Helmut Lotti baalt omdat de vorige interviewer te laat is. “Ik kan daar niet tegen, ” zegt hij, “ik kom namelijk zelf altijd te vroeg”. Dan herhaalt hij het zinnetje nog eens binnensmonds en glimlacht bij de dubbele bodem. Typisch Lotti, die jongensachtige mix van ernst en luim.

JACKY HUYS

FOTO : LIEVE BLANCQUAERT

In 1989 eindigde hij tweede in de finale van de Nederlandse Soundmixshow als imitator van Elvis Presley. Hij zou één van de weinige deelnemers worden voor wie het spektakel het begin van een carrière was, die langer dan 24 uur zou duren. Hij bracht de Nederlandstalige cd’s “Vlaamse nachten” (1990) en “Alles wat ik voel” (1992) uit en zong tussendoor een Engelse versie van Will Tura’s “Het kan niet zijn” in voor de soundtrack van “Boys”. Het experiment beviel dermate dat hij een hele cd maakte met Engelstalige versies van Vlaamse klassiekers, “Memories” (1993), en sindsdien exclusief in die taal verder is gegaan. “Just for you” is z’n verse.

We zitten in de vergaderzaal van z’n platenfirma en Lotti bekommentarieert de affiches van zijn buitenlandse kollega’s : “Ik volg de muziekbusiness niet op de voet, maar ik weet wel dat het dezer dagen de trend is in Amerika om te zingen alsof je aan het jodelen bent én dat ik daar een hekel aan heb. Die korte halen omhoog en omlaag, die ze allemaal gestolen hebben van Stevie Wonder. Alleen kon hij het doseren. Vandaag denken veel vokalisten dat ze met jazz bezig zijn : zoveel mogelijk noten in één minuut. Belachelijk : muziek is geen technische kwestie. Ik voél meer bij Barry Manilow, ook al brengt die meer dan eens smeltjus.

Je muzikale smaak is natuurlijk ondertussen legendarisch ouderwets.

Lotti : Dean Martin (glimlacht). Ik vind de singles van Meatloaf plezant, omdat die man puur vanuit zijn gevoel zingt. En uiteraard Elvis Presley, nog altijd. Da’s de eerste die me kippevel heeft bezorgd. Ik was vier, vijf jaar en wij hadden een stapel singles en elpees van hem én een witte pick-up die bijna versleten was en waar wij dus mee mochten spelen. Ik draaide Elvis (begint te zingen) : come on everybody and snap your fingers. Swingen, jongens. Ik vroeg aan mijn ma wie dat was. Elvis, manneke. Van toen af was ik zot van Elvis. Ik herinner me ook nog de versie van Engelbert Humperdinck van Un homme et une femme en de B-kant van het Perry Como-singeltje Mandolins in the moonlight. Als het maar swingde.

Uit welk soort gezin kom jij ?

Lotti : Gewoontjes. Mijn moeder reed rond met ijskreem en soep. Mijn vader zong en werkte als kok in restaurant Boerenhof in Oostakker. Ik denk dat ik nogal beantwoord aan het beeld van de typische Gentenaar : een ruw volkje, maar eerlijk en warm. Als mijn vrouw mij met een andere Gentenaar hoort praten, denkt ze dat we ruzie hebben. Vroeger had ik daar ook wel eens problemen mee, maar sinds ik in Limburg woon, ben ik gaan beseffen waar mijn roots liggen. Mijn vader is thuis weggegaan toen ik zes was. Dat was nogal ingrijpend voor me, kind zijnde. Maar goed : het is beter te scheiden, dan ruziënd naast elkaar te blijven leven.

Heb je ooit de idee gehad : ik zing, omdat mijn vader zingt ?

Lotti : Nee, ik heb vroeger trouwens nooit beseft dat hij zanger was. Hij zong operette, Mexico van Luis Mariano en zo, maar ook The Platters, House of the Rising Sun en Unchained melody van de Righteous Brothers. Maar hij heeft zich nooit laten coachen : hij had bijvoorbeeld beter diktie kunnen volgen om zonder aksent in het Nederlands en het Engels te kunnen zingen.

Volgen je ouders jouw carrière ?

Lotti : Niet echt, nee. Ze kijken als ik op televisie kom, maar als ik mijn moeder vraag om naar een paar liedjes te luisteren, vraagt ze na een halve minuut al hoe het met mijn dochter is. Voor haar zijn àl haar kinderen evenveel waard. En terecht : ik moet met mijn vrouw ook geen heelder diskussies opzetten over mijn muziek, ze wordt er zo al genoeg mee gekonfronteerd.

Jij houdt ook nooit je mond. Als er bij televisie-opnames iemand konstant kwetterend door de gangen loopt, dan ben jij het.

Lotti : Ik zat laatst in een televisie-uitzending met Louis De Lentdecker. Een week later schreef hij in een column dat ik hem aan mijn grootvader deed denken : die is journalist bij Het Volk geweest en direkteur van de opera. Als die slechtgezind was, kwam hij neuriënd binnen. Anders was het altijd hardop. En vermits hij bijna altijd goedgezind was… Ik lijk op hem, wat dat betreft.

Ik heb jou inderdaad nog nooit kwaad gezien.

Lotti : Toch, maar ik ben een snelkoker. Ik ontplof en dan ben ik het kwijt.

Nu je het zegt : ik zei jou ooit dat ik het jammer vond dat je tekstueel niet verder was gegaan in de richting van “Het meisje van de buren” en je ontplofte.

Lotti : Ik was niet kwaad op jou, maar op het feit dat Het meisje van de buren geen zak verkocht had (lacht). Hoewel : zestienduizend singles is niet niets, maar het was inderdaad stukken minder dan mijn andere platen. Er zijn nog altijd mensen die naar dat nummer vragen, maar ik heb het al drie jaar niet meer gezongen. Ik vind : ik moet die nummers brengen, waarvan ik weet dat ik sukses zal hebben. Wat ik wil, is ondergeschikt aan wat het publiek wil. Ik wil niet de pretentie hebben te denken dat de mensen er voor mij zijn, nee : ik ben er voor de mensen.

Je kan toch nooit iedereen behagen.

Lotti : Ik zoek de grootste gemene deler. Kijk, op een podium wil ik in de eerste plaats show verkopen en dat kun je beter met Elvis dan met Het Meisje van de Buren. Een song over een meisje dat zelfmoord pleegt nadat ze verkracht werd, is minder geschikt qua ambiance (glimlacht), maar het ligt me wel nader aan het hart. Verkrachting, da’s iets waar mijn verstand te klein voor is. Of te groot. Ik kan me voorstellen dat je op iemand mept, maar verkrachten heeft niets menselijks : verkrachten is voor beesten. Het willen heersen is een drang die ik nooit gekend heb. Ik ben allang tevreden als de mensen mij allemaal kennen en gezien hebben (glimlacht) : ik ben nogal ijdel, ja, maar voor de rest relatief onschadelijk.

IJdel ? Jij ?

Lotti : Ik wil sukses hebben, maar ik geniet het meest als ik merk dat men mijn werk ook goéd vindt. Ik geniet als ik een hele zaal stil krijg.

Of als men zegt dat jij de mooiste stem van Vlaanderen hebt ?

Lotti : Nee. Mijn beste eigenschap is dat ik weet wat ik kan én wat ik niet kan. Ik heb ooit eens iemand gezien in de Soundmixshow : met zo’n kop kon je nergens komen, maar wàt een stem, mooi, vast. Pech, hé, want in Vlaanderen telt in de eerste plaats hoe je eruitziet : vandaar dat ik niet begrijp hoe ik het al zolang uithoud.

Je vist naar een komplimentje.

Lotti : Nee, nee, ik bedoel : het zou me niet verbazen mochten er in België verschillende bakkers zijn die beter kunnen zingen dan ik. Hoe wil je dan dat ik de pretentie heb om te zeggen dat ik de beste stem heb ? Ik kan hoogstens zeggen dat ik bij de beteren hoor van de mensen die professioneel met muziek bezig zijn. En dan nog vergelijk je appelen met citroenen, want we willen allemaal iets anders.

Waarom lukt het jou wel en een ander niet ?

Lotti : Lef. Veel mensen weten niet eens wat ze in zich hebben. Ik heb zelfkennis op bijna elk vlak. En ik ben konsekwent genoeg om te laten waar ik geen verstand of talent voor heb. Een programma prezenteren kan ik niet. Hardrock zingen kan ik wel, moderne pop of hiphop niét. Ik heb trouwens nooit een zangopleiding gevolgd. Een gewone opleiding wel (lacht). Maar ik was zeventien, ik had mijn A2 en ik wou stoppen. Omdat ik niet wou stempelen heb ik eerst nog een specializatiejaar informatica gedaan dé toekomst, zei men maar ik snapte er de botten van : de logika van die mensen ontgaat me. En dan heb ik nog een jaar sekretariaat-talen gevolgd, maar op 10 april was er Superfinale van de Nederlandse Soundmixshow en toen heb ik gezegd : ik zet alles op mijn zangcarrière. Ik heb geluk gehad, want voor hetzelfde geld stond ik nu aan een lopende band.

