Ze is een van de meest vooraanstaande designers van Frankrijk, een legende in wording. Matali Crasset combineert hightech met visie, en durf met degelijkheid.

Ze raast aan 300 kilometer per uur. Je gaat ervan duizelen. Matali Crasset, hoogzwanger, heeft geen tijd te verliezen. En dus rammelt ze in sneltempo haar curriculum vitae af, van haar eerste stappen in Milaan tot haar vooralsnog geheime ontwerp voor een parfumflacon. Dynamisch, en efficiënt.

Crasset, die leeft en werkt in een klein appartement op de hoogste verdieping van een flatgebouw in het 11de arrondissement van Parijs, is de vaandeldraagster van een nieuwe generatie Franse designers. Ze heeft talent, maar ook visie. Crasset lijkt niet zozeer geïnteresseerd in mooie voorwerpen als in nieuwe voorwerpen en concepten. Ze heeft duidelijk geleerd van Philippe Starck, met wie ze lang heeft samengewerkt. Ze lijkt net zo’n veelvraat, een compliment overigens, maar haar aanpak is anders. Verfrissend, en duidelijk op de toekomst gericht.

Ze begint haar uiteenzetting, een inspirerende monoloog, met een beschrijving van haar eindwerk van bijna tien jaar geleden, een project dat ze bestempelt als een ‘manifest’ en een trilogie domestique – de huiselijke drievuldigheid volgens het evangelie van Matali. Thema: de integratie van energie. Resultaat: een waterbron, een lichtbron en een warmtebron. “Eigenlijk zijn de voorwerpen zelf niet zo belangrijk”, preciseert ze. “Het was me vooral te doen om een verbreding van hun oorspronkelijke functies.” De waterbron kan worden beschreven als een geperfectioneerde kraan, met een dispenser van vloeibare zeep en een extra functie als douchette. Met het apparaatje kan ook een lichte golfslag worden verwekt, zodat je je thuis in bad in Center Parcs kan wanen, maar dan wel zonder jengelende kinderen. De lichtbron kan gewoon als lamp worden gebruikt, maar ook als diaprojector met ingebouwd schermpje. Crasset noemt het een werk over geheugen en herinnering. Ze vergelijkt het derde voorwerp, de warmtebron, met een warme kop thee in de winter. “Je kan het verwarmende element aanraken zonder je te verbranden.” De technologie is geleend van de automobielindustrie, meer bepaald van een anti-vriessysteem dat wordt gebruikt voor de koplampen van dure auto’s, “en nooit eerder gebruikt voor verwarmingsapparatuur.” De warmtebron geeft ook licht, van lichtroze tot felrood. “Je kiest je temperatuur aan de hand van de kleuren, wat logischer is dan de klassieke schaal van 1-2-3. Want uiteindelijk zeggen cijfers niets over warmte, en kleur wel.”

Na haar opleiding ging Matali Crasset in de leer bij de in Milaan gevestigde ontwerper Denis Santachiara. “Zijn werkwijze ligt dicht bij de mijne. We zijn allebei geïnteresseerd in het integreren van nieuwe technologie in gebruiksvoorwerpen. Maar hij is vooral uit op het magische effect van een object. Ik wil de technologie tonen en uitleggen, terwijl hij meer van mysterie houdt. Magie mag wel, wat mij betreft, maar ik vind dat er toch een minimum aan duidelijkheid moet zijn.”

Tijdens het halve jaar dat ze in Milaan heeft doorgebracht leerde Crasset dat alles kan. “Als je echt gemotiveerd bent, dan kan je tot het uiterste gaan, dan is er geen enkel probleem. En dat was een grote ontdekking voor mij.”

Terug in Parijs kwam ze bij Philippe Starck terecht. “Er waren enkele andere aanbiedingen, voor eigen projecten, maar ik was niet klaar om al op mijn eigen benen te staan.” Starck gaf haar de leiding over een onafhankelijke cel binnen zijn bedrijf, het designbureau Tim Thom, dat was opgericht in samenwerking met het inmiddels geprivatiseerde staatsbedrijf Thomson, een Franse elektronicareus.

Het was, zegt ze, een formidabele ervaring, wat ze in Frankrijk noemen une grande aventure humaine. “Starck was art director van Tim Thom. Hij gaf de grote richtlijnen, hij selecteerde. Maar wij deden het werk. Je kon je eigen projecten voorstellen, je eigen gang gaan. Op Starcks hoofdbureau was dat niet het geval, maar dat wist ik niet. Ik heb veel geluk gehad. Ik had de leiding over een team van 25 mensen, en die waren allemaal erg verschillend. In normale omstandigheden worden voor een dergelijk project medewerkers gezocht wier profiel past binnen een bepaalde structuur. Maar bij Tim Thom zochten we mensen met verschillende profielen. Jonge mensen meestal, die geen of weinig ervaring hadden, en die we meer vrijheid gaven dan in vergelijkbare bedrijven het geval was. Naast die jongeren hadden we ook enkele oudere mensen, specialisten met minstens tien jaar ervaring, die dan bijvoorbeeld niet te kloppen waren als het ging over geïnjecteerd plastic. Het heeft even geduurd voor iedereen zich op zijn gemak voelde. Aanvankelijk dachten de ouderen dat de jongeren hun plaats zouden innemenen, en zo’n misverstanden krijg je niet makkelijk weggewerkt. Emotioneel gezien waren het vijf intensieve jaren.”

Maar het was dus een bijzonder interessante periode. Thomson wou zich herpositioneren, en dan vooral op het gebied van vormgeving. Het bedrijf moest en zou een forse reputatie bouwen op basis van innovatief design. “Beslissingen waren niet het exclusieve domein van de marketingafdeling”, zegt Crasset. “Iedereen bracht zijn savoir-faire aan. Er was één gemeenschappelijk doel: scoren.”

Haar bekendste project voor Thomson was de Don O, een draagbare radio en cassetterecorder waarvan Crasset alleen de essentiële functies behield. “Voor de producenten primeert het plezier van de manipulatie van knoppen nu vaak over de geluidskwaliteit. Maar consumenten zijn het beu om als dommeriken te worden beschouwd.” Iedereen weet dat een overdaad aan toetsen en flikkerlampjes nergens goed voor is, en dat eenvoud siert. Geen wonder dat Crassets toestel al veel langer in de winkels ligt dan andere apparaten uit dezelfde periode. De radio en cassettespeler met de afgeronde vormen kreeg onlang overigens een tweede jeugd, als onderdeel van een nieuw gamma van Thomson, Collection Line. En straks volgt, na lang dralen, de lancering van een andere radio, in de vorm van een megafoon en zonder toetsen. “De elektronische kaart werd in rubber gegoten, je drukt gewoon op de juiste plek.”

Crasset en haar team deden in het kader van Tim Thom ook aan onderzoek. Ze bedacht nieuwe concepten, stelde een aantal prototypes op punt, zoals een minimalistische glazen doos waarin een zilverkleurig sculptuurtje zit, de Cube. “Men spreekt altijd van immaterieel design, maar er is een grens die je niet kan overschrijden. Er moet een minimale aanwezigheid zijn, anders volgt de consument niet meer.” De kubus, die met een kabel aan video-apparatuur kan worden geplugd, is zowel projector als retro-projector. “Je kan je beelden in de kubus bekijken, maar ze ook projecteren op een muur, of op een scherm.” De machine, die ooit in Berlijn is gepresenteerd, werd nooit gecommercialiseerd omdat Thomson Multimedia bang was de productie niet aan te kunnen. “Ze vonden niet meteen de juiste partners.”

Ondertussen is Crasset al twee jaar weg bij Tim Thom, en bij Starck. “De overeenkomst tussen Starck en Thomson Multimedia, die over een bepaald aantal jaren liep, werd niet verlengd. Thomson was intussen geprivatiseerd en niet meer echt happig op een verregaande samenwerking met een extern bureau. Bovendien werd design almaar minder een criterium voor hen. Starck zelf had ongeveer een dag per week aan de samenwerking gewijd, wat voor hem niet weinig is. Ook hij had zin in nieuwe uitdagingen, andere projecten.”

Ze is nog een half jaar voor Starck blijven werken. “Maar ik kreeg almaar meer opdrachten voor eigen werk, en een half jaar nadien heb ik mijn eigen bureau opgericht.”

Ze heeft sindsdien geen moment stilgestaan. Wel gewerkt, en hard gewerkt. Voor zichzelf, en voor een handvol grote bedrijven en organisaties. Haar naam echoot nu door de kantoren van meubelfabrikanten, cosmeticabedrijven, modemerken, evenementenbureaus en musea. Ze is een duizendpoot, die voor particulieren interieurs inricht, maar die ook een fikse reputatie heeft verworven als scenografe van vakbeurzen, zoals Première Vision (stoffen) en Who’s Next (streetstyle). In die functie ontwerpt ze cafetaria’s, catwalks, stands en presentaties: een bar die kan worden opgegeten, een defilé op een trampoline, een moderne soek voor het Musée des arts décoratifs van Parijs, en een installatie waarbij zes huizen dienen als support voor een tentoonstelling over sportswear. Met onder meer een Maison Glisse (dak als skipiste), een Maison Tatin (alles op z’n kop, zoals de taart) en een Maison Tancarville (naar het Franse woord voor droogrek).

Matali Crasset houdt van microprojecten, zegt ze zelf, “kleine dingen waarvan je je pas bewust wordt als je erop zit te werken.” Voor Authentics, het toonaangevende Duitse merk, ontwierp ze plastic drinkbekers, een tandenborstelhouder en een lamp. “De beker bestond al, maar was enorm vaak gekopieerd. Dus vroeg de directeur van Authentics een aantal designers een decor te ontwerpen, zodat de bekers minder gemakkelijk konden worden nagebootst. Ik heb gekozen voor gekleurde bodems. De kleur wordt gereflecteerd in de vloeistof.”

Light For H, een ander ontwerp voor Authentics, is een lampje waarvan de gloeilamp zit geborgen in een kap die krak dezelfde vorm heeft als de beker, beschikbaar in verschillende kleuren, van heel licht tot heel donker. “Je kiest zelf wat je nodig hebt: een leeslamp, een waaklamp en alles ertussenin.”

Voor Hermès ontwikkelde Crasset enige tijd geleden een combinatie van mobiele telefoon en visiofoon in lederen étui. “Die opdracht heb ik aangepakt als een oefening omtrent intimiteit. Ik vind dat we onze intimiteit al weggeven met onze stem. Met beeld erbij verlies je helemaal je privacy. Met het toestel van Hermès kan je een gewoon telefoongesprek voeren. Als je zin hebt om dieper te gaan, klap je je toestel open. Je ziet dan je gesprekspartner, en omgekeerd.” Perso geraakte nooit voorbij het stadium van prototype. “De technologie was op dat ogenblik nog niet echt matuur, je mocht bijvoorbeeld niet te veel bewegen. Maar we geraken er. Kijk maar naar de laatste toestellen van Nokia, waarin een telefoon gekoppeld wordt aan een internetschermpje.”

Crasset houdt van micro, maar ook van macro. En heeft haar eigen collectie meubilair: Les amis de Matali. “Meubeldesign wordt almaar internationaler”, zegt ze. “En alle bijzonderheden worden weggegomd, want een stoel of tafel moet overal kunnen aanslaan.” Zelf heeft ze voor kleinschaligheid gekozen. “Ik ben vertrokken van de behoeften van mijn vrienden.” Haar eerste product was een stoel met achteraan een handvat annex klerenhanger, genaamd Jules est plutôt dandy. Quand Jim monte à Paris is een gastvrijheidskolom met ingebouwde matras, wekker en bedlampje. “Met de kolom geef je je gast een eigen ruimte”, zegt ze, en ze voegt eraan toe dat de matras comfortabeler is dan de doorsnee futon. Quand Jim monte à Paris wordt in productie gebracht door het toonaangevend Frans meubelbedrijf Domeau et Pérès en wordt ook opgenomen in de cataloog van CAMIF, een soort equivalent van Les 3 Suisses of La Redoute voor het Franse lerarenkorps.

Een derde ontwerp, Marie a ses petites manies, werd herdoopt tot Les caprices de Hugo, en op de markt gebracht door Domodinamica, een Italiaans bedrijf. “Het is een stoel waarvan de leuningen ook als bijzettafeltjes kunnen worden gebruikt.”

Met designer Olivier Peyricot en Lisa White, de hoofdredactrice van de vakbladen View On Colour en Interior View, heeft Crasset Glassex opgericht, een collectief dat nieuwe manieren suggereert om ruimte te bewonen: verticaal leven, het benutten van de lege en vergeten ruimtes in onze huizen en appartementen, het elimineren van oppervlakkige voorwerpen en vormen. Een greep uit de huisregels, opgesteld naar aanleiding van een opgemerkte installatie tijdens het Salone del Mobile van Milaan, afgelopen lente: “Glassex is geen conceptuele utopie. Ons motto is: Make yourself at home. Sommige items zijn klaar voor productie, maar de meeste zijn prototypes, we suggereren een nieuw interieur-gedrag, eerder dan gefinaliseerde objecten. We streven ernaar nieuwe relaties te scheppen tussen lichaam, ruimte en object, en functioneren als een laboratorium dat uitnodigt tot reflectie en uitwisseling. We integreren zowel bestaande elementen als nieuwe items, om zo aan te tonen hoe we bestaande objecten beter kunnen gebruiken.” Wat allemaal wel elitair of pretentieus kan klinken, maar Glassex is precies het omgekeerde. Het verbond is er niet op uit zijn visie op te dringen.

“Design is voor alles een dienstenindustrie. We willen geen vormen imposeren, maar een dialoog creëren met consumenten om hen beter te dienen. GlasseXchange (de naam van hun reizende installatie, nvdr.) is een vehikel voor communicatie dat ons verlangen weergeeft naar interactie en de evolutie van nieuwe leefconcepten.”

In de toekomst refereren we aan Glassex met de adjectieven die we nu gebruiken voor bewegingen als Bauhaus: revolutionair, cruciaal, essentieel.

Ondertussen blijven Crasset, Peyricot en White de wereld afschuimen met hun blijde boodschap en hun inspirerende voorstellen. Zoals een computermuis op mensenmaat, de Human E Pad, of zoals de Casadrome, een combinatie van vier stoelen en een kruisvormige plank. Bilding is een combinatie van zetel en boekenrek, Saturne een stoel op rails om een kamer uit verschillende perspectieven te observeren. Eén ontwerp ging in productie: Téo de 2 à 3, een kruk die kan worden omgebouwd tot matras, tafel en Do Not Disturb-teken, verkrijgbaar bij Domeau et Pérès.

Voor het Centre Georges Pompidou in Parijs, dat op 1 januari 2000, na twee jaar herstellingwerken, opnieuw de deuren opent, richt Glassex een kinderatelier in. En voor de biënnale van Turijn gaat alle aandacht naar transport. “In dat geval gaat het meer over de manier waarop we circuleren dan over de manier waarop we leven”, aldus Crasset die intussen nog 1001 eigen projecten heeft. Ze heeft pas een T-shirt uitgebracht, een witte marcel waarop een tekening van een kangoeroeslip is gedrukt. En ze werkt aan een project voor een cosmeticabedrijf, een parfumflacon. Voor wie? Dat blijft voorlopig nog even geheim.

Matali Crasset heeft ook nieuwe toestellen ontworpen voor SEB en Tefal, waaronder een koffiemachine en een weegschaal. De lancering is gepland voor volgend jaar, en de werkwijze is dezelfde als bij Thomson. “Ik hou van afwisseling”, zegt ze, terwijl buiten de zon ondergaat en, heel in de verte, de lampen op de Eiffeltoren aanflitsen. “De ene keer een eigen project met massa’s vrijheid, de andere keer een opgelegd project met veel minder vrijheid. Je leert van alles wel iets bij.”

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content