Schiaparelli een legende of een icoon noemen, is een understatement. Het huis was een vuurtoren van innovatie en verfijning. Elsa Schiaparelli, dochter uit een adellijk en bevoorrecht milieu in Rome, beleefde haar hoogdagen tijdens de jaren twintig en dertig, en is verantwoordelijk voor heel wat nieuwe concepten. Snel opgesomd zou je kunnen stellen dat ze eerst was met de wikkeljurk, de designerzonnebril, de jumpsuit, de schoudervullingen, het boetiekconcept, het defilé, de prêt-à-porter, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Schiaparelli was niet opgeleid als ontwerper. Ze kon geen patronen tekenen of zelfs maar breien. Maar ze had een feilloos oog voor luxe en een gevoel voor alles wat artistiek en ook commercieel was. Ooit ging ze naar een societybal gekleed in twee lappen zijde die ze op een kunstige manier had gedrapeerd en geknoopt. Ze was een trendsetter. Zoals ze schrijft in haar autobiografie: “Ik kwam er snel achter dat mensen mijn ideeën klakkeloos zouden volgen. Mijn hele carrière lang deden ze enthousiast wat ik van hen vroeg, zonder enige discussie.”

Haar eerste ontwerp: de befaamde zwarte trui met de witte trompe-l’oeilstrik, was meteen een succes en lanceerde haar carrière. Schiap, zoals ze zichzelf noemde, ontwierp stukken die in het collectieve modegeheugen gegrift staan. De schoen die eigenlijk een hoed is, de jurk met de grote Dalikreeft, de stof die lijkt op krantenpapier, de jas met de zoenende Cocteaugezichten op de rug, de skeletjapon…

Haar salon op Place Vendôme was een magneet voor Hollywoodsterren als Dietrich, Lauren Bacall, Mae West en Katharine Hepburn – “Een muis van een meisje. Maar toen ze buiten ging, straalde ze van zelfvertrouwen en had ze haar eigen schoonheid ontdekt” -, voor societydames als Wallis Simpson, en voor de grote kunstenaars van haar tijd: Cocteau, Giacometti, Dalí, Picabia, Bérard en Vertès.

Schiaparelli en tijdgenote Chanel konden elkaar niet luchten, en hun levens lijken elkaar te spiegelen. Terwijl Schiaparelli naar New York trok bij het begin van de oorlog, betrok Chanel een suite in de Ritz in Parijs, een omstreden daad in een niet onbesproken periode. Schiaparelli was het prototype van de geëmancipeerde vrouw, die alles op haar eentje heeft bereikt. Bij Chanel, hoe sterk, ambitieus en hardwerkend ook, was er altijd wel een man in de buurt om de rekeningen te betalen. Daar waar Chanel in 1954, na jaren ‘boetedoening’, haar zaak opnieuw opende, besloot Schiaparelli dat er in het naoorlogse New Look-tijdperk geen plaats meer was voor haar humor en artistieke inslag, en ze sloot haar Maison. Ze trok zich terug in haar huis in de Rue de Berri, waar ze hof hield tussen de Chinese kamerschermen en luipaardvellen, en oud werd met haar dochter Maria-Luisa, die ze Gogo noemde, en haar kleindochters Marisa en Berry Berenson. Ze overleed in 1973 en was toen 83.

Het lijkt of ze nog elk moment kan binnenwandelen op de Place Vendôme. Het huis ademt nog steeds die wunderkammer-sfeer omdat de nieuwe ploeg zoveel mogelijk van de oorspronkelijke Schiaparelli-elementen heeft teruggebracht: de twee houten paspoppen: Pascale en Pascaline, het Meret Oppenheimtafeltje met de vogelpootjes, de Jean-Michel Franktafeltjes, de originele parfumflesjes van Shocking, Zut en Snuff (voor mannen), de Dalípoederdoos, de tekeningen van Bérard en Vertès, en een vrolijk opgezet ezeltje, meegebracht van een verre reis.

Het perfecte decor voor wat Diego Della Valle omschrijft als “een droom die niet voor iedereen is weg gelegd. Kostbare zaken, gemaakt van de beste materialen. Het meest exclusieve merk ter wereld. Duur, maar gerechtvaardigd duur. Wie Schiaparelli wil, zal naar Parijs naar het atelier moeten komen. Wij mikken op een categorie van mensen die niet alleen geld hebben, maar ook gecultiveerd zijn. Onze wereld zal dichter bij de cultuur dan bij de commercie aansluiten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content