PV Plumbing & heating, staat op de camionette met Britse nummerplaat die gezapig voor mij uit tuft – en verder : No job too small. Het lijkt erop dat de loodgieter dat meent, want we rijden op de Brusselse ring en daar zie je niet vaak Britse loodgieterscamionettes. Ik stel mij voor dat de man, zijn belofte gestand, helemaal uit Kent is gekomen om in Kraainem een druppende kraan te repareren.

Als ik hem inhaal, zie ik dat ze met zijn tweeën in de bestelwagen zitten, een jonge gast met bakkebaarden en een blonde vrouw, ontspannen, vermoedelijk op weg naar het zuiden. “Laten we met de camionette op vakantie gaan”, zal hij hebben voorgesteld, waarop zij aanvankelijk tegenpruttelde, maar uiteindelijk moest toegeven dat dat nog zo’n slecht idee niet was. Bergruimte zat, zelfs plaats voor een matras waarop kan worden geslapen, een groezelige wittebroodsnacht tussen steeksleutel en henneppakking, en elke afgemalen kilometer die als beroepskost kan worden ingebracht.

Ze zien er tevreden uit met zichzelf en met de wereld, zij met haar voeten nonchalant op het dashboard en hij met de verplichte thermoskan. Ik ben altijd jaloers op de down to earthness van mensen. Op slogans als no more shit, Johny will fix it, zoals ik op een Vlaamse camionette zag, met voeling voor het poëtische in de wereld. Als loodgieter moet je je niet afvragen wat de zin is van je leven : zorgen dat menselijke excrementen gezwind hun weg terugvinden naar de septische put. Nederig werk, maar eerzaam. En de mensen zitten altijd op je te wachten. Ook lijkt het mij fijn om zaakvoerder van een bedrijf in wegmarkeringen te zijn. Of verkoper van biofopspenen in grote hoeveelheden.

Terwijl ik aan biofopspenen denk, zoeft een zwaantje mij met een rotvaart rechts voorbij, om zich tussen mij en de Britse loodgieter te wurmen en ver boven de toegelaten snelheid op de derde rijstrook te gaan plakken. Ook voor zwaantjes heb ik een zwak, voor hun naam en omdat zij van alles mogen dat gewone stervelingen moeten laten. Mensen uit het verkeer plukken bijvoorbeeld en die ter plekke beboeten omdat ze over een witte streep zijn gereden – iets wat ik onlangs zag in de file. De wijdbeensheid waarmee die zwaan naar die auto stapte. Als extralegaal voordeel kan daar geen maaltijdcheque tegenop.

Helaas ben ik niet zo’n wijdbeens maar veeleer een peinzend type. Het soort dat achter het stuur dingen op een blaadje kribbelt om ze dan later behoedzaam in het net te zetten met een pen die Meisterstück wordt genoemd. Prijzig, zo’n schrijfinstrument, maar een mens mag iéts hebben op mijn leeftijd, bij ontstentenis van een voetbalabonnement. Zo’n Meisterstück is meer gemaakt om zwaarwichtige handtekeningen te zetten dan om er echt mee te schrijven. Daarvoor is het inktreservoir te klein, zodat je na luttele pagina’s alweer moet bijvullen – wat een ritueel is en een plezier, van bevlekt keukenpapier.

Twee inktpotten per jaar schrijf ik zo leeg. Wat zou tegenwoordig nog de penetratie zijn van de inktpot in het Belgische gezin ? Het N.I.S. heeft daar geen cijfers van, maar het kan niet anders of wij inktpotbezitters zijn een uitstervend en dus beetje tragisch ras. Misschien kan er op Facebook een genootschap worden opgericht van mensen die koppig met vulpen blijven schrijven. Of van mensen die altijd drie slokjes water drinken van de kraan – nooit twee en al zeker geen vier. Daar zou ik mij ook lid van kunnen maken. Of van de community van mensen die zich bij het naderen van een verkeerslicht nerveus afvragen of het groen zal blijven tot zij er voorbij zijn, en daar het antwoord aan vastknopen op beklemmende vragen. Onzin natuurlijk, en behoorlijk dwangmatig. Maar in feite niet verder gezocht dan een kraslotje kopen of een gloednieuwe broek dragen met scheuren of margarine eten met sterolen of airmiles verzamelen of God vragen je tegen de Satan te beschermen of al die andere dingen die elke dag door vele miljoenen mensen volkomen normaal worden geacht.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content