Het kan nog komen natuurlijk.

Lotti : Je moet af en toe iets riskeren in het leven. Ik heb de idee dat ik redelijk bezig ben nu. Het komt er natuurlijk ook op aan jezelf goed te omringen. Ik heb fouten gemaakt, vooral dat ik erop rekende dat ik een manager had die me voor fouten zou behoeden.

Hoeveel heeft je scheiding met Roland Beirnaert, je eerste manager, die jij geen vooropzeg hebt gegeven, uiteindelijk gekost ?

Lotti : Hij is nog maar eens in beroep gegaan. Hij had gewonnen, maar hij zal het bedrag niet groot genoeg gevonden hebben. Ikzelf vond het overdreven (glimlacht), maar geen haar op mijn hoofd dacht eraan in beroep te gaan, omdat ik al veel te blij was, dat ik er vanaf was. Geld is belangrijk, maar niet als het je leven vergalt. De rechtbank heeft hem 1.170.000 frank toegekend, maar omdat hij me nog een miljoen moest, heeft hij de ronde som verdiend van honderdzeventig duizend frank én een sjiek. Ik wou dat hij eindelijk eens snapte dat hij beter zijn energie kan gebruiken om jong talent te ontdekken want dat kàn hij als geen ander. Kom, laten we er geen woorden meer aan vuilmaken. Ik ben niet rancuneus, nooit geweest trouwens. Ik denk : we lopen hier in het beste geval, een jaar of tachtig rond, wat voor zin heeft het om je druk te maken ? Misschien ben ik een beetje boeddhist. Nee, je lacht, maar lees eens de bijbel : zelfs Jezus had iets van een boeddhist. Hij had bijvoorbeeld geen last van vooroordelen. Ik denk soms : eigenlijk zou de kerk zo’n man kunnen gebruiken, want zoals die mannen vandaag te keer gaan, staan ze evenver als die Farizeeërs van toen.

Ben jij religieus ?

Lotti : Ja. Ik ben geen praktizerend katoliek, maar in mijn auto praat ik soms tegen de lucht. En als er iets gebeurt, dan denk ik vaak : waarom doet Gij dat met mij ? Dat ik zanger ben geworden kàn geen toeval zijn. Ik denk dat we gestuurd worden, maar ik heb evenmin antwoord op de vraag waarom er zoveel onschuldige kinderen moeten sterven.

Je hebt er zelfs een nummer over geschreven, “If only”.

Lotti : Vier jaar geleden al, maar toen zong ik nog niet in het Engels. Ik heb wel altijd in die taal geschreven. De eerste keer toen ik dertien was ; gelukkig heb ik het in de vuilbak gekieperd en kan ik er niéts meer van citeren (lacht), behalve de titel : Hey, go home. Het leek een beetje op iets van Tom Jones. Ik heb altijd gehouden van die stevig pompende trompettepop. If only, ja. Maar ik wil mezelf niet heiliger voordoen dan ik ben : ik denk na over de wereld, maar straks rijd ik naar huis in mijn gasuitstotende auto, wie ben ik dan om te zeggen wat er fout gaat ? Het enige waar ik niet bij kan, is agressie. Ik vlieg ook wel eens uit, maar da’s altijd oppervlakkig en van korte duur ; dat mensen mekaar bewust kapotmaken, begrijp ik niet.

Jij bent tot dusverre relatief ongeschonden door de boulevardpers kunnen glijden.

Lotti : Ik heb een management dat me goed afschermt. En om de haverklap verander ik mijn telefoonnummer. En ik praat niet meer met mensen die de pieren uit mijn neus willen halen om een skabreus artikel te kunnen schrijven. Natuurlijk is er soms druk op mij om met bladen te praten omdat alle promotie meegenomen is, maar tegenwoordig antwoord ik alleen nog wat ik wil. Jij hebt het recht om alle vragen te stellen die je wil. Ik heb het recht om daar geen antwoord op te geven. Of om te liegen.

Hoe dikwijls heb je in het voorbije uur al gelogen ?

Lotti : Nog geen enkele keer.

Dat was dan de eerste.

Lotti : Weet je wat het probleem is ? Over mij mogen ze altijd schrijven wat ze willen, maar ik wil niet dat ze mij gebruiken om anderen pijn te doen : mijn vrouw, mijn dochter, mijn moeder en mijn vader. Waarom zou ik moeten vertellen hoe vreselijk mijn jeugd geweest is ? Mijn moeder heeft verdorie twintig jaar haar best gedaan. Als ik naar de jeugd van vandaag kijk, dan zie ik zoveel jongeren tussen de 15 en 20 die nergens nog respekt voor hebben, die gewoon brutaal en agressief zijn en daar kan ik niet tegen.

Vroeger nam jij ook geen blad voor de mond.

Lotti : Als ik een grove opmerking maak in een gesprek, dan is die grappig omdat ze een reaktie is op wat voorafgaat. Als je van die grove opmerking de titel maakt, trek je alles scheef. Op de duur moet je bij ieder interview zeven keer je tong in je mond ronddraaien omdat je tegenover iemand zit die niet serieus met zijn vak bezig is en die alleen uit is op sensatie en het opblazen van zijn eigen ego, zo van : ik heb de Lotti nogal eens bij zijn kloten gehad, hé. Belachelijk.

Jij bent een dankbare gesprekspartner natuurlijk, ik bedoel : hoeveel Vlaamse zangers kunnen in “Volle Maan” figureren ?

Lotti : Hoeveel Vlaamse zangers willen of durven in Volle Maan figureren ? Ik blijf graag een beetje mens, tastbaar, begrijp je, omdat imago’s niet tof zijn. Anonieme artiesten die alleen maar platen maken, zijn oninteressant ; laat de mensen maar weten wie ik ben en dan van me houden of een hekel aan me hebben.

Het heeft ook te maken met persoonlijkheid, denk ik : jij hebt daar, in tegenstelling tot 99 procent van het Vlaamse showlegioen, een gezonde dosis van.

Lotti : Die gasten hebben kunnen leren in de anonimiteit. Ze hebben hun fouten kunnen maken toen ze nog Jan Lul waren. Van mijn eerste single heb ik er 43.000 verkocht : da’s een beetje als in een wilde rivier gegooid worden, terwijl je nog nooit in een kano gezeten hebt. Aan de andere kant ben ik wie ik ben. Toen ik vijf was, stond ik eens op de speelplaats van de kleuterschool en opeens dacht ik : vanaf nu wil ik weten wat ik hier loop te doen. En da’s nooit meer weggegaan. Het klinkt misschien belachelijk, maar er is nauwelijks verschil tussen het jongetje van vijf en de man die ik vandaag ben. Ik heb altijd dezelfde morele kode en manier van denken gehad. Zoals ik zei : ik ben wie ik ben.

Wie ben je dan ?

Lotti : Ik ben lui, gemakzuchtig, soms besluiteloos en bang. Van alles waar een mens bang van kàn zijn, bén ik ook bang, met de uitzondering van liften. Ik ben bang van alle dieren, omdat ik niet weet wat ik eraan heb. Er zijn mensen die leven als beesten, waarom zou ik dan beesten vertrouwen ? Wat kan het mij schelen dat ik morgen al mijn geld kwijt ben ? Ik had er vroeger geen en ik was ook gelukkig. Maar ik kan niet tegen fysieke pijn, ik kan geen spuit krijgen, da’s een echte fobie. Wat ben ik nog ? Impulsief, naïef en in het bezit van een natuurlijke, aangeboren intelligentie, eigen aan mensen die uit de Vlaanders komen. Ik ben rechtvaardig, vergevingsgezind, ijdel, niet rancuneus en ernstig. Je hebt mensen die ernstig lijken, maar het niet zijn. Ik doe hele dagen koddig, maar achter de façade zit ernst.

Je vergeet nog je zwarte humor. Ik heb je ooit eens, privé, een makabare tekst horen zingen over het zinken van de “Herald of Free Enterprise” en ik dacht : weergaloos grappig. En ook : als Vlaanderen dit hoort, is het misschien gedaan met ‘m.

Lotti : Dat soort grappen maak ik niet meer. Ik vind ook kanker niet meer om te lachen. Ik ben ooit eens in een ziekenhuis geweest op een afdeling waar jonge kankerpatiëntjes lagen en toen heb ik gezegd : dit is te erg. Pas op, als ik morgen kanker heb, dan ga ik het wel proberen relativeren met humor. Op de begrafenis van mijn grootvader stonden mijn vader en zijn broers grappen te maken en ik was verontwaardigd. Ik zei : enfin, dat doe je toch niet. En mijn vader zei : ‘Je grootvader had net hetzelfde gedaan’. En eigenlijk klopt dat : zwarte humor is mijn manier om verdriet te verwerken.

“Just for you” van Helmut Lotti is verschenen bij BMG.

Zo’n song over een meisje dat zelfmoord pleegt, is minder geschikt qua ambiance, maar het ligt me wel na aan het hart.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content