegt er een beetje grinnikend aan toe : “Dat centrum bevindt zich in de smederij van het dorp.”

Nieuw project

Wie op bezoek komt naar San Giovanni d’Asso, zal wellicht nog voor de inrit van Il Bosco della Ragnaia de witte haardos van Sheppard ontwaren op wat vier jaar geleden nog een kaal stuk grond was. Nu groeien er rijen cipressen, zijn er parterres verrezen en wijzen lanen de weg door deze nieuwe tuin die langzaam gestalte krijgt. “Aan Il Bosco raak ik nauwelijks meer”, zegt Craige. “Net als bij het schilderen moet je kunnen stoppen. Anders verknoei je het werk.”

Info : Il Bosco della Ragnaia kan het hele jaar door gratis worden bezocht. www.laragnaia.com

Tekst en Foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content