Met zijn wintercollectie houdt hij een pleidooi voor culturele eigenheid en respect. En nog deze maand verschijnt C-magazine onder zijn hoofdredacteurschap, gepaard gaand met een tentoonstelling in het splinternieuwe ModeMuseum van Antwerpen. Hussein Chalayan lijkt de man van het moment, maar die vluchtigheid zou hem oneer aandoen.

Pascale Baelden

Parijs, maart 2002. De eerste collecties, getekend na schokgolf van elf september, zullen deze week de revue passeren. Terwijl journalisten zich klaar maken om de defilés vanuit de actuele internationale context te verslaan, heeft het gros van de modewereld al te kennen gegeven dat ze eraan zijn voor de moeite. De algemene teneur: life goes on, en zeker in fashion-wonderland. Op enkele uitzonderingen na blijkt dat de meeste ontwerpers nog maar eens in de koekjestrommel van het verleden hebben gerommeld. Een vleugje folkloristische seventies hier, heel veel eighties daar, een beetje Balenciaga van vorig seizoen, alles overgoten met een donker sausje bij wijze van toegeving aan de sombere toestand waarin de wereld zich dezer dagen toch bevindt. Bedrijfssluitingen, economische onzekerheid, terroristen die met plutonium in hun broekzak de aardbol afschuimen… Luxeconglomeraten hebben er geen boodschap aan. Hun crisisbestendig clientèle loopt deze winter, willen of niet, rond in een jas van minkbont, cargopants van vissenleder, gecombineerd met een topje in goudlamé. Met hier en daar een handgemaakt detail, kwestie van het vestimentaire kleinood nog exclusiever te maken.

Mode met een boodschap? Het is soms roepen in de woestijn. Tenzij je per ongeluk in het conceptuele universum van Hussein Chalayan terechtkomt.

Onder begeleiding van een klassiek orkest schrijdt een vrouw in traditionele Turkse klederdracht de catwalk op. Strak voor zich uit starend, trotseert ze de lichtflitsen van het legertje modefotografen. Tien minuten lang gebeurt er niets. Toeschouwers beginnen onwennig op hun stoel te draaien. In een week die gedicteerd wordt door een moordende defilékalender, lijken tien minuten een eeuwigheid. Tot plots een tweede vrouw op het toneel verschijnt. Van haar etnisch kostuum rest enkel nog een harnas, waaronder een zwarte jurk verschijnt. Vijf modellen later blijft er niet meer over dan enkele gerafelde, eigentijdse ontwerpen. Tot plots folkloristische details opnieuw te voorschijn komen. Het defilé eindigt, zoals het begonnen is. De intellectueel Hussein Chalayan werkt nu eenmaal graag een gedachte uit. Dat heeft hij in het verleden meer dan eens bewezen.

Zijn laatstejaarswerk aan de gerenommeerde Londense kunstsschool Saint Martin’s leerde al in ’93 dat zijn ontwerpen verdergaan dan ‘een ode aan Jane Birkin’ of ‘een vakantie in Saint-Tropez.’ Hij begroef kleding gevuld met ijzeren deeltjes in de tuin en liet aldaar het oxidatieproces haar gang gaan. Om ze vervolgens weer op te graven en te presenteren op een gemagnetiseerde catwalk, waardoor de kleren als het ware tot leven kwamen . The Tangents Flow was de titel van zijn eindejaarscollectie en als een magneet verscheen Chalayans naam aan het modefirmament. Tot twee maal toe mocht hij tijdens de British Fashion Awards de titel van Designer of the Year in ontvangst nemen. Tegelijkertijd wordt hij op handen gedragen door de grote namen. Rei Kawakubo en Martin Margiela spreken vol lof over hem. Een eer die slechts weinigen gegund is.

Antwerpen, mei 2002. Hussein Chalayan bezoekt voor enkele dagen de stad op uitnodiging van het Flanders Fahsion Instiute. Na de A van Dirk Van Saene en de B van Bernard Wilhelm zal C-magazine ingevuld worden door Chalayan. Een zware opdracht, leid ik af uit de nerveuze tred waarmee hij op me afstapt. Hij bekent. Maar verder wil hij nog niet veel prijsgeven. “Over het concept kan ik nog niets zeggen omdat het zo specifiek is. Het moet een verrassing blijven, maar de achterliggende idee is wel dat al mijn interessevelden in dit nummer aan bod komen. Het gaat breder dan mode, natuurlijk komen er wel een aantal kledingstukken in voor, maar ik wou meer dan dat.”

Niet echt verrassend voor een ontwerper die zich laat inspireren door filosofie, aërodynamica architectuur, fysica en antropologie. Een jurk met uitschuifbare vliegtuigpanelen, een opvouwbare rok van luchtpostpapier of een zwevende heliumjurk…Hussein Chalayan heeft het allemaal gedaan. Het werk van zijn tijdgenoten interesseert hem nauwelijks. “Persoonlijk bekijk ik magazines alleen in functie van de redactionele aandacht voor mijn collecties. Ondertussen zie ik wel waar andere ontwerpers mee bezig zijn, maar verder laat ik me er niet door beïnvloeden. Als ik te doordrongen ben van mijn plaats in de markt, zou dat mijn creativiteit belemmeren. Onwetendheid heeft het voordeel van onbevangenheid. Tegelijkertijd is het een verplichting om onbewust te beseffen wanneer je te dicht bij het werk van anderen komt.”

De kans dat dat ooit gebeurt, is miniem. Hussein Chalayan leeft in zijn eigen wereldje. In tegenstelling met John Galliano of Stella McCartney laat hij zich niet betrappen op jetsetfeestjes van de beau monde. Een bewuste keuze, zo blijkt. “Ik wens niet te integreren in het parcours van het wereldje… Trends en een cool imago interesseren me gewoon niet. Ideeën, vormen en proporties kunnen me wel boeien. Alleen op die manier vind ik voldoening.”

Zijn modeshows staan ook diametraal tegenover die van eerder vernoemde generatiegenoten. Bij hem geen wild om zich heen slaande power girls in de broek-van-het-moment. Chalayan bedeelt zijn modellen een hogere functie toe. Ze maken deel uit van zijn kunstinstallatie, spelen de rol van protagonisten in een Grieks drama. Als onmondige herauten brengen ze zijn boodschap over aan het publiek.

“Voor mijn laatste collectie heb ik bijzonder veel aandacht besteed aan de selectie van de modellen. Hun gelaatstrekken moesten in de loop van het defilé stapsgewijs evolueren van oriëntaals naar Europees. Naarmate ze westerser werden, leken ze machtiger..”

Hetgeen ons bij de achterliggende boodschap van zijn collectie brengt. Plots ontpopt de zwijgzame man zich tot spraakwaterval. Het denkproces dat aan de collectie voorafgaat, ligt hem duidelijk na aan het hart. Misschien zelfs meer dan de kleding zelf…

“Het gaat over het vervagen van de grenzen tussen het realistische en het surrealistische, macht en machteloosheid. Vandaag is het niet altijd meer duidelijk wat echt en onecht is. We bekijken de wereld als Alice in Wonderland: door de ogen van een kind. Het lijkt allemaal echt, maar het is een sprookje… Als wij oorlogsbeelden op televisie zien, weten we dat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, maar we hebben ze niet beleefd, waardoor het iets onechts blijft. Ik wou dat gevoel vertalen in mijn collectie. Het traditioneel kostuum staat symbool voor het reële dat gaandeweg irreëel wordt, om uiteindelijk terug te keren naar het beginpunt. Tegelijkertijd is het ook een aanklacht op de manier waarop etnische klederdracht gebruikt en gemanipuleerd wordt door onze westerse normen. Daardoor wordt het echte uiteindelijk onecht, een soort carnavalskostuum. Bovendien staat dat meisje in Turkse klederdracht symbool voor machteloze onschuld. Dat beeld van onschuld wordt vernietigd en resulteert in de uiteindelijk collectie. Het is redelijk abstract, ik vind het moeilijk uit te leggen, maar dat was mijn vertrekpunt.”

Abstract of niet, iedereen heeft de boodschap begrepen en het laat niemand onbetuigd. Zeker niet op een moment dat Clash of Civilisations boven aan de bestsellerlijst staat. Resultaat: Chalyans defilé haalt de wereldpers. Zelfs de gereputeerde New York Times is geïntrigeerd en zoekt een wetenschappelijke verklaring in het designer tribalism van antropoloog Roger Sandall. Je zou Hussein Chalayan haast verdenken van opportunisme. Was het niet zo, dat hij reeds vijf jaar geleden de culturele snaar bespeelde met Between, een collectie waarin de chador, een islamitische hoofddoek die alleen de ogen vrijlaat, fungeerde als uitgangspunt. De finale bestond uit een line-up van zes modellen. De eerste was zo goed als naakt met uitzondering van een schouderlange chador en een lederen gezichtsmasker. De volgende droeg een chador tot onder de borsten en zo ging het verder tot het laatste model volledig verdween in een zwart gewaad, een burqa als het ware. Meteen werd Chalayan de Salman Rushdie van de modewereld genoemd. Wat hij met kracht ontkende. “Ik ben niet religieus. Maar in culturele zin voel ik me wel islamiet. En als ik de dood in de ogen kijk, prevel ik ook mijn gebed”, verklaarde hij destijds. Niettemin interpreteerden journalisten zijn defilé als een provocerende aanklacht tegen de plaats van de vrouw in de islamitische wereld. Dat was het ook wel, maar Hussein nuanceerde door te verwijzen naar het spanningsveld tussen culturele normen en individuele identiteit.

Een idee waar hij later op voortborduurde in Geotropics, de zomercollectie die hij voorstelde in 1998. Maar dit keer legde hij nadruk op de verhouding natuur-cultuur. Hij voerde etnische kostuums in de computer en herleidde ze tot sobere silhouetten, ontdaan van elk folkloristisch detail. Met de modellen deed hij iets gelijkaardigs; met repen plakband werden hun gelaatstrekken geëffend, in een poging om elk kenmerk van ras of nationaliteit weg te gommen. “Ik ben erg geïnteresseerd in etnologie, de evolutie van rassen en culturen… Iedereen denkt dat rassenvermenging iets van vandaag is, terwijl we eigenlijk allemaal afstammen van één en dezelfde wereldburger. Neem bijvoorbeeld de Finnen. Zij hebben Aziatische roots, maar staan bekend als Scandinavisch. Een deel van Duitsland heeft dan weer Slavisch bloed. Ik geloof niet in zuiverheid of de waarden die eraan gekoppeld worden. Het is iets instinctiefs. Ik heb geen problemen met mezelf, met mijn Turks-Cypriotische afkomst. Maar het fascineert me wel, de vooroordelen ten opzichte van bepaalde culturen. Het is niet allemaal zwart en wit. Mijn Turkse achtergrond heeft me een openheid gegeven, terwijl mijn Engelse opvoeding mij leerde expressie te geven aan ideeën.”

Om alle misverstanden te vermijden: Hussein Chalayans interessegebied beperkt zich niet tot antropologie. Zijn overigens sobere collecties worden gekenmerkt door een haast wiskundige nauwkeurigheid voor verhoudingen en volumes. Rechte knielange rokken, een wijde jurk met haarscherpe neklijn of een jeansjasje… Ontdaan van hun context, verdwijnen ze haast onopvallend tussen de winkelrekken. Als verloren schatten van grafisch modernisme.

Het had weinig gescheeld of hij had architectuur gestudeerd. Maar hij betreurt zijn beslissing niet. “Via lezingen heb ik die wereld beter leren kennen en dat heeft me gesterkt in mijn keuze. Mode staat in directe relatie met het lichaam en is daardoor een meer geïsoleerd gegeven. Ik beschouw mijn werk niet als architecturaal. Akkoord, sommige theorieën binnen de architectuur interesseren me, zijn intellectueel toegeeflijk. Andere zijn dan misschien wel poëtisch, maar allesbehalve logisch. Ik vraag me soms af of al dat theoretiseren niet dient om zichzelf te beschermen. Persoonlijk weet ik niet altijd zeker of al die hoogdravende principes wel zo interessant zijn.”

Ironisch, want hetzelfde wordt hem soms verweten. Dat zijn defilés te conceptueel zijn, te academisch. Zijn ontwerpen niet draagbaar… Die kritiek kwam er vooral toen hij twee jaar geleden een rok maakte van een houten salontafel. De table skirt. Legendarisch en voorgoed opgenomen in de annalen van de modegeschiedenis. Een ingenieus design object, maar wie kan nu zoiets dragen? “Iedereen focust zich nu zo op dat ene ontwerp, maar voor mij lag de nadruk niet op de table skirt. Het was slechts een onderdeel van een concept. Het maakte deel uit van de woonkamer die in luttele seconden verlaten moest worden omdat de oorlog uitbrak. Hoe je in die omstandigheden enkel het hoogstnodige kan meenemen… Stoelovertrekken werden eenvoudige strakke jurken, de stoel zelf werd een koffer, een tafel werd een rok…De table skirt was slechts een uitvergroting van een idee. Het was de periode van de burgeroorlog in Kosovo. De televisiebeelden brachten veel herinneringen terug. Aan mijn kindertijd op Cyprus. Mijn ouderlijk huis lag in de vuurlinie van het Griekse leger. In enkele minuten tijd moesten we ons huis verlaten, samen met alles wat ons dierbaar was. Ik kan de oorlog nog ruiken.”

Van jongs af werd hij geconfronteerd met de tegenstellingen op basis van geloof en cultuur, het katholieke Griekenland versus het islamitische Turkije. Zijn kindertijd speelde zich af tegen een decor van prikkeldraad en militaire machtsontplooiing. Vandaar ook dat hij de collectie met de table skirtAfter Words noemde: als het praten stopt en de wapens overnemen. Het verklaart alvast het maatschappelijk engagement van Hussein Chalayan. Waarom zijn defilés altijd wel een statement lijken uit te sturen. Toch wil hijzelf het woord niet in de mond nemen. “Het is niet echt een statement, veeleer een voorstel. Een andere manier om naar de dingen te kijken. Ik probeer ideeën te delen met het publiek dat naar mijn show komt kijken. De reden waarom ik over zaken discussieer, is dat ik probeer bij te leren. Want eerlijk gezegd, begrijp ik de wereld in vele opzichten niet. Ik probeer te begrijpen en wil mijn ontdekkingen delen. Dat is iets heel anders dan statements maken, want dat impliceert dat je iets weet.”

Toch schuilt er ook een zekere vernieuwingsdrang in zijn werk. Hij experimenteert met abstracte begrippen als tijd en ruimte en verlegt daardoor de grenzen van mode. Zijn creaties zijn niet noodzakelijk kledingstukken, dan wel objecten voor het lichaam. Ik vraag hem of dit betekent dat we een nieuw tijdperk in de modegeschiedenis inslaan. Coco Chanel innoveerde door elementen uit de mannengarderobe te vervrouwelijken. Functionaliteit had toen een heel andere betekenis dan de table skirt. Kan mode enkel nog innoveren door te conceptualiseren? “In de tijd van Coco Chanel had mode alles te maken met decadentie. Het ging om perfectie, vakmanschap. Het surrealisme had toen een grote invloed op de mode. In de zin dat modeontwerpsters als Chanel en Elsa Schiaparelli door middel van hun creaties de socio-economische taboes doorbraken. Ze bevrijdden de vrouw uit het korset en gaven haar een broek. Het was een tijdperk waarin mode nog deel uitmaakte van één grote culturele beweging. In het surrealisme wisselden ontwerpers ideeën uit met schrijvers, filosofen, beeldhouwers en schilders. Jammer genoeg is dat vandaag de dag niet meer zo. Kijk naar het minimalisme van de nineties. Dat is een stijlbeweging, geen school of thoughts…”

Even verschijnt er een glimlach op zijn zorgelijke gezicht. De laatste negen jaar zijn niet makkelijk geweest voor Hussein Chalayan. Terwijl zijn Britse collega’s allemaal onderdak vonden bij een van de grote luxeconglomeraten, moet hij het financieel nog altijd alleen redden. Begin 2001 betekende het faillissement van zijn bedrijf Cartesia dat hij twee maanden later opnieuw van nul moest beginnen met een nieuwe vennootschap, Map Reading. Het had anders kunnen zijn. Voorstellen in overvloed – onder andere van Gucci – maar altijd liepen de onderhandelingen spaak. Het gaf hem de reputatie principieel te zijn, niet bereid tot compromissen. Hij ontkent formeel. “Het is zo frustrerend, al die speculaties. Mensen zouden hun research beter moeten doen. Ik sta open voor elk zakelijk voorstel, ben bereid met iedereen aan tafel te gaan zitten. Alleen duurt het soms lang alvorens je de juiste mensen ontmoet. Ik heb ook nog niet de leeftijd bereikt om de helft van mijn bedrijf te verkopen. Gelukkig is er nu Gibo, een Italiaans productiebedrijf dat perfect aansluit bij mijn filosofie.”

Zijn curriculum bevestigt dat hij niet vies is van commerciële projecten, dat de conceptualist afstand kan nemen van zijn persoonlijk universum. Zo produceerde hij collecties voor Marks & Spencer en de Londense outlet-winkel Top Shop, in ruil voor sponsoring van zijn eigen lijn. Tegelijkertijd liep zijn driejarig contract met het New Yorks modehuis Tse. En nu heeft hij een deal gesloten met Asprey, het Britse lifestylemerk dat staat voor luxe, tijdloze klassiekers en vakmanschap. Als creative director is hij verantwoordelijk voor de eerste ready-to-wear-collectie die gelanceerd zal worden in het najaar van 2003.

Het zijn drukke tijden voor Hussein Chalayan. In het voorjaar van datzelfde jaar moet ook zijn eerste mannencollectie in de winkels liggen. Een nieuw project dat hij voorzichtig benadert. “De collectie is heel eenvoudig, heeft niets te maken met de damescollectie. Voor mannen hou ik het liefst wat klassieker, soberder. Het gaat om proporties. Ik vind dat mannen er niet mogen uitzien als modepoppen.”

En ten slotte zit er ook nog een parfum in de pijplijn. Lancering voorzien in 2004. Het lijkt een contradictio in terminis. In de eerste plaats voor hemzelf. “Eerlijk gezegd had ik niet gedacht dat ik ooit een parfum zou lanceren, maar het Spaans cosmeticabedrijf Puig wist me op de juiste manier te benaderen. Het is toch niet omdat ik meer een conceptueel dan een traditioneel ontwerper ben dat ik geen parfum mag lanceren, dacht ik bij mezelf. Zolang het maar gebeurt op mijn manier, in alle vrijheid. En zo gaat het nu ook. Puig is een bijzonder dynamisch bedrijf dat open staat voor nieuwe ideeën. De Spanjaarden zijn fantastisch om mee te werken. Sowieso vind ik de Spanjaarden het leukste volk in Europa. Hun rijke geschiedenis zal daar wel voor iets tussen zitten, de link met het Midden-Oosten.”

Waarmee we terug zijn bij het begin van ons gesprek. Tot slot vraag ik hem zijn visie op de toekomst. Zijn antwoord is heel Chalayaans: “De toekomst is nu, elke seconde die we beleven. De mens is niet voorbestemd om altijd naar de toekomst te kijken. Wij kunnen tijd niet op de manier beleven. Het gaat erom het beste uit elk moment te halen en dat te koesteren. Maar het is zeker dat onze maatschappij steeds individualistischer wordt. Tegelijkertijd manifesteert zich een agressieve vorm van globalisering, ten koste van eigenheid en karakter. Technologie creëert voor- en nadelen. De uitdaging: zo authentiek mogelijk blijven, en meer begrip aan de dag leggen voor andere culturen.”

De tentoonstelling ‘Ambimorphous’ in de galerij van het MoMu loopt van 21 september 2002 tot 26 januari 2003. Openingsuren: dinsdag tot zondag van 10 tot 18 uur, donderdag tot 21 uur. Maandag gesloten. Toegangsprijs: 5 euro; kortingstarief: 3 euro.

Meer info: 03 470 27 70

info@momu.be

www.momu.be

Een jurk met uitschuifbare vliegtuigpanelen, een opvouwbare rok van luchtpostpapier of een zwevende heliumjurk… Hussein Chalayan heeft het allemaal gedaan.

“Trends en een cool imago interesseren me gewoon niet.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content