Wie heeft de jaren ’80 binnengelaten, en waren ze wel uitgenodigd? Het is oud en tegelijk erg actueel nieuws: de eighties regeren weer, in modebladen, op de radio en vooral in de gedachten van hen die hun jeugd opnieuw willen beleven.

De jaren ’80 begonnen twintig jaar geleden, maar toen stond niemand daarbij stil. Men deed aan doemdenken, want de bom kon vallen, of men keek naar Dallas, waarin Amerika schoudervullingen droeg en iedereen elkaar desondanks de duivel aandeed. Men vertrouwde Reagan, Thatcher en Martens en men ontdekte Diana, marktaandelen en haargel. Men ging in drommen kijken naar de speciale effecten in E.T. en Ghostbusters, en naar een echte spaceshuttle die ontplofte nog voor die boven de wolken schoot.

De aardbol ging niet sneller draaien in de jaren ’80, maar het leek wel zo. De babyboomers vonden stress uit, terrorisme deed iedereen wat haastiger over het trottoir wandelen en vlugge verdieners werden gejaagde consumenten, of omgekeerd. De economie van Japan stelde het voorbeeld en wie iets van de veranderde cultuur wilde meepikken, schafte zich een Filofax aan, of iets wat toen nog een compact disc heette. Band Aid was de laatste gelegenheid in de entertainmentgeschiedenis waarbij men z’n cynisme nog enigzins verborgen kon houden, en Thriller was de laatste keer dat Michael Jackson een mens was, want daarna bleek hij een vampier. In de jaren ’80 moest iedereen iets om handen hebben én die handen met balsems behandelen, wat de net gearriveerde, op vrouwen gerichte lifestylebladen eisten. Rusland ontdooide, Duitsland begon barsten te vertonen en Voeren was het Doel van toen.

Maar dat was buiten, en het kwam op het nieuws. In jongens- en meisjeskamers golden andere zaken, andere belangen. Mijn generatie, die in de jaren ’80 z’n tiener- en twentijd beleefde, voorzag de elektronische snelwegen, al was het maar door synthesizerpop te omarmen. Mijn leeftijdsgenoten plotten de toekomstige pro-individumaatschappij door de Berlijnse en Amsterdamse krakersbewegingen minstens in gedachten te steunen. We sleutelden mee aan de panseksuele revolutie door bewust onze ogen te sluiten voor het hoge campgehalte van Grace Jones en Boy George.

Waarmee mijn generatie zich echter het meest bezighield, was het ontvluchten van de jaren ’80, want ontevredenheid typeert elke tiener. We verdronken ons in Americana uit de jaren ’50, een door eighties-merken als Chevignon handig geëxploiteerde wereld van hotrods en milkshakes, maar ook in de esthetiek van meer ondergrondse, allang vervlogen bewegingen. Wie niet naar de pretprent Porky’s ging kijken, schuimde filmfestivals af om de bluesy-romantische cinema van de debuterende Jim Jarmusch te zien, of het meer dan dertig jaar oude maar nog steeds blasfemische werk van Kenneth Anger, of dat van zijn eighties-erfgenaam Derek Jarman. Wie gruwelden van Prince (die in die tijd nochtans schitterde) gooide zich op smerige fifties-rockabilly of zwijmelde mee met The Smiths, die escapistisch zongen over Oscar Wilde en Engelse kitchen sink-drama’s uit de jaren ’60. Andy Warhol was na al die jaren nog een held, maar dan wegens zijn sixties-dagen in The Factory en zijn live vanuit Studio 54 geschreven seventies-dagboeken. Wat de poppaus effectief in de jaren ’80 uitspookte, wilden we niet weten, want Hollywood-sterren en kaviaarfeestjes waren niet aan ons besteed. Behalve het verleden, lonkte ook de verre toekomst, in de boeken van cybergoeroe William Gibson, de Watchman-strips van Alan Moore en Dave Gibbons en in Blue Monday van New Order, de immens populaire protohouseplaat die juist gokte: machines zouden de hitlijsten overnemen.

