We zijn te gast bij een van de gelukkigste volkeren ter wereld. Ze leven in een nagenoeg volmaakt klimaat en ze hebben een waanzinnig lekkere keuken. Een verblijf op het Thaise Koh Samui is een snelcursus levenskunst, met een fuif bij volle maan als toetje.

De ideale reisgezel op Koh Samui, het eiland aan de oostkust van Zuid-Thailand, is de bromfiets. Je kunt er op elke straathoek één huren voor 150 bath per dag (ongeveer 3 euro). Het is ook hét vervoermiddel van de lokale bevolking : moeders brengen er hun drie kinderen mee naar school, arbeiders vervoeren er ladders mee. Er zit meer volk op een bromfiets in Koh Samui dan in de auto van de gemiddelde Belg. Probeer wel voorzichtiger te zijn dan de lokalen : draag een helm, stevige schoenen en een lange broek. Elk jaar vallen er wel een paar doden, voornamelijk onervaren toeristen die de controle over hun stuur verliezen. Weet dat je niet verzekerd bent.

Vanuit ons verblijf rijden we tussen de kokosbomen tot aan de kustweg. We passeren de reeks bungalowhotelletjes, verscheidene cafés en restaurants met uitzicht op de kustlijn. De eerste rijden we nog voorbij, bij de zoveelste kraken we. Even stoppen aan het terrasje op de top van de heuvel. De menukaart vol delicatessen is niet te weerstaan. De hond komt er even bijliggen.

Iets verderop slaat de weg af van de kust en snijdt in rechte lijn naar de havenstad Nathong. Naast de weg ligt een paar bezienswaardigheden. De boeddhistische tempel van Wat Khunaram is er een van. Er komt een lage wolkenmassa nader, het begint te stortregenen. We schuilen onder het afdak van de zeven boeddhabeeldjes en twee Thaise vruchtenverkoopsters bij de ingang, en raken aan de praat met drie Amerikaanse meisjes die de wereld rondreizen, op dit eiland delen ze één brommertje. Het blijft maar stortregenen, maar who cares, het is 28 graden, we hebben tijd om gezellig te keuvelen terwijl we onbekende vruchten proeven, en naast ons ligt boeddha rustig te soezen.

Weer in het zadel, voor de Namuang-waterval moeten we rechtsaf, naar het bergachtige centrum van het eiland. Na een paar kilometer begint de voettocht naar boven, langs een paadje door het dichte regenwoud. Door de silhouetten van het bos zien we de glinstering van de waterval, het water dat tientallen meter langs de steile rotsflanken afloopt. Een wat oudere Thaise man, klein en taai, wijst ons een bijna onzichtbaar pad, steil omhoog tegen de bergwand. Na een kwartier uitputtend klimwerk komen we aan een verlaten waterbassin van een twintig meter bij zeven, aan de voet van een watervalletje, omringd door de steile bergwand. De gelegenheidsgids installeert zich comfortabel, terwijl wij een uur doorbrengen in het water. Op de terugweg neemt hij ons mee naar een adembenemend panorama over de vallei. Dan gaat het steil tot beneden. We geven de man met plezier vijftig bath voor zijn ongevraagde hulp.

Culinaire volkscultuur

Bij het centrum van de havenstad Nathong maakt de hoofdweg een scherpe bocht, loodrecht naar de kust. Op de hoek staat een restaurant met groot tuinterras. Het lijkt me een misdaad tegen de menselijkheid om hier voorbij te rijden. Het gezicht op de zee is perfect, de zonsondergang is er in al zijn glorie te bewonderen, het eten is formidabel. Op het strand loopt een paar oudere dames rond, met een lange spies zoeken ze lekkernijen in het wegtrekkende water. Aan de horizon een paar schepen en veerboten. Een zangeres met haar one-man band begeleidt het moment met zeemzoete westerse en Thaise muziek. De ober bestudeert mijn camera.

We wandelen langs de vloedlijn naar het centrum. Het is aangenaam warm, onder de bomen zitten vissersvrouwen bij hun uitgestalde waar. Aan het pleintje voor de pier wachten eetstandjes. Een paar tientallen mobiele kraampjes vormen een rechthoek. In het midden staan tafeltjes met plasticstoelen. Het aanbod bewonderen is simpeler dan kiezen : alle mogelijke wokgerechten, soepen, barbecue, loempia’s , noem maar op. De nachtmarkt , die je overal in Thailand vindt, huisvest misschien wel de verfijndste culinaire volkscultuur ter wereld. De hemel kleurt knalrood, de kraampjes hebben allemaal verlichting. Na een vijfgangenmenu voor nog geen 200 bath, beginnen we dan toch maar aan de terugweg. Het regent, we rijden door tot we kletsnat zijn.

Zo kun je probleemloos een aantal dagen doorbrengen, het eiland ontdekkend in kleine hapjes. De noordkust is een dagtrip waard, met het grote standbeeld van boeddha en het klooster, het charmante vissersdorpje Bophut, de eindeloze opeenvolging van chalets en bars op het kilometerslange strand, de markt van Maenam. Ook het beboste en bergachtige centrum van het eiland verdient een bezoek. Voor de liefhebbers zijn er buffel-, olifanten-, krokodillen-, apen- en vlinderboerderijen. Maar het fascinerendste is toch het onderwaterleven van de koraalriffen, een dagactiviteit die je niet mag overslaan. Je wordt ’s morgens opgehaald aan het hotel. Na twee uur met de speedboat kom je aan op Koh Tao, het duikerseiland. Het water in met de snorkel en zalig ronddobberen tussen vissen met de meest excentrieke kleurpaletten en vormen, soms in scholen als een vliegensvlugge wolk. Wat je ook doet, je hebt wel altijd een zonneslag op de rug.

Onze thuisbasis is het Rock ’n Wood chalet in de Tamarind Retreat in Lamai. We brengen de laatste uren van de avond door op het terras. Nachtzicht op het tot tuin omgevormde regenwoud : grote bomen, met eronder een verzorgde ondergrond, spaarzaam verlicht. Een drankje, een volle vruchtenmand, een boek, een gesprek. De geluiden van het tropische bos. De twee zijmuren van de chalet zijn enorme keien van wel zeven meter hoog. Het houten gebouwtje is er op maat tussen gemonteerd. Het bed staat op een mezzanine onder een muskietennet. De badkamer is in de open lucht, elke nacht krijgen we bezoek van dezelfde grote spin. Een kikker gaat op ontdekkingstocht in de toiletzak. Overdag verstopt hij zich in het water van een glazen bloempot.

Het Tamarind Retreat is de platterustbestemming van de actieve meerwaardezoeker. De tien chalets hebben elk hun eigen persoonlijkheid. Je vindt er geen televisie of airco. Het is allemaal rustig, ecologisch correct en erg comfortabel. Eraan gekoppeld tref je een wellnesscenter, met een schitterende en immense massagehut, een sauna. Je kunt er ook yoga, tai-ji en andere bewegingskunsten volgen. Alles is in harmonie met de stilte, een beetje new age, en niet goedkoop.

Koh Samui heeft een zeer breed aanbod van accommodaties, met prijzen die variëren van nog geen 300 bath per nacht tot wel over de 10.000 bath. Gelukkig vind je geen hoogbouwhotels op Koh Samui, er wordt niet hoger gebouwd dan de kokosboom. De rugzaktoeristen, de oorspronkelijke bezoekers van Koh Samui, zijn vervangen door een meer bemiddelde vakantieganger. De veeleisende toeristen, die verfijning, comfort en authenticiteit graag gecombineerd zien, komen hier niets te kort.

Maar zeker in Chaweng, het grootste toeristische centrum, logeren ook toeristen voor wie alle tropische stranden onderling omwisselbaar zijn. Overdag begeven ze zich naar het strand, het zwembad of de strandbars. ’s Avonds zakken ze af naar het centrum, om te shoppen. Later op de avond volgt het diner in een van de vele restaurants, van het Thaise visrestaurant tot de Bradwurst vom Rost. Om daarna het bruisende nachtleven van Chaweng in te duiken tot in de vroege uurtjes. Iedereen vindt wel een tent naar zijn smaak : de reggaebar op het strand, de Ierse kroeg, de sportsbar, de immense Green Mango-openluchtdancing. Ook de beruchte Thaise seksindustrie heeft het eiland ontdekt. Vooral in Lamai, het andere toeristencentrum aan de oostkust, zijn de meisjes in groten getale aan het werk. Aan de toog van de bars vissen jongedames naar gezelschap. Westerse mannen van alle leeftijd hangen er rond. Sommige mannen zie je overdag rondtrekken met een zoveel jongere en mooie Thaise. Ook de massagesalons bieden een uitgebreid dienstenpakket aan.

Volle maan op Koh Phangan

Voor de trotters is Koh Samui intussen te fake en te duur geworden. Zij zijn uitgeweken naar het naburige Koh Phangan, op een klein uur met de boot. Daar is op een afgelegen strand een brok ‘authentieke’, westerse jeugdcultuur ontstaan. De eerste Full Moon Party was een afscheidsfeest, georganiseerd door de eigenaar van een bar aan het strand. Het idee van een fuif bij volle maan is aangeslagen. Sindsdien zijn er 130 geweest. In het begin voor 50 man, nu tot 30.000, op nieuwjaar 2000 zelfs 60.000. Het festijn vindt plaats in Hat Rin, een dorp op een uiteinde van Koh Phangan. Een strand als een maansikkel, een kleine kilometer lang. Pal oostelijk gericht, zodat je de zon in volle glorie ziet opkomen. Onder de kokosbomen aan het strand staat een lange rij bars, restaurants, bungalows, meestal van hout. Iets verderop in een dorp vind je restaurants, wisselkantoren en reisbureaus, winkeltjes allerhande, en veel internetcafés. De route naar Hat Rin is een onmogelijke weg, een opeenvolging van onnoemelijk steile hellingen en afdalingen. Tot voor een paar jaar moest alles en iedereen aangevoerd worden per boot.

In Hat Rin loopt er intussen een fascinerende rugzakpopulatie rond. Vooral twintigers en jonge dertigers, voor een paar maanden onderweg. Je treft er veel Engelsen en Ieren, op weg naar Australië of Nieuw-Zeeland. En enorm veel Israëli’s, die er na hun legerdienst een paar maanden tussenuit willen . Een bonte mengeling Europeanen, een aantal Japanners, Thailanders en andere Aziaten. Opvallend weinig Amerikanen, nauwelijks Afrikanen en geen Arabieren.

In de aanloop naar volle maan loopt Hat Rin geleidelijk vol. Je kunt in het dorp logeren of elders op het eiland. De rit neem je erbij, je springt gewoon op een van de pick-ups. Op de vooravond van de party, terwijl de zon achter de bergen schuift en het strand leegloopt, wordt alles geleidelijk in gereedheid gebracht. De standjes bij het strand, die de dagen ervoor al zijn opgetrokken, worden nu volgeladen. Erg populair zijn de drankemmers. Voor 5 euro krijg je een alcoholische cocktail van een goede liter.

De maan komt op, voor sommigen een moment vol symboliek. De muziek komt geleidelijk onder stoom. De feestgangers stromen toe, van het dorp en van de rest van het eiland. Velen komen per boot van het naburige Koh Samui. De temperatuur stijgt, het dansen begint. Trance, techno, drum and bass, dance en reggae, keuze uit zes volwassen sound systems.

Je brengt de nacht door zoals je zelf wilt : dansend, kletsend, zuipend, hangend in een van de vele bars, flirtend op het strand, rondwandelend. Vroeger werden de partydrugs massaal genuttigd, maar sinds de regering haar War on Drugs opgevoerd heeft, nemen weinigen nog het risico (er is meestal een politiecontrole op de weg naar Hat Rin). De nacht is lang, sommigen vallen ter plaatse in slaap of zoeken de relatieve rust van de uithoeken op.

Ondertussen werkt de lokale bevolking snel en geconcentreerd : eetstandjes, bars, bungalows, kramen vol snuisterijen. Uit de houding van de bevolking tegenover het gebeuren spreekt al de wijsheid van dit volk. Vertelt Suddhi Gueasakoon, de man achter de eerste Full Moon Party: “Door dit succes heeft de bevolking zich op het toerisme gericht, iets wat ons er sterk op vooruit heeft doen gaan. De inwoners van Koh Phangan verwelkomen dit feest. We zijn er trots op, het is een aangename traditie voor wereldburgers. De Full Moon Party is als een onweerstaanbaar aanzoek.”

Heel langzaam verschijnt er licht aan de horizon. Het feest blijft onafgebroken doorgaan. De schade wordt duidelijk : her en der uitgetelde feestvierders. Maar ook de rommel die op het strand ligt : lege flessen, emmertjes, afval. De lokale kuisploeg spoedt zich om erbij te zijn vóór het opkomende water. De zon komt op. Het licht geeft sommigen nieuwe energie. Anderen worden opgepikt door de boten. De trucks vertrekken voor het bochtige circuit. Tegen tien uur ’s morgens zakt het feest door zijn laatste benen. Het is goed geweest.

De Full Moon Party is een schitterende rave, best te vergelijken met een nachtje door op de Vlasmarkt tijdens de Gentse Feesten, maar dan in een tropisch klimaat, op een paradijselijk strand, met een kosmopolitisch publiek. Maar het écht schitterende eraan is dat je een paar dagen verblijft op een van de mooiste plekken van de aardbol. Als je ooit gaat, neem dan de tijd om ten volle Koh Phangan en Koh Samui te laten inwerken. Het zal je goed doen. n

Tekst Marc Goldchstein

Op de hoek staat een restaurant met groot tuinterras. Het lijkt me een misdaad tegen de menselijkheid om hier voorbij te rijden.

Het fascinerendste is toch het onderwaterleven van de koraalriffen : zalig snorkelen tussen vissen met de meest excentrieke kleurpaletten en vormen.

De rugzaktoeristen, de oorspronkelijke bezoekers van Koh Samui, zijn vervangen door meer bemiddelde vakantiegangers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content