De woning van bloemenman Johan Gryp staat een eind van de weg af en hurkt tegen een oude serre aan. Ze is eenvoudig van structuur en straalt landelijke rust uit.

Ik hou van rozen, ranonkels en tulpen,” zegt Johan Gryp gedecideerd, “geen gesofisticeerde bloemen dus.” Zijn bloemenkeuze verraadt zijn stijl en smaak. Van echt minimalistische decors houdt hij niet, maar van de eenvoud weet hij te genieten. “Kijk, mijn credo is niet ‘ less is more’, want ik ben niet bang voor wat versiering in huis en tuin. Sommige mensen die hier binnenkomen, vinden mijn interieur nogal druk. Maar zolang het geen toonzaal is, apprecieer ik wel een bepaalde cleanheid. Meestal gaat het mij te ver en worden die huizen saai en voorspelbaar. Je hebt de indruk dat ze in één fase tot stand kwamen en in één keer gemeubileerd werden. Hier is dat helemaal niet zo. Wat er hier op tafel staat, kan morgen vervangen zijn door iets anders. Een woning is zoals een plant die groeit. Als ik de hele dag heb gewerkt en dan thuis kom, in die zogenaamde drukte, dan geeft me dat rust, die gezelligheid werkt ontspannend.”

Johan Gryp laat zich graag leiden door het gevoel, dat hem ook hier bracht. We vinden zijn zaak in een oude druivenserre op het Costersveld, een mooi stuk groen naast de Abdij van Zevenkerken, een paar kilometer ten zuiden van Brugge. Een landelijke en nog mooi bewaarde streek met tal van oude landhuizen. “Ik woonde in de buurt en deze serre sprak al jaren tot mijn verbeelding. Nadat ik een tijdlang in een bloemenzaak had gewerkt, waar ik heel veel ervaring opdeed, kwam ik hier toevallig langs en zag dat het hele terrein te koop werd aangeboden. Ik ben dus bijzonder blij dat ik mijn zaak rond die oude serre heb kunnen uitbouwen. We hebben dit glashuis helemaal opgeknapt en in de half afgewerkte loods erachter heb ik mijn woning ingericht. Het is uiteindelijk een soort landbouwbedrijf geworden, want in de tuin worden bijvoorbeeld bloemen en planten gekweekt voor de boeketten.”

Omdat de serre toch een eindje van de grote weg af staat, woont en werkt Johan echt op een groen eiland, waar je van de buitenwereld amper een glimp opvangt. Dat eilandgevoel ontdekken we ook in zijn woning. Het is een kleine studio met een leefkamer waarin een kookhoek en een mezzanine voor het bed. Grote vensters zijn er niet : omdat hij toch al de hele dag in de serre vertoeft en van de tuin geniet, wordt hier het exterieur niet binnengehaald. Toch valt er mooi licht binnen, onder meer via een oeil-de-boeuf, een rond raam in de zijgevel. Ondanks de beperkte ruimte staan er flink wat uit de kluiten gewassen decoratieobjecten. “En ze staan ook een beetje door elkaar, dat heb ik graag. Ik hou van objecten en breng ze gewoon mee naar huis en geef ze dan een plaats. Aan dit decor ging dus geen bepaald plan vooraf, de aankleding gebeurt spontaan. Ik hou immers niet van overbestudeerde interieurs. Veel stukken komen van antiquair-decorateur Jean-Phillipe Demeyer die van die voyante oudheden heeft. Soms gaat het om ware bouwfragmenten zoals de houten zuilen en de wijzerplaat van een torenuurwerk. Al die dingen zijn ook mooi versleten, en dat stoort me echt niet. Bij de keuze van mijn objecten en meubilair laat ik me leiden door de kleur, textuur en materiaal. Ietwat vale, versleten tinten zijn natuurlijk welkom. De maat van de dingen speelt zeker een rol en mag best botsen met de omgeving, zoals het te grote stilleven op de schouw en de grote fauteuils ernaast. Omdat ik graag spullen koop, geraakt het hier wel vol en zal ik bijgevolg ooit wat moeten uitbreiden. Wie van mooie dingen houdt en die durft te kopen, heeft maar één aangenaam probleem : plaatsgebrek.” n

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content