Mijn generatie is ondertussen dertig en ouder, en heeft plaats moeten ruimen voor alweer een nieuwe. Maar sommigen van mijn leeftijdgenoten zijn nu, uit roeping of omdat het zo uitdraaide, de beelden- en trendmakers van het moment geworden, en het is op hun bevel dat de jaren ’80 nu zo dwingend uit de kast gesleurd worden. Ik stel me wel vragen bij de criteria, want de zaken waarmee deze toonaangevende redacteurs, stylisten en fotografen komen aanzetten, zijn net die waarvoor ze in de daadwerkelijke eighties hun neus ophaalden. Het lijkt alsof ze hun zelfingevulde opvoeding willen corrigeren en hun erfzonden koste wat het kost willen verdedigen, omdat niemand het voor hen wil doen. ” Spandau Ballet: ik vond ze vroeger zo nep, maar nu ik erop terugkijk, waren ze zo fout dat ik ze toch geweldig vind.” “Ik stierf nog liever dan beenwarmers aan te trekken, maar nu heb ik daar spijt van, want ze zorgen toch voor heel extreme looks.” ” The Breakfast Club? Alle meisjes in mijn klas waren er gek op. Ik heb ‘m pas recent op video gezien en ik vind het een existentieel meesterwerk.” Men ruilt schaamte voor trots, omdat dat laatste moeilijker te weerleggen valt.

Het jeugdsentiment van mijn leeftijdgenoten viert hoogtij, uit defaitistische onvrede met het aanbod van nu. Want net zoals elke generatie laat ook de mijne zich voor één gat vangen: “Vroeger Was Alles Beter”, klinkt het; het wijsje dat elk retromolentje aandrijft. Het aanzwengelen van revivals is een industrie geworden, zelfs de meest ongeïnformeerde leek kon de retour van de eighties voorspellen. Dat wel, maar niet de hardnekkigheid ervan.

In modebladen en op internationale catwalks kunnen weer genoteerd worden: kanten handschoenen, overmaatse epauletten (ook onder T-shirts), geometrisch geknipte kapsels, vleermuismouwen, polka dots, voornoemde beenwarmers, lage gouden schoenen, harembroeken, minirokken boven printleggings, pluimen als oorringen of de tune van Dynasty, zoals op het defilé voor deze winter van Céline. Niet geherinterpreteerd of verteerd, maar gefotokopieerd, met de teletijdmachine overgeflitst.

“Met het hernemen van de eighties schraapt de mode haar keel”, schrijft journaliste Melanie Rickey in het Britse maandblad Nova, wat een grafische, maar wel juiste omschrijving is. Vele commentators verzekeren dat de ’80-manie maar een overgangsfase is, een krampachtig door elkaar haspelen van de kaarten. Men wil, zo zegt men, elke herinnering aan de strenge zen- nineties uitwissen door net het tegengestelde ervan te promoten. Niet voor niets is Azzedine Alaia nu de opgedolven held in Modeland, hoewel zijn naam de afgelopen tien jaar bijna taboe was. In de winterdefilés van Balenciaga, Vuitton, Chanel, Gucci en Chloé zitten overduidelijke, helaas weinig flatteuze referenties naar zijn werk: brede ceintuurs die de buik bedekken, flinterdunne, lederen blousons en bolero’s, enge rokken met schuine splitten of gemouleerde schouders. En niet voor niets wordt de status van Jean Paul Gaultier met vereende krachten weer opgekrikt, want zijn mix and match-mode en postmoderne visie bepaalden grotendeels de looks van de eighties. Maar het blijft iets zeggen over de anders haast gepatenteerde vindingrijkheid van de trendmakers dat ze zich moeten beroepen op de meest clichématige totems van een voorbij tijdperk om een statement voor morgen te maken. Ik ben ervan overtuigd dat deze ironiebrigade, met hun fascinatie voor grapjasserij en wansmaak, ooit eens zonder inspiratie zal zitten, maar voorlopig zwaait ze nog de scepter, in dit geval vanzelfsprekend één met een Memphis-signatuur.

