God is dood, leerde Helena Klitsie toen ze in Nederland filosofie studeerde. In “Liefde’s logica” beschrijft ze wat 15 jaar in India haar bijbracht. “Erover praten is bijna onmogelijk.” Toch een gesprek.

Al meer dan twintig jaar pendelt Helena Klitsie heen en weer tussen Nederland en India. In Nederland gaf ze cursussen over boeddhisme, hindoeïsme en spiritualiteit. In India, “dat ik vervloekt en aanbeden heb”, trok ze van de ene ashram naar de andere tempel, van de ene monnik naar de andere goeroe. In Liefde’s logica – Een reis door de geest beschrijft ze die spirituele zoektocht en toetst ze haar nieuwe inzichten en ervaringen aan haar kennis over westerse filosofie. “Wie zegt dat religie opium van het volk is, heeft weinig van religie begrepen, hoewel het eigenlijk nog niet zo gek bedacht is wanneer het positief bedoeld zou zijn. Af en toe moet je toch eens uit die dagelijkse sleur kunnen ontsnappen. Dat kan met seks en drugs en rock-‘n-roll, maar je kunt niet blijven swingen. En wat dan? Religie, gebruikt als opium, zou dan ideaal zijn. Ik bedoel religie als toevluchtsoord binnen je eigen geest.”

Sinds ze zes jaar geleden in Calcutta haar man leerde kennen, is die verpauperde miljoenenstad haar standplaats geworden. Maar soms moét ze weg. “Ik hield het niet uit, liefste Vikram, ik moest even op de vlucht”, zo begint het boek, dat geschreven is als een serie brieven aan haar Indiase geliefde. “Hoe zou ik in godsnaam 12 maanden per jaar in Calcutta kunnen wonen? Die stad moest verboden worden.”

Op het ogenblik dat we Helena Klitsie in Amsterdam ontmoeten, is ze een dag eerder uit India gearriveerd. Gevlucht? “Calcutta is verschrikkelijk. Ontzettend arm. Er heerst een vreselijk klimaat, heel heet en heel vochtig. Net een smerig Turks bad. Bovendien is er een corrupte, communistische regering aan de macht. De combinatie van die twee gegevens zorgt ervoor dat de investeerders zich terugtrekken. Dat de mensen warm en aardig blijven, is onbegrijpelijk want het is bijna onmogelijk om er te leven. Gelukkig ligt de flat van mijn man, die architect is, in het zuiden van de stad. We wonen tegenover een park. Maar ik zou er nooit definitief willen blijven. Wel in de Himalaya, dat vind ik echt geweldig. Daar hoop ik ook een keer te eindigen. Maar in Calcutta, nee. Het is ook een zeer ongezonde stad. De vervuiling neemt in de winter groteske vormen aan. In de moessontijd kun je wat beter ademhalen. Er heersen ook allerlei smerige ziektes. Je moet echt oppassen dat je er niet doodvalt.

Op een bepaald moment ben ik voor moeder Teresa gaan werken, dan had ik in ieder geval het idee dat ik iets aan die ellende deed. Kinderen die gehandicapt zijn, en voor wie de ouders dus helemaal niet meer voor kunnen zorgen, worden gedropt in het station. Men weet dat de organisatie van moeder Teresa daar iedere dag gaat kijken en de kinderen oppikt. Onze taak als vrijwilligers bestaat erin ze dan wat eten te geven en een beetje met hen te spelen. Ik vind het enorm zwaar.”

U bent nochtans naar India vertrokken met minder aardse intenties?

Helena Klitsie: Ik vond het geweldig om filosofie te studeren, maar toch vond ik in die opleiding niet wat ik zocht. Volgens mij hadden westerse filosofen een erg platte opvatting van de geest, gingen ze niet ver genoeg. Als kind heb ik een paar bijnadoodervaringen gehad, waardoor ik met vragen zat die in die opleiding geen antwoord kregen. Bovendien is de westerse filosofie tot een bepaalde periode erg gekleurd door het christendom. Op een bepaald moment gaat God eruit, het mag niet meer, en daar wordt dan nauwelijks nog op ingegaan. Ik vond dat je die dimensie er niet zomaar kon uitgooien.

Toen ik me in Azië al een aantal jaren in het boeddhisme had verdiept, ben ik hier theologie gaan studeren. Maar ik lag voortdurend met de professor boeddhisme in de clinch omdat hij de materie volgens mij niet echt begreep, er niet diep genoeg op inging. Ik heb mijn academische aspiraties dan maar laten varen en dacht: ik zoek het zelf wel uit.

Dit boek had eigenlijk een proefschrift voor filosofie moeten worden. Maar naarmate ik dieper op de zaken inging en me steeds meer terugtrok uit de academische wereld, realiseerde ik me dat hier niemand in een dergelijk proefschrift geïnteresseerd zou zijn. Toen kwam dit boek er ineens in twee maanden uit. Ondanks de moeilijke thematiek denk ik dat het toch makkelijk te lezen is. Door mijn ervaringen als docente aan de volksuniversiteit kan ik de zaken op zo’n manier uitleggen dat men het ook begrijpt. Maar op zich zijn het heel moeilijke onderwerpen, je kunt er eigenlijk niet over praten. Erover schrijven kan nog net maar erover praten wordt bijna onmogelijk. Dat is een bekend gegeven in de hele mystieke traditie. De vraag is: komt het over of niet? Ik heb mazzel als het wel gebeurt. Als het niet gebeurt, dan kan ik er eigenlijk niet zo vreselijk veel aan toevoegen, tenzij je specifieke vragen stelt.

U schrijft eerst vrij kritisch over een goeroe als Sai Baba. Wanneer u hem zelf ontmoet, bent u toch van de hand gods geslagen: “Veertien lange dagen was ik non-stop gelukkig.” Hoezo?

(Lachend) U wil dat ik dat uitleg? Er zijn mensen in India – en hij is er een van – die je dat soort ervaringen kunnen geven. Daarom hebben ze ook zo’n grote aanhang. Al die volgelingen zijn niet helemaal achterlijk, ze weten dat er wat te halen is. De ervaring die ik beschreven heb, is een van die dingen die er te halen is. Volgens mij beschikt Sai Baba zeker over powers, over bijzondere krachten. Maar ik relativeer hem ook. Toen ik er de tweede keer was, ben ik op de loop gegaan. Er wordt ontzettend over Sai Baba geroddeld. Nu wordt verteld dat hij een kinderverkrachter zou zijn, echt vreselijke dingen zou hebben gedaan. Ik vermoed dat dat wel klopt, ja, hij is ook een duivel.

Uw gelukzalige ervaring kan ook verklaard worden door uw fysieke conditie op dat moment, de sfeer die er rondom u heerste, de geuren, enzovoorts.

Dat zou kunnen, maar dat zou niks aan de ervaring afdoen. Het zou enkel betekenen dat we normaal niet fit genoeg zijn om zo’n ervaring te ondergaan, wat volgens mij trouwens het geval is.

Ook de sfeer kan inderdaad een rol gespeeld hebben. Als je honderden opgeladen voetbalfans bij elkaar ziet, heeft de sfeer iets bedreigends. Bij Sai Baba heerst het omgekeerde: een enorme devotie. Indiërs zijn erg spiritueel, zeer gelovige mensen. Het is best mogelijk dat ik door de energie van die grote groep mensen opgetild werd, maar er gebeurde wel iéts. Of het nu aan die plek lag of aan Sai Baba, het kan allebei. Maar dat Sai Baba het kan, dat weet ik. En dat er bepaalde mensen in India zijn die dat kunnen, dat is een goed gedocumenteerd gegeven. Wat zit je daar een beetje te lachen?

Ik denk dat het allemaal autosuggestie is.

Maakt niet uit. Wat is autosuggestie? Stel je voor dat je via autosuggestie zo’n zalig gevoel kon bewerkstelligen. Dat zou fantastisch zijn. Krijg dat maar eens voor elkaar. Mijn ervaring zegt eigenlijk alleen iets over de geest. Het boek gaat voornamelijk over de werking van die geest. Wat ik duidelijk wil maken is dat de geest die dimensie hééft, daar gaat het om. Hoe je het bewerkstelligt, maakt niet uit. Of hij het doet, of die mensen, of dat je het zelf doet, het feit blijft dat die dimensie er is en dat je erbij kunt.

Als je het autosuggestie noemt, maak je mensen niet afhankelijk van een ‘goddelijk’ figuur die wie weet wat voor bedoelingen heeft.

Veel van die zogenaamde heilige mannen doen rare dingen. Osho (Bhagwan Sri Rajnees) was ook zo’n donderstraal maar hij beschikte ook wel over bepaalde krachten. Het is een persoonlijkheidskwestie of je daar helemaal voor gaat of niet. De vriendin die ik in het boek Anne noem en die na een bezoek aan Sai Baba plots weer beter kon zien, werd ook geen discipel. Zij is een hele nuchtere, kritische vrouw. Maar ze kreeg van hem wel haar gezichtsvermogen terug, dat is niet niks. Ikzelf ben ook een heel kritisch iemand, het zal me niet snel gebeuren dat ik helemaal op mijn knieën val. Maar ik zal Sai Baba wel mijn hele leven dankbaar blijven voor die ervaring.

(Grinnikend) U blijft wel zeer sceptisch kijken.

Ja, want u hebt zelfs bloemen uit zijn handpalm zien komen.

Ja! Volgens mij wel. Ik zat er echt met mijn neus bovenop. Verder vind ik dit niet zo belangrijk. Voor mij speelt dat wondertje niet zo’n grote rol, ik had het ook niét kunnen vermelden in het boek. De goeroes die wonderen nodig hebben, zijn in feite oneigenlijk bezig. Volgens de heilige schrift – ik citeer regelmatig uit De Yoga Sutra’s van Patanjali, maar er zijn meerdere heilige schriften – mag het niet: een goeroe mag niet laten zien wat hij kan. Als een leerling een wonder nodig heeft om overtuigd te worden, betekent dat dat die leerling nog niet rijp is. Daarom wilde ik aanvankelijk ook niet naar Sai Baba, ik vond hem maar een rare Tita Tovenaar.

Het valt me toch altijd op dat westerse mensen erg veel moeite hebben om iemand goddelijk te noemen. Waarom mag dat niet? Ik fulmineer tegen de christelijke invulling van dat begrip, die veel te nauw is. Hoe langer je ginder bent, hoe meer je beseft dat de christelijke cultuur een deel van je raamwerk is, ook als je niet christelijk bent opgevoed. Door in die christelijke cultuur te leven, krijg je die enge interpretatie van ‘goddelijk’ mee. In India is alles heilig. Het begrip is er veel ruimer, veel genereuzer.

Volgens u hebben we in het Westen door een tekort aan spiritualiteit allerlei verslavende middelen nodig. Meer spiritueel leven zou tot minder verslaving leiden.

Ja, spiritueel leven brengt je erg tot rust, daar word je echt ontspannen van, tenminste als het echt is. Als het niet echt is, heb je nog meer stress. Of het echt is of niet, voel je. Iedereen moet voor zichzelf uitvinden hoe je in die sfeer kunt belanden. Dat is voor iedereen anders. Er zijn misschien een paar algemene regels die je moet respecteren. Bijvoorbeeld dat je niet iedere dag dronken of stoned moet zijn, die dingen beïnvloeden de geest heel sterk.

Het meeste van wat new age te bieden heeft, vind ik echt flauwekul. Zolang het je geestelijk en lichamelijk beter doet voelen, vind ik het allemaal prima, maar er zijn veel zaken met een raar luchtje aan. Die hele new-agebeweging is ook ontzettend commercieel. Je betaalt je blauw voor dingen die je ook gratis kunt leren, zoals meditatie. Het boeddhisme bestaat voornamelijk uit meditatie. Het zou goed zijn als iedereen er per dag een half uurtje voor zou uittrekken. Het boeddhisme is echt prachtig. Daar kun je niet snel slechter van worden. Maar je kunt je geest ook leegmaken tijdens een wandeling in de natuur of door te tuinieren. Misschien kan het ook met breien en spinnen?

Dan doe je tenminste nog iets nuttigs, zegt de westerling dan.

(Schaterend) Een Indiër zou nooit zoiets zeggen. Een rustig mens is altijd nuttig.

Geldt dat ook wanneer je je drie dagen concentreert op het puntje van je neus?

Ik dacht: als ik dit opschrijf, zullen mensen wel denken dat ik helemaal gek geworden ben. Maar doe het maar eens een keer, dan kun je zien wat er gebeurt. Het is zo moeilijk uit te leggen, je moet het gewoon zelf doen. Ik heb na die retraite in een boeddhistische tempel het experiment op eigen houtje herhaald met mijn oren: de hele dag door hoorde ik klanken, heel efemeer, geen afzonderlijke klanken maar muziek. Daarna begrijp je wat bedoeld wordt wanneer men zegt dat Mozart de muziek gewoon uit de lucht plukte.

Die concentratieoefeningen hebben niks met egotripperij te maken. Ik had niet het gevoel dat ik met mezelf bezig was. Ik heb mijn ervaringen altijd doorgegeven. Daarnaast ging het er mij helemaal niet om om mijn neus te onderzoeken (schatert). Voor mij ging het om het onderzoeken van de… werkelijkheid (giert het uit).

Noemt u zichzelf nu een gelovige?

Ik denk dat ik nog steeds aan het zoeken ben. Ik weet waar ik het moet zoeken en hoe maar in mijn eigen leven mis ik nog die volkomen harmonie. Het is alleen een kwestie van tijd. Waarschijnlijk blijf je er ook je hele leven mee bezig.

U droomt ervan dat het beste van Oost en West ooit samenkomt in een universele filosofie.

Ik denk ook dat dat vroeg of laat wel gebeurt. De moderne westerse filosofen heb ik niet echt bijgehouden, onder andere omdat ik ze zo verschrikkelijk saai vind en totaal oninspirerend. Ze zitten allemaal op de verkeerde weg. Er zijn steeds meer mensen die daarover vallen. Boeddha is in vergelijking daarmee een goudmijn.

Helena Klitsie, Liefde’s logica, Rainbow Paperbacks, Maarten Muntinga, 294 blz., 498 fr.

Johanna Blommaert / Foto Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content