Mode is in de mode. Van Londen tot New York rollen musea er de rode loper voor uit. Brussel blijft niet achter : in onze hoofdstad loopt een Summer of Fashion, met veel aandacht voor ontwerpers van eigen bodem, kleding zonder grenzen en zelfs naaktfoto’s.

Mode heeft de weg naar het museum gevonden. Verhoudingsgewijs klopt ze daar records qua bezoekersaantallen. Want fashion is minder intimiderend dan hedendaagse kunst. Zeker als een tentoonstelling grensverleggend werkt en niet belast is met een belerende of vermufte ondertoon. Een tentoonstelling waarin je meerdere interpretatielagen ontdekt is een genot. Als bezoeker zie je de banden tussen de modescène en de wereld eromheen, de vluchtigheid van de modeseizoenen verdwijnt, je kunt ongeziene staaltjes van vakmanschap en geniaal avant-gardisme van dichtbij bewonderen en (bijna) aanraken.

Dat de Belgische mode klaar is voor zo’n expo, hoeft geen betoog. Daarom plaatsen Bozar en MAD Brussels deze zomer in het teken van mode. Met fotografie, architectuur, literatuur, film en tentoonstellingen. Zowel in de etalages van de boetieks als in het Paleis voor Schone Kunsten zelf. Met open grenzen en kruisbestuivingen als invalshoek. Bellissima bijvoorbeeld vertelt Het verhaal van vijf jurken, vijf iconische creaties uit de Italiaanse alta moda ; de roodharige ontwerpster Vivienne Westwood, inmiddels de zeventig voorbij maar nog altijd punk, poseert naakt voor de lens van fotograaf Juergen Teller ; schrijver-kunstenaar Jean-Philippe Toussaint stelt zijn kortfilm The Honey Dress voor en schreef De seizoenen, een “literaire bezoekersgids geïnspireerd op mode” ; de Britse kunstenares Linder Sterling mixt in de Brusselse galerie Dépendance eigen werk met de privéarchieven van Maison Margiela Brussel ; Diane von Furstenberg luistert het hele gebeuren op met een limited edition van haar wikkeljurk, in een seventiesprint die Splatter Paint Multi Print werd gedoopt.

Er zou van dit festival Summer of Fashion geen sprake zijn, mocht er niet zoiets bestaan als Belgische mode. Logisch dus dat het event hulde brengt aan de Belgische modescène met The Belgians, An Unexpected Fashion Story (De Belgen, Een Onverwacht Modeverhaal). Curator Didier Vervaeren legt uit dat hij zich voor deze tentoonstelling, die geënsceneerd werd door Richard Venlet, op een “bijna pijnlijke” manier moest beperken tot de essentie. Daarom werd het “vrij radicale” besluit genomen om de bezoekers van zaal naar zaal te leiden via een podium – een catwalk in vakjargon – dat als “een dynamisch pad” dwars door de muren loopt om zo in een ander vertrek uit te komen. Want het mocht geen museale bedoening worden van “oude jurken op paspoppen”. Integendeel, de expo moet net laten ontdekken, vulgariseren in de goede betekenis, een context meegeven. En op die manier proberen een definitie te geven van ‘Belgische mode’, via een mozaïek van de ontwerpers die de Belgische mode op de kaart hebben gezet en allemaal een eigen signatuur hebben ontwikkeld.

Nog in volle opbouwfase neemt de curator ons mee voor een toer in de tentoonstelling. De vaklui zijn druk aan het werk en kleden ‘met fluwelen handschoenen’ de poppen aan, volgens de regels van de kunst. Want met dergelijke unieke stukken spring je behoedzaam om, zeker als ze al een paar jaar oud zijn.

DE BELGEN, EEN ONVERWACHT MODEVERHAAL

Curator Didier Vervaeren legt uit.

DE ERFENIS

“De eerste zaal is een speelse introductie op de belgitude. In dit rariteitenkabinet zie je onder meer een carnavalshoed van een Gille de Binche, een patriottisch korset uit de Eerste Wereldoorlog, een werk van Marcel Mariën, kant van Fernand Khnopff en de hertencape van Christophe Coppens uit diens haute-couturecollectie zomer 2005. Ik heb geprobeerd om keuzes te maken of in elk geval om stukken te vinden die nog niet eerder werden getoond, zoals de Gouden Spoel van Ann Demeulemeester (1982) of het jasje-met-sleep dat Nico Vandevorst, Anns broer, in 1993 als eindejaarstudent ontwierp voor zijn defilé aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Het is geen catalogus van Belgische mode maar eerder een illustratie van het surrealisme à la belge.”

NORINE

“Al van bij de start van het parcours komt Norine ter sprake, het couturehuis dat beschouwd wordt als de voorloper van de Belgische mode. In de jaren 1920 opende Honorine Deschryver met haar man Paul-Gustave Van Hecke dit avant-gardistisch couturehuis aan de Brusselse Louizalaan. Het paar vertoefde vaak in kunstenaarskringen – Frits van den Berghe schilderde hun portret – hier ook te zien -, Magritte ontwierp hun uitnodigingen, het decor voor hun etalages en zelfs een sidonie of ‘hoedenbol’, een houten hoofd om hoeden te presenteren.”

NEW STYLES

“In de grootste zaal schetst een leger van 39 silhouetten een overzicht van de Belgische mode vanaf eind de jaren zestig. Te beginnen met pioniers zoals Ann Salens en Maggy Baum, gevolgd door de Antwerpse Zes en hun tijdgenoten, onder wie Véronique Leroy, tot Anthony Vaccarello en Cédric Charlier. Het is niet de bedoeling een statement te maken, wel om chronologisch de designers voor te stellen die met hun stijl, hun universum en hun moderne creaties hebben bijgedragen tot de Belgische mode als geheel. We konden maar een beperkt aantal poppen uitstallen, we moesten streng zijn en keuzes maken. De enige regel die we hebben gehanteerd is dat elke designer hier wordt voorgesteld aan de hand van een silhouet uit zijn/haar beginjaren. Het is echt belangrijk om de tentoonstelling op die manier te beginnen, want het mag geen showroom of tumblr worden. Deze zaal heeft een educatieve functie en moet duidelijk maken : de Belgische mode is niet begonnen met de Antwerpse Zes en is ook niet met hen geëindigd.”

PORTRETTEN

“Sommige designers zijn sterk gelinkt met hun collectie. Als ik aan Ann Demeulemeester denk, zie ik haar creaties. Dat geldt ook voor Diane von Furstenberg… Met Walter Van Beirendonck, Olivier Theyskens en Jean-Paul Lespagnard hebben zij een ‘narcistisch trekje’ gemeen, dat wij hier hebben vertaald in een portret van elk van deze aparte persoonlijkheden.”

LABORATORIUM

“Deze grote zaal is in tweeën gedeeld. Aan de ene kant stellen we op Stockmanbustes werk tentoon van studenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, La Cambre Mode(s) in Brussel, de Academie van Sint-Niklaas en Château Massart in Luik. Stuk voor stuk opmerkelijke studenten, die buiten de lijntjes durven te kleuren. De andere zaalhelft is gewijd aan Martin Margiela, wiens schaduw eigenlijk het hele event domineert. Want als er één iemand is die een prijs voor zijn hele carrière zou moeten krijgen, is hij het wel. Hij valt in geen enkele categorie onder te brengen. Dat hij in dit ‘Laboratorium’ een plaats krijgt, naast de modescholen, is voor mij evident. Zijn aanpak, zijn manier om de dingen te benaderen, leunt nauw aan bij de research die men in de scholen oplegt. Margiela is dé voorloper van upcycling. Een vorm van recyclage is altijd toegepast in de branche, maar hij was de eerste die truien heeft gemaakt van sokken. Dat had weliswaar te maken met een gebrek aan financiële middelen, maar hij is er wel in geslaagd om van recuperatie en transformatie een eigen stijl te maken. Het is zijn signatuur. Met zijn terminologie heeft hij de Belgische mode uitgevonden.”

VOCABULARIUM

“Onze ontwerpers hebben, meer dan andere, van meet af een heel eigen abc gehanteerd. En hebben dat seizoen na seizoen bevestigd. Dat levert tijdloze mode op. Als je kijkt naar het universum van Raf Simons, A.F. Vandevorst, Jean-Paul Lespagnard, Dries Van Noten of Edouard Vermeulen (Natan) zie je wat ik bedoel. We wilden niet louter kleding tonen omdat het universum van die ontwerpers zo sterk is.”

LOVE STORY

“Hier willen we verder gaan dan mode op zich en laten zien dat onze designers ook samenwerken met andere disciplines, opera, toneel en dans. Denk aan wat Dries Van Noten doet voor Rosas, aan de samenwerking van Tim Van Steenbergen en de Scala van Milaan, of aan de jurk die Ann Demeulemeester ontwierp voor een Mariabeeld in de Antwerpse Sint-Andrieskerk.”

LIMITLESS

“Niet alleen wij vinden onze ontwerpers geweldig, ze doen het ook internationaal zeer goed. Het mooiste voorbeeld is Raf Simons die nu de plak zwaait bij Dior. Niemand had dit vijf jaar geleden kunnen denken. Ook niet dat hij John Galliano zou opvolgen, die nu artistiek directeur is bij Maison Margiela. Dat betekent misschien toch dat we een bladzijde aan het omslaan zijn ? Misschien opent dit voor een hele nieuwe generatie de mogelijkheid om los te komen van de erfenis van de Antwerpse Zes, die toch zwaar te torsen is voor de jongeren van vandaag. Je moet over veel lef of ambitie beschikken om anders te willen zijn.”

WORLDWIDE

“Hier eindigt de tentoonstelling, met de herpositionering van de Belgische mode. Ze is minder discreet, evolueert mee met de mode in het algemeen, wordt misschien zelfs een beetje blingbling. Al volgen sommige ontwerpers, zoals Bruno Pieters of Eric Beauduin, een heel andere piste, met een meer ecologische, politieke en ethische benadering.”

NOUVELLE VAGUE

The Belgians mocht vooral geen nostalgische bedoening worden. Vandaar ook deze kleine selectie van twaalf ontwerpers die we in de toekomst in de gaten moeten houden, van Gioia Seghers, het collectief Vêtements, Capara, Marc-Philippe Coudeyre en Filles à Papa tot KRJST.”

VAN SURREALISME NAAR REALISME De grootste uitdaging was volgens Didier Vervaeren misschien nog het vinden van een gepaste titel voor de tentoonstelling, want je kunt niet echt definiëren wat ‘Belgische mode’ is. “Het is ook behoorlijk straf dat dit gerealiseerd is in zo’n klein landje als het onze en dat de drang om op dat pad verder te gaan nog passioneel aanwezig is. Tien jaar geleden was zo’n expo wellicht niet mogelijk geweest. Mode verloopt cyclisch en de theorie zegt dat je als ontwerper tien jaar nodig hebt om voet aan de grond te krijgen. Vandaag kunnen we, met een afstand van veertig, ja zelfs vijfenveertig jaar, proberen te analyseren hoe dit allemaal gegroeid is. Nu heb ik ingezien hoe het komt dat de Antwerpse Zes zo ongelooflijk iconisch zijn geworden : ze hebben onvoorstelbaar, keihard gezwoegd. De tijden waren misschien iets gunstiger dan nu, maar ze deden werkelijk alles, ze ontwierpen trenchcoats, werkten mee aan modeproducties… Maar ook de scholen speelden een belangrijke rol gespeeld.”

Het surrealisme heeft plaatsgemaakt voor realisme, merkt de curator nog op. “Door de economische context en de mondialisering is de sector enorm veranderd. Maar ook nu nog zijn er ontwerpers die tegen de trends durven ingaan, zoals het collectief Vêtements. Dankzij deze nieuwe generatie, die het belangrijk vindt dat we blijven dromen, durf ik de toekomst niet al te somber in te zien.”

Summer of Fashion, The Belgians, An Unexpected Fashion Story, een coproductie van Bozar Expo en MAD Brussels, Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel. www.bozar.be Van 5 juni tot 13 september 2015.

DOOR ANNE-FRANÇOISE MOYSON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content