We hebben er nog maar tweehonderd jaar een woord voor en toch is het al even oud als het moment waarop de mens besloot om rond te lopen. Wellicht het bitterzoetste onder de Grote Gevoelens : heimwee, of het verlangen naar de plek die je achterliet.

Het is maandagavond, de zon schijnt hier in Jabbeke en ik heb net lindebloesems geplukt om thee te maken.” Ik ken hem nog woord voor woord : de eerste zin van de brief die mijn moeder me geschreven had toen ik voor de allereerste keer op sportkamp was, op zo’n stevige dertig kilometer van huis. Een, hoe goedbedoeld ook, net iets té sepiagekleurde sfeerschets van thuis, die me prompt een nacht heeft doen huilen van snerpend heimwee. Geen mooier dorp dan Jabbeke, geen goddelijkere drank dan lindebloesemthee, nergens beter dan thuis. En waarom had ik toch per se willen leren paardrijden ? Heimweekrokodillentranen, geen enkele kindertijd blijft ervan droog. Een volwassenenleven al evenmin.

Toch heeft het geduurd tot de zeventiende eeuw voor heimwee ook maar enigszins wetenschappelijk onder handen werd genomen. Dat gebeurde door de Zwitserse arts Johannes Hofer, die er – zo hoorde dat ook – een knapperige neoklassieke wetenschappelijke term voor bedacht : nostalgie. Van de Oudgriekse woorden voor ’terugkeer naar huis’ ( nostos) en ‘pijn’ ( algos). Het Nederlands nam twee eeuwen later zowel nostalgie als het Zwitserse dialectwoord Heimweh over, en tot vandaag lopen de twee termen elkaar nog altijd ietwat voor de voeten. Al strekt de eerste zich intussen vooral verticaal uit in de tijd, de andere horizontaal in de ruimte.

Aanvankelijk gold heimwee als een typische Schweizerkrankheit. Als hadden alleen Zwitsers er last van, omdat die in het buitenland de zuivere berglucht moesten missen en grote verschillen ondervonden in atmosferische druk. Maar bij nader inzien bleken ook andere en minder heuvelachtige nationaliteiten niet ongevoelig. De Spaanse soldaten bijvoorbeeld, die ons hier een tijdlang onder de knoet hielden, zouden hete tranen hebben gehuild vanwege een mysterieuze mal de corazón. Bij Schotse soldaten bleken doedelzakken dan weer Pavlovgewijs instant heimweekrampen op te roepen. En volgens sommigen was het niet de Siberische vrieskou, maar wel een verzengend heimwee dat lijf en leden verstramde van Napoleons soldaten, en de keizer op de knieën dwong. Ook nu nog blijkt het leger overigens een van de belangrijkste broeihaarden voor heimwee : heimweeklachten zijn de meest voorkomende hulpvragen van soldaten, en bleken ook de belangrijkste drijfveer van deserteurs.

SAUDADE

Dat heimwee nog maar sinds vier eeuwen bestaansrecht heeft verworven als een officieel gevoel, is best merkwaardig. Heimwee was tenslotte al dé rode draad in een epos als de Odyssee, dat aan de wieg stond van de Oudgriekse beschaving : het verhaal van avonturier Odysseus, die door goddelijke grillen na de Trojaanse oorlog niet in rechte lijn naar huis mocht, en pas na een brede bocht van tien jaar op het geliefde thuisland Ithaca zijn Penelope weer in de armen sloot. Dat Homeros aan heimwee al ijzersterke krachten toeschreef, blijkt uit zijn beslissing om Odysseus zelfs op een paradijselijk eiland in de armen van de goddelijke nimf Calypso het verlangen naar huis niet één seconde te doen vergeten.

Ook in het Oude Testament doet heimwee al zijn duit in het zakje, zoals blijkt uit de meer dan eens gecoverde psalm : ” By the rivers of Babylon. There we sat down, yeah, we wept. When we remembered Zion.”De jammerlijk verbannen Romeinse dichter Ovidius schrijft rond het jaar nul al zowat een heimweebundel vol, onder de niet mis te verstane titel Tristia. En bij de Portugezen voedt het gevoel, of toch de onbestemde lokale variant saudade, sinds jaar en dag de meest ontroerende heimwee-elegieën van de fado.

Hoe heimwee zich manifesteert ? Via dwangmatige gedachten aan thuis, dat is duidelijk. Bovendien wordt het Heim schromelijk geïdealiseerd en krijgt de nieuwe omgeving amper een schijn van kans. Opvallend zijn de overeenkomsten met verliefdheid : dwangmatig aan hetzelfde denken, idealiseren, niet kunnen slapen en eten, en onmenselijk veel moeite moeten doen om de aandacht bij de les te houden. Het fundament van heimwee, dat is dan weer iets totaal anders. Heimwee zou grotendeels in angst wortelen, zegt klinisch psychologe aan de Leidse universiteit Liesbeth Eurelings, die jarenlang onderzoek deed naar heimwee. “Heimwee heeft veel meer met angst dan met somberheid te maken. Angst voor de nieuwe, vreemde omgeving. Heimwee steekt dan ook vooral en veel scherper de kop op bij angstige persoonlijkheden. Of toch bij mensen die heel gevoelig zijn voor omgevingsprikkels, voor wie de vertrouwde omgeving een belangrijke rol speelt in hun algemene veiligheidsgevoel.”

KATTEN- VERSUS HONDENHEIMWEE

In welke mate ook, heimwee blijkt eigen aan elke normale mens. “Iedereen heeft er vroeg of laat wel eens last van. Alleen bij ongeveer tien procent gaat het om heel ernstig, pathologisch heimwee : heimwee dat echt niet toelaat om nog normaal te functioneren. Vaak gaat zoiets terug op een problematisch hechtingsproces in de kindertijd, en steunt het bovendien op meer en andere mechanismen dan op heimwee. In zo’n geval zit er weinig anders op dan, tja, gewoon terug te keren. Ik kreeg onlangs een mailtje van een Nederlands emigrantenkoppel uit Engeland. ‘Mijn vrouw sterft na twintig jaar nog altijd van heimwee’, schreef de man me. ‘Terugkeren’, heb ik geantwoord, het is de enige oplossing.” Hoe je het andere, minder ernstige heimwee het best te lijf gaat ? “Zo actief mogelijk”, zegt Eurelings. “Heimwee wordt het ergst wanneer je niets doet. Probeer de nieuwe omgeving te verkennen, je eigen te maken, sociale contacten te leggen. Hoe beter je een beeld van de nieuwe omgeving hebt, hoe veiliger je je er gaat voelen en hoe sneller dus ook de angst vermindert. Afwachten tot het overgaat, is zowat de meest omslachtige oplossing.”

Er zou bovendien een onderscheid te maken zijn tussen honden- en kattenheimwee, zoals de Nederlandse psychiater Rümke het in 1949 vastlegde. Honden zijn vooral gehecht aan hun mensen, katten aan hun huis. Volgens Rümke smachten mensen met kattenheimwee dan ook vooral naar hun vertrouwde landschap, hun stad, hun huis. Mensen met hondenheimwee missen veeleer vrienden en familie. In het overgrote deel van het hondenheimwee zou het volgens Rümke trouwens gaan om een verlangen naar de moeder – iets wat nu wellicht als scheidingsangst geduid zou worden.

Dat heimwee universeel is, daar is zowat elke onderzoeker het over eens. “Toