Met meer dan 800 prenten per jaar is India een van de grootste filmproducerende landen ter wereld. Bombay’s Hollywood draait aan de lopende band zogenaamde massala-films, met kitscherige romantiek, geweld en populaire muziek als vaste ingrediënten. Filmhelden worden er als halfgoden aanbeden.

Tekst en Foto’s : Myriam Thys

A ction ! De geketende, gespierde held rukt zich los. De muur van het hol van de slechterik splijt open, de kettingen breken af, gevolgd door een wolk plaaster. De acteur kijkt woest. Cut ! Dat was het. Eén take ! ?Doe je alle shots in één keer ??, vraag ik verbaasd aan Samrat, een opkomend steracteur. ?Toch vaak?, zegt hij zelfzeker. Het is pas zijn zesde film, maar hij verdient al, naar eigen zeggen, 3 miljoen fr. Denkend aan de gemiddelde lonen van 3000 fr. per maand, zeg ik hem dat hij een rijk man is. Zonder verpinken antwoordt hij : ?Ik ben rijk geboren?. De studio’s waar hij deze scène opneemt, behoorden ooit toe aan zijn grootvader. Een opleiding heeft hij nooit gehad. Waarom zou hij ? Zijn grootvader was studiobons en zijn vader acteur. In India is acteren kennelijk erfelijk. Het gaat over van vader op zoon en van moeder op dochter.

Samrat speelt in twee films tegelijk, en dat is weinig. Vroeger speelden sommige steracteurs wel in 40 films op hetzelfde moment. Ze werden van set naar set gereden en onderweg geschminkt en gebrieft. Soms verplaatste de hele crew zich naar de plaats waar de hoofdacteur zich bevond, en werd het scenario snel even aangepast. Iedereen droeg pruiken in de film, om toch een beetje verschil in de tientallen rollen te leggen, en waarschijnlijk ook als geheugensteuntje. De rosse pruik is bitchy, de zwarte romantisch, enz… Nu is het maximum aantal films voor helden beperkt tot 12, slechteriken mogen in 20 prenten tegelijk optreden.

Het organiseren van tournages is een helse onderneming, het draaien van de scènes duurt soms eindeloos, omdat telkens op het hoofpersonage moet worden gewacht. Wannneer ik Samrat vraag of hij alleen helden speelt, antwoordt hij een beetje verveeld : ?Natuurlijk, ik heb de fysiek van een held. I’m born to be a hero !?

Het decor waarin we ons bevinden, doet me denken aan Johan en De Alverman. Groots maar volstrekt onrealistisch. We zitten duidelijk in het hol van de slechterik, wiens foto levensgroot aan een van de plaasteren rotswanden hangt. Slechteriken worden vaak gespeeld door B-acteurs, iets dat Samrat zich als kleinzoon van de grote Sashadhar Mukerj niet kan permitteren. Hij werd geboren en zal sterven als een held. Al de rest is schadelijk voor zijn carrière.

Intussen komen heerlijke geuren ons tegemoet. Maar Samrat raakt het eten van de crew met geen vinger aan. Hij eet geen outside food. Voedsel dat niet van bij hem thuis komt, weigert hij. Bang om ziek te worden. De held toont zijn kleine hartje.

De echt grote idolen bestaan niet meer. Helden gaan, als ze geluk hebben, vijf jaar mee. Al worden ze wel nog steeds aanbeden als een soort halfgoden. Veel Indiërs nemen wat ze in de bioscoop zien, voor waar. Het is hun enige ontsnapping uit de soms zeer penibele werkelijkheid. Dat verklaart waarom sommige films een succes kennen dat nergens ter wereld wordt geëvenaard. Shulay, een spaghetti-western uit de jaren ’70, was het grootste succes aller tijden. Gedurende 9 jaar speelde deze film in dezelfde bioscoop, telkens voor volle zalen, en kwam daarmee in het Guiness Book of Records.

De low budget-film Jai Santoshi Maa werd uitgebracht zonder enige publiciteit, maar bracht bijna zoveel op als Shulay. Het was een religieuze film over de godin Santoshi-Ma.

India telt nog massa’s ongeschoolden en analfabeten, en voor hen is de grens tussen fantasie en werkelijkheid flinterdun. Duizenden mensen gingen dus met offerandes naar de bioscoop en deden uit eerbied hun schoenen uit voor ze de zaal betraden. De godin in kwestie werd gedurende een hele tijd de meest aanbedene van alle goden en de actrice zelf werd tot de goddelijke status verheven.

Film is magie en de hoofdrolspelers zijn effectief de goden van vandaag. Amitabh Bachchan, een van de superhelden van de Indiase film, werd ooit zwaargewond tijdens een film. De reële scènes die daarop volgden, overtroffen alle melodramatische scenario’s waarin hij ooit had meegespeeld. Dag en nacht werd het ziekenhuis belegerd door een huilende menigte. Goden werden aanbeden met het verzoek om hem weer beter te maken.

Acteurs worden vaak verward met de personages die ze spelen. Maar kan je dat de arme Indiërs kwalijk nemen, als je weet dat zelfs in onze hoogontwikkelde samenleving, veel kijkers met soap-figuren meeleven alsof het hun eigen vlees en bloed betrof.

Filmacteurs worden goed afgeschermd. Filmcity, dat vroeger openstond voor publiek, is niet makkelijk meer te bezoeken. Een producer van commercials, Shubhan, zorgt voor de noodzakelijke introductie. Foto’s nemen is verboden. Ik moet voortdurend op mijn tanden bijten, want de scènes die we zien, zijn erg fotogeniek en lopen over van kitsch en passie.

De studio’s zijn stoffig, oud en vies. De grootste wordt verhuurd voor 15.000 roepies per werkdag van 8 uur, schoonmaak niet inbegrepen. Als je hier een astmapatiënt binnenbrengt, sterft die ter plaatse.

De kostuumafdeling lijkt op die van de BRTN, maar dan 50 jaar geleden. Mensen zitten op de grond infini’s aan elkaar te stikken in een niet al te opbeurende omgeving. De kinderen van het personeel lopen een beetje verloren rond in deze irreële wereld. De junior artists, een mooie naam voor figuranten, kijken met veel bewondering en nog meer naijver naar de jonge sterren. Er worden die dag meer dan 20 verschillende films en tv-series opgenomen.

Filmcity beslaat een oppervlakte van niet minder dan 240 vierkante kilometer ! Het domein omvat bergen, een meer, velden, dorpen, jungle. Zelfs wilde dieren, die geregeld ontsnappen uit het naburige wildreservaat.

Aan de kant van de weg, net voorbij de eerste strengbewaakte uitgang, is nog een shooting aan de gang. Het lijkt wel Ali-Baba en de 40 rovers. Ik vraag aan een vriendelijke dikkerd of ik foto’s mag nemen. Ik word prompt uitgenodigd om te gaan zitten, krijg thee en word voorgesteld aan de regisseur. De serie heet Zimbo, een soort kruising tussen Batman en Robin Hood, verneem ik. De gezellige dikbuik heet Joginder en is, zo vertelt zijn kaartje, acteur, schrijver, regisseur en producer. Het lijkt erop dat ik telkens in de pauzes terechtkom, want ook hier wordt net gegeten en gedronken. Onze gidsende producer sleurt me mee, voor de toesnellende wachters mijn fototoestel in de gaten krijgen. Alweer mis ik de actie. Een in zilver getooid paard, dat in vergelijking met de rest zeer realistisch acteert, kijkt me droevig na.

Het privé-leven van onze B-acteur en nog honderden anderen kan je van A tot Z volgen in de meer dan 500 filmtijdschriften. Ze poseren er meestal in veel gewaagdere posities dan je ooit in de film te zien krijgt. Seks is namelijk taboe in de bioscoop. Lange tijd waren kussen zelfs verboden. Vroeger werd meestal ingezoomd op een vlinder op een bloem, die dan symbool moest staan voor een innige omhelzing. Een spuitende fontein stond model voor een stadium verder.

Dé film van het moment is Dilwale Dulhania Le Jayenge (vrij vertaald : degene die van haar houdt, zal haar als bruid nemen). Shah Rukh Khan, de hoofdacteur, kan niets fout meer doen sinds hij in deze film speelde. In het begin van zijn carrière noemde hij filmjournalisten nog a pain in the…, nu prijkt hij op alle voorpagina’s en wordt zijn mening gevraagd over alles en nog wat. Politieke ambities heeft hij voorlopig niet, maar misschien verandert ook dat wel.

Deze film is een echt voorbeeld van de Massala-film : romantiek, komedie, een beetje actie, een snuifje psychologie en een happy end. Alle verplichte elementen zijn aanwezig : miss wet-T-shirt, minstens zes liedjes met bijbehorende videoclip, mooie kleren, dure auto’s en een beetje moraal. Het publiek leeft echt mee. De film duurt meer dan drie uur en speelt zich voor een groot deel af in Tirol. Indiërs in Tirol ! Mijn verbazing is dan ook groot als ik via de televisie op mijn hotelkamer verneem dat alle plaatselijke oscars naar Dilwale gaan.

In India blijken per dag zo’n 14 miljoen mensen naar de cinema te gaan, dat brengt dus aardig wat geld in het laatje. De tickets zijn zeer goedkoop, behalve in Bombay, waar ze zowat tienmaal duurder zijn dan overal elders. De prijzen variëren er van 30 tot 100 roepies. Dat komt omdat producers tegenwoordig mannetjes in de zalen zetten, om te beletten dat er illegale kopies van de film gemaakt worden. Sommige vrijbuiters nemen vanop hun stoel in de zaal de hele film op video op, en verkopen die dan op de zwarte markt. Door deze goedkope, zeer slechte kopies, gingen de mensen niet meer naar de bioscoop, maar kochten of huurden een videocassette en nodigden de hele straat uit om bij hen thuis te komen kijken. Dat kan nu niet meer, en successen als Dilwale wil iedereen zien, dus kunnen de prijzen naar omhoog. In de dorpen en in zuidelijker gebieden liggen de prijzen beduidend lager. Voor 3 roepies kan je daar naar de bioscoop.

De Dilwale-song wordt platgedraaid op de radio, ongewild loop ook ik het deuntje de hele dag te neuriën. Professionele zangeressen zingen de vele filmsongs in. Hun stemmen passen soms helemaal niet bij de prille gezichtjes van nog erg jonge actrices. Platenwinkels in Bombay zijn grotendeels gevuld met filmmuziek. Want in elke van de 800 films die per jaar gedraaid worden, zitten minstens zes songs. Door de overproductie zijn heel wat van die liedjes afkooksels van elkaar.

De clips die erbij horen, zijn onvoorstelbaar kitscherig. Er komen altijd een twintigtal dansers totaal onverwacht uit het decor gesprongen, die perfect samen, maar soms een beetje uit het ritme, de danspasjes uitvoeren. ?Daar moeten ze vast lang op oefenen?, denk ik, maar een Indische scriptgirl haalt mij gauw uit mijn illusie. Willekeurige studenten worden met bussen opgehaald, zegt ze. De enige vereiste is dat ze er een beetje goed uitzien. Dansen moeten ze niet kunnen, want alles wordt heel traag, beweging per beweging, opgenomen in slowmotion.

Acteurs hebben macht, en die gebruiken ze vroeg of laat. Soms blijft hun invloed beperkt tot de filmset, maar sommigen willen meer. Grote verkiezingscampagnes hoeven ze niet te voeren. Iedereen kent hen, en ze kunnen rekenen op de stem van hun toegewijde fans. Soms zijn de intriges sterker dan op het witte doek. In Tamil Nadu, waar film zeker zo populair is als in Bombay en omstreken, wordt een bekend politicus na zijn dood opgevolgd door zijn weduwe. Zijn minnares, een bekende actrice, wil echter ook graag de job en vindt dat ze er evenveel recht op heeft. Er ontstaat een strijd, de maîtresse wint de verkiezing met vlag en wimpel en brengt meteen een slag toe aan de vrouw die haar minnaar van haar weghield. Enige politieke ervaring ? Nee, maar dat komt wel.

Tijdens zijn verkiezingscampage liet acteur N.T. Rama Rao zich door de stad rijden in een wagen die erg veel leek op de mythologische wagen waarmee hij zich als god op het witte doek verplaatste.

De films brengen veel geld in het laatje voor heel wat mensen. Toch is er sinds kort een nieuwe golf cineasten die probeert het schrijnende onrecht aan te klagen en realistische intellectuele films maken. Zij willen zich afzetten tegen de kitsch, de overdreven acteerstijl, rammelende scenario’s en overdreven bezoldigingen voor de hoofdacteurs. Maar zij hebben voorlopig een zeer beperkt publiek van steedse intellectuelen. Critici mogen over die films nog zo positief schrijven, de massa komt niet.

Sommige critici halen scherp uit naar de nieuwbakken actrices en acteurs, maar moeten wegens algemeen succes meestal snel inbinden, want ook de filmtijdschriften leven van roddels en verhalen over de sterren van het witte doek.

Tachtig procent van de Indiërs houdt van dat soort films. Ze brengen het grootste deel van hun vrije tijd door in de donkere zalen en zij vinden het niet erg dat hun held na het overzwemmen van de rivier niet nat is, of dat de hoofdactrice in eenzelfde scène twee verschillende kapsels heeft.

Overacting wordt hier verheven tot stijl. Je hoeft geen Hindi te begrijpen om te weten wat er omgaat in het hoofd van het karakter. De emoties liggen er vingerdik op, maar in het felgeprezen Kathakali-theater is dat ook het geval en daar aanvaarden we het wel.

Maar er is stilaan enige evolutie waar te nemen in de Indische filmindustrie. Een tv-documentaire kondigt met trots aan dat Steven Spielberg moet oppassen, want dat het tijdperk van de trucages ook in India is aangebroken. Ze hebben namelijk net de blue key ontdekt.

De gebruikelijke typecasting voor het leven werd onlangs doorbroken door de vereerde Shah Rukh Khan, die zich momenteel alles kan veroorloven. Hij bracht zijn heldenstatus in gevaar door de hoofdrol op zich te nemen in een soort Cape Fear-achtige film. Hij speelt de rol van slechterik en toch heeft het publiek hem dat vergeven. De betere acteurs kiezen hun rollen vandaag zorgvuldiger en proberen het aantal films waarin ze meespelen tot tien per jaar te beperken.

In Madras en Calcutta komen meer en meer new wave-films, maar de grote massa evolueert voorlopig niet mee. Zij wil, in tegenstelling tot het echte leven waar gemanipuleerde huwelijken schering en inslag zijn, de echte onvoorwaardelijke liefde op het scherm zien. Zij wil, in tegenstelling tot de eigen miserie, happy endings zien. Voorlopig dus blijft de massala movie even onuitroeibaar als de massala curry. Voor een realistischer beeld van India, wandel je gewoon van de cinema naar je hotel.

Sommige kassuccessen gaan jaren mee, op de affiche wordt aangeduid hoe lang de film al loopt.

Links, van boven af : een van de vele goedbewaakte filmstudio’s van Bombay. Zonder introducties geraak je niet verder dan deze plaat. In volle drukte concentreert een actrice zich op haar rol. Rechts : meer seks op de affiches dan op het doek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content