HEMELVOGELS

JEAN-PAUL MULDERS

Soms is het gewoon zondag, zonder dat de wereld in brand staat. De aardappelen krijgen roerloos scheuten in de kelder, de klok tikt de laatste uren van het weekend weg en het gras groeit onhoorbaar in de richting van de lente. Ik denk aan een vrouw die nu misschien door een microscoop kijkt of haar panty’s optrekt, maar die ooit wezenlijke dingen tegen mij zal zeggen.

In afwachting daarvan overweeg ik een kat aan te schaffen. Een Heilige Birmaan zou ik wel zien zitten ; ik ben nu eenmaal het type dat zich laat bekoren door mooie namen. Twijfel ik tussen twee dingen, dan kies ik voor datgene dat zich omhult met de fraaiste bewoordingen. Zoals de etherische olie in het flesje op de tafel : Meditatie en Heilige Geuren – in het Spaans zelfs Meditacion y Olores Sagrados. Iets dat zo’n gewijde naam draagt, kan in de praktijk alleen maar tegenvallen.

Nourriture pour oiseaux de ciel, zag ik onlangs op een ander etiket, terwijl ik mij lezend een weg door de wereld probeerde te banen. In het Nederlands stond er weinig romantisch Voer voor buitenvogels. Sommige talen zijn voor de dichtkunst geboren, terwijl andere meer aan de kassa van de Aldi of Lidl thuishoren. Geen kwaad woord over de Lidl, overigens. Ik ken mensen die daar lekkere dingen kopen. Toch blijf ik het een gekke naam vinden, zo heel anders dan de Carrefour, die mij aan het kruispunt doet denken waar ik op een mistige ochtend in de jaren zeventig samen met mijn grootvader in ons Dafje 33 frontaal ben aangehobbeld tegen een andere auto.

Maar alle gekheid op een stokje. Thans leven we in 2017. Niemand noemt winkels nog Priba 2000, zoals toen we halsreikend naar de eeuwwisseling uitkeken. De wereld van 2017 lijkt in niets meer op die van 1977, behalve dat mensen nog altijd ademen, parkeergeld betalen en zich geslachtelijk voortplanten in de mate van het mogelijke. Zoveel is er ten gronde dus niet veranderd. We hebben nog immer een monnikskapspier en, als het goed is, 32 tanden. Dat zijn geruststellende gedachten, ook al schrijft Dirk De Wachter dat de belangrijkste psychiatrische diagnose borderline is geworden, terwijl twintig jaar geleden de neurose de norm was. Ik kan daarmee leven ; mensen met een hoek af zijn spannende levensvormen.

Wat levensvormen betreft : misschien zou een naaktkat wel iets voor mij zijn. Zo’n sfynx is een eigenaardige verschijning. Ze doet denken aan ET, aan gremlins en vleermuizen. Aan mensen die te lang in het rust- en verzorgingstehuis hebben gezeten zonder dat er iemand naar ze omkeek. “Precies een oud dametje dat haar nagels nog lakt”, zegt mijn meest ondoorgrondelijke collega als ik hem een foto laat zien van de kat in kwestie. “Worden die in China gemaakt, of in een van die andere landen waar ze er een rare smaak op nahouden?”

Volgens ingewijden is de naaktkat erg aanhankelijk. Haar karakter is een merkwaardig samenraapsel van 25% aap, 25% hond, 25% baby en 25% kat. Ik vind dat wel grappig, zo’n hybride dier dat keilief is, maar bezoekers vervult met afgrijzen. Wat mij minder bevalt, is dat naaktkatten een spoor van talg schijnen achter te laten. Dat vind ik een afknapper, temeer omdat talg een lelijk woord is. Zelfs de suggestie om je kat mee onder de douche te nemen, is niet bij machte mijn afkeer voor talg afdoend te bestrijden. Misschien dan toch maar naar een behaarder huisdier uitkijken.

Intussen is het zondagavond laat geworden. Tijd om de stille bedstee op te zoeken. Het probleem met gelukkige tijden, denk ik tijdens het tandenpoetsen, is dat je pas doorhebt hoe gelukkig ze zijn als dat geluk is weggesijpeld. We waren hemelvogels en beseften dat pas toen het voorbij was.

Nu zijn we buitenvogels. De kunst is in beweging te blijven, en geduld te hebben tot de kansen keren.

jean.paul.mulders@knack.be

JEAN-PAUL MULDERS

De wereld van 2017 lijkt in niets meer op die van 1977, behalve dat mensen nog altijd ademen, parkeergeld betalen en zich geslachtelijk voortplanten in de mate van het mogelijke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content