Vandaag de dag wemelt het van back to the eighties-party’s, Miami Vice– en Like A Virgin-geïnspireerde modereeksen, retrofestivals die de popgoden van weleer terug opgraven en gespecialiseerde programma’s op de radio en televisie, die de periode van Top Gun als het begin- en hoogtepunt van de westerse beschaving beschouwen. Unisono houden ze ons voor dat de kwaliteit van de popmuziek, modelooks en algemene zeden in de jaren ’80 veel hoger lag en dat die dus het hervinden waard zijn.

Dat de jaren ’80, net als de voorgaande decennia, vele, vele briljante zaken hebben opgeleverd, trek ik niet eens in twijfel, maar het is triest dat hun culturele epigonen nu zodanig opgeblazen worden, dat ze hol en nietszeggend achterblijven. Mijn generatie probeert haar jeugd te verzilveren en eindigt vanzelfsprekend met een karikatuur, wat misschien de beste manier is om zoiets efemeers als een begrensd tijdperk voorgoed te klasseren. Ik wil eigenlijk helemaal niet meer, halfgedwongen, naar Culture Club luisteren, wel naar Destiny’s Child. Tegenwoordig zie ik de relevantie van een Kathrine Hamnett niet meer in, want voor modieus schenenschoppen hebben we nu Viktor & Rolf. Men zegt dat er indertijd toch vestimentaire en/of maatschappijkritische meningen werden geuit, maar ik vind de meningen van namen als Eminem, Moby, David Lachappelle of Shawn ‘Napster’ Fanning (allemaal Mijn Generatie-genoten) momenteel veel interessanter, omdat ze over vandaag gaan.

Op straat zijn de jaren ’80 ook terug verschenen, maar dan niet zoals de stijlleiders het gehoopt hadden. Integendeel, want veel jongelui van vandaag kijken in de achteruitkijkspiegel vol bewondering naar de toen al omstreden Millet-dragende b.c.b.g.-ers, en niet naar Duran Duran.

Lacoste, Scapa of Scotland, Ralph Lauren, Moschino, Burberry, Delvaux of Arche zijn de merken die weer kunnen. Neen, moéten; omdat ze, ontdaan van hun connotaties, rust en verzadigdheid uitstralen, wat perfect past bij de zelfvoldane nieuwe paarse economie. De met pek en veren afgevoerde snob annex yup is via een achterdeur weer binnengeslopen en wordt terug hartelijk onthaald, enerzijds omdat Vlaanderen altijd Vlaanderen is gebleven, anderzijds omdat de bourgeoisie lak heeft aan haar eigen charme, maar wel nog steeds al dan niet laffe discretie verkiest.

In feite is de heisa rond de eighties alweer voorbij. Over de heropgestane logocultuur wordt al lacherig gedaan en houseproducers zitten door hun voorraad Human League-samples. Wie het postmoderne uurwerk echt in het oog houdt, rakelt nu de vroege jaren ’90 op. Het boysband-fenomeen, toen ontstaan, is ondertussen aan een tweede en een derde leven begonnen, en de bijbehorende bleekwaterpop is volwassen geworden, wat jammer is voor tieners die nu plots naar de pioniers ervan verlangen. Geheel daarbij aansluitend is peroxidehaar opnieuw erg cutting edge, en plannen nostalgische beeldenmakers hier en daar al een hernieuwd grunge-offensief.

Fotografe Corinne Day, onterecht eeuwig met de term heroin chic verbonden, maakt na lange tijd weg van het toneel weer trouw aan haar stijl gebleven modeprenten die gretig afgenomen worden door leefstijlbladen. Iemand zei ooit dat het kan verkeren, maar in Modeland is elk startschot voor een revival tot op de seconde vastgelegd, al jaren van tevoren. Het maakt er mijn job makkelijker op, dat wel, maar ik kan er niet dankbaar om zijn.

Peter de Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content