Wedden dat het er zes zijn ?” vroeg Shirley uitdagend, terwijl ze languit op haar buik ging liggen en onder de rand van de pashokjes loerde. Ze had het over de vrouwenvoeten die ze vanuit die positie kon tellen. Ze beleefde er een kinderlijk genoegen aan te raden hoeveel het er zouden zijn, en daar weddenschappen over af te sluiten met mij. Die won ze maar al te vaak. Ze leek er een bijzonder talent voor te hebben. “Zes. Zie je wel !”

Shirley kon bezwaarlijk een voetfetisjiste genoemd worden. Ze was bijlange ook niet lesbisch. Alleen als het op de inhoud van pashokjes aankwam, was ze een beetje paranormaal begaafd. Dat vond ik prettig, zoals wel meer dingen aan haar. Voorwerpen die ze een tijdlang bij zich had gedragen, tot een pakje kauwgom toe, kregen een magnetische gloed die mij zin gaf ze te strelen. Zelfs voor haar brommer, een geblutste Honda Camino, had ik een koosnaam bedacht.

Ik zag Shirley graag, op die onvoorwaardelijke manier waar ik later bang voor werd toen ik de keerzijde ervan leerde kennen. Die keerzijde is licht dat koud door de gordijnen sijpelt, terwijl je op je bed ligt en de komende dag al vervloekt. Ik ben voorzichtiger geworden bij het aangaan van liefdesbanden. Ik neem niet meer blindelings het risico dat mijn ziel over het asfalt wordt geschraapt, zoals iemand het eens zei.

Ik vond dat plastisch uitgedrukt : het grijze, onbarmhartige asfalt met de textuur van grofkorrelig schuurpapier. En dan die ziel, waarvan ik nooit goed heb geweten hoe ik ze mij moet voorstellen. Is ze zalmroze van kleur, of vertoont ze gele stippen ? Is ze consistent als baksteen of luchtig als citroencake, vervaardigd volgens de regels van de kunst ? Geen specialist die het mij tot dusver kon zeggen. Dus stel ik mij de ziel maar voor als iets dat het midden houdt tussen een schapenwolk en een spook. Soms ook als vette darmen, die mijn grootvader bij de slager ging halen en dan bakte in een kromgetrokken pannetje, op dat blauwe butagasvuurtje van hem.

Eenentwintig gram, dat is volgens wie het kan weten het gewicht van de ziel. Het gewicht dat elk van ons naar het schijnt verliest als hij sterft. Ik zag dat in een film en vond het baarlijke nonsens, maar wel van het soort dat je bijblijft. “The weight of a stack of nickels”, zeiden ze in de trailer met de nodige ernst. “The weight of a chocolate bar. The weight of a hummingbird.” Het halve gewicht van Harry, dacht ik er enigszins schamper bij. Harry, dat was mijn blauwe grasparkiet die vrij rondvloog in de kamer. Van op mijn schouder knabbelde hij halsreikend aan mijn oor. Toen ik hem eens op de brievenweger lokte, bleek hij precies 42 gram te wegen. Dat was dus twee zielen. Twee ménsenzielen, welteverstaan. Toen Harry doodging, ben ik vergeten hem te wegen. Het exacte gewicht van de parkietenziel blijft mij helaas onbekend.

Maar ik had het over Shirley. Ik herinner me hoe we samen door de Avenue de l’optimisme liepen en zij de straat wou oversteken. Ze zag de tram niet die als een sluipmoordenaar naderde. “Pas op”, wou ik roepen. Wat uit mijn keel kwam, was meer een soort gefluister. Geritsel door de bladeren. Zij aarzelde niettemin en deed een stap achteruit. Ze glimlachte, leek niet te beseffen dat ze maar nipt aan de dood was ontsnapt. Toen zij overstak, zag ik de klok in de living van mijn grootmoeder. De klok met de gouden bolletjes die in het rond draaiden onder een stolp. Wijzerzin, tegenwijzerzin. Een stap naar voren, een stap naar achteren. Zo klein was het verschil tussen leven en dood.

“Kom, we gaan een ijsje eten”, zei Shirley vorige week opgewekt, toen ik haar na al die jaren onverwacht weer tegen het lijf liep. Onafhankelijk van elkaar, bleken we allebei verzot te zijn geworden op Ben & Jerry’s. Zij op de Fossil Fuel, ik op de Cherry Garcia. Twee dochters liepen in haar kielzog. Trotse halfbloedmeisjes, die mij nieuwsgierig bekeken. Het gaf een onwerkelijk gevoel te bedenken dat ze zonder mij misschien nooit zouden hebben bestaan. Terwijl ik met het houten lepeltje in het ijs boorde, op zoek naar stukjes kers, vroeg ik me af of ze het talent van hun moeder hadden geërfd. Maar in hun bijzijn over pashokjes beginnen, daar waagde ik mij niet aan.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content