Gecompliceerde mechanische uurwerken zijn erg in trek. De horlogefreaks van het Zwitserse IWC maken ze al jaren, ook na de overname door de Richemont-groep. Het verhaal volgens vier werknemers.

Hannes Pantli (62), woordvoerder van de bestuursraad

Hannes Pantli herhaalt het graag, hoe het gereputeerde horlogehuis uit het kleine Schaffhausen in handen van een internationale luxegroep belandde. In de voor Zwitserland moeilijke jaren ’70 werd de IWCInternational Watch Company overgenomen door het Duitse Mannesmann, dat eind jaren ’90 zelf werd opgeslokt door Vodaphone. De Britten waren echter alleen in telecommunicatie geïnteresseerd, en dus werd IWC samen met Lange & Söhne en Jaeger-LeCoultre afgestoten. “Samen haalden we toen een omzet van 450 miljoen Zwitserse frank”, lacht Pantli, die eerst in de verkoopafdeling werkte. “Weet je hoeveel Richemont voor ons betaalde in 2000 ? 3,8 miljard Zwitserse frank, zeven keer de omzet ! Zo graag wilden ze onze knowhow. Ze wisten perfect dat IWC nooit een omzet of een imago als Cartier zou hebben, maar daar ging het dus niet om.”

Het bedrijf werd in 1868 gesticht, niet door een Zwitser, maar door een uitgeweken horlogemaker uit Boston. De Amerikaan vestigde zich in Zwitserland, toen een Europees lageloonland met veel horlogemakers. Schaffhausen was uitgerust met een hydro-elektrisch energiestation dat water van de Rijn gebruikte. ” Florentine Ariosto Jones was een groot horlogemaker, maar geen goed zakenman”, zegt Pantli. “Hij nam meteen driehonderd mensen in dienst en hield geen rekening met de hoge invoerrechten die Amerika invoerde na de Secessieoorlog.” Na vijf jaar ging Jones bankroet en moesten lokale banken en families ingrijpen. Zij hadden IWC nog vijf generaties lang in handen.

Pantli zelf is inmiddels 32 jaar in het bedrijf : “Ik heb er nooit aan getwijfeld dat ik voor het juiste bedrijf werk. Het is een bedrijf met een ziel, met horlogemakers en fanaten die echt van het product houden. Zij zijn nog steeds de motor van IWC. Maar we zijn geen hobbyisten. Als klein bedrijfje hadden we de financiële middelen noch de infrastructuur om wereldwijd mee te spelen. Dat doen we nu dankzij Richemont, en verder is er niets veranderd.”

Kurt Klaus (70), het geheugen van IWC

“Ik ben even lang met IWC getrouwd als met mijn vrouw”, zegt Klaus, “precies 47 jaar.” De gerespecteerde horlogemaker is bezeten door binnenwerken û zijn technische uitleg gaat het begrip van velen te boven. Klaus startte in het horlogeatelier van IWC in 1957, leerde de onderbuik van het bedrijf kennen als hersteller en ging in de jaren ’70 zelf nieuwe mechanismen en uurwerken ontwikkelen. “De nieuwe kwartshorloges waren veel nauwkeuriger dan onze mechanische uurwerken en ondermijnden de ganse industrie. De ingenieurs verlieten het bedrijf, en dus moesten we wel iets ondernemen om mechanische uurwerken te redden. Zonder een ingenieursteam of computers bedacht ik een mechanisme om zakhorloges te voorzien van een kalender voor de datum, de weekdag, de maand en de maanstanden. Het eenvoudige systeem was met-een een succes. Zo gingen we ons op speciale uurwerken toeleggen en maakten we in ’85 de Da Vinci, een automatische chronograaf met een eeuwige kalender.”

Nadien creëerde Klaus als ‘hoofd productontwikkeling’ de Grande Complication, de eerste mechanische chronograaf met een eeuwige kalender en een repeat minute-mechanisme. Met zijn 659 onderdelen vervult het mechanisme 17 verschillende functies, waarbij de nauwkeurigheid van de eeuwige kalender pas na 497 jaar manuele correctie vereist. In 2000 ontwikkelde Klaus de Portuguese 5000, een uitzonderlijk sterk opwindsysteem voor automatische uurwerken met een loopreserve van wel zeven dagen.

“Mijn eerste twintig jaar hier waren eenvoudig”, zegt Klaus. “We maakten zak- en polshorloges, steeds preciezer en kleiner. Maar dat volstaat niet meer. Nu worden luxehorloges beoordeeld op hun functies en levensduur, de gebruikte materialen, het design en de afwerking. Kwaliteit is meer dan accuratesse op zich. Zo was het vroeger een hel om een eeuwige kalender in te stellen, dat hebben we veel eenvoudiger gemaakt.”

Ondertussen zou Klaus op rust moeten zijn, maar daar wil de kranige zeventiger (en het team rond hem) niet van weten. “Mijn taak is de frisse ideeën van jonge mensen te combineren met mijn ervaring.” Waarom hij nooit van bedrijf veranderde ? “Weet je, nadat ik die kalenderfunctie bedacht wás ik iemand in het bedrijf,” zegt Klaus zichtbaar ontroerd. “Na de Da Vinci werd ik het middelpunt. Ik word gerespecteerd en kan als horlogemaker mijn stoutste dromen realiseren. Dat kon ik toch niet zomaar opgeven ?”

Jolanda Di Donato (23) en Christoph Bippus (25), horlogemakers

Voor IWC-uurwerken bestaat doorgaans een aanzienlijke wachtlijst. De horlogemakers in het atelier produceren jaarlijks 40 à 50.000 horloges, een aantal dat al enige tijd constant blijft. Een strategie om de vraag te stimuleren ? Volgens IWC gaat het er vooral om bekwame ambachtslui te vinden. “Dit bedrijf is gebouwd met de ogen en handen van horlogemakers”, zegt Pantli, “die kun je niet zomaar multipliceren. We kunnen niet dag en nacht uurwerken maken zoals Swatch. Trouwens, vele gereputeerde horlogehuizen die zich op grote volumes gingen toeleggen, betalen er nu de prijs voor. Ons concentreren op onze specifieke knowhow is een goede filosofie gebleken.” In tegenstelling tot andere huizen, bleef IWC ook jonge mensen uit de streek en zelfs het buitenland tot horlogemakers opleiden. In het bedrijf gaat men er dan ook prat op dat in élk horlogehuis mensen zitten die in Schaffhausen geschoold werden.

Gerd Plange (43), ontwerper

Moet je weten hoe een horloge werkt om het vorm te geven ? “Ik werkte als productmanager bij een fabrikant van potten en pannen”, lacht Gerd Plange, die in augustus 2001 het designteam versterkte. “Ik was altijd jaloers op de creatieve baan van designers, en dus ging ik op mijn 34ste vormgeving studeren. Of ik iets van uurwerken afwist ? Totaal niet. Alles wat ik nu weet, heb ik hier geleerd. Zo moest ik tijdens de interne opleiding binnenwerken monteren, maar vraag me niet hoe ze werken. Dat is spitstechnologie waarvan alleen ingenieurs als Meneer Klaus iets begrijpen.”

Het vijfkoppige designteam bezoekt beurzen en put inspiratie uit sectoren als de autoindustrie en huishoudapparaten. “Het is zeker niet de bedoeling elke trend achterna te lopen”, benadrukt Plange. “Design staat bij IWC in functie van de techniek, het is geen stijlkwestie. Onze horloges zijn elegant, sportief ook, maar vooral discreet. Zoals we hier zeggen : we stoppen het bont liever in de voering dan aan de buitenkant van de mantel.”

Toch bestrijdt Plange het idee dat uurwerkdesign weinig creatieve vrijheid biedt. “We kunnen niet om vaste elementen als de kast, de wijzerplaat en wijzers heen, maar die kun je op honderden manieren vormgeven. Zeker met nieuwe materialen als titanium en koolstofvezel.”

Bovendien werd de nieuwe Portuguese Perpetual Calendar niet door de horlogemakers, maar door het design-team geïnitieerd. Op het uurwerk geeft een roterende schijf zowel de maanstand in de noordelijke als de zuidelijke hemisfeer weer – de twee voortdurend evoluerende manen vormen samen een fascinerend staaltje van designkunst. “In de horlogerie is alles al uitgevonden”, zegt Plange. “Het komt erop aan de complications mooier en beter te maken. In die zin kunnen kleine details een revolutie zijn en is het samenspel van technici en designers belangrijker dan ooit. In dit geval hadden wij het idee en zochten de ingenieurs hoe ze het konden realiseren. Dát is de toekomst van de horlogerie.”

Romy Hebden (32), pr-dame, mag het bedrijf bewieroken

“Rond IWC hoef je geen verhalen of luxueus imago op te bouwen”, zegt pr-dame Romy Hebden, “dat doet het product zelf wel. Bovendien groeit het aantal liefhebbers van horlogemakerskunst voortdurend.” Van celebrity marketing, imagocampagnes en mediatieke evenementen wil men in Schaffhausen dan ook niet weten. “We zetten onze gloednieuwe collectie duikershorloges in de verf door een partnership met de Cousteau Society, wiens oceaanexpedities we financieel ondersteunen, maar dat is een engagement op lange termijn. Door zijn eigen aard en filosofie is IWC al langer vertrouwd met concepten als duurzaamheid en het behoud van hedendaagse rijkdommen voor toekomstige generaties.” n

Tekst en foto’s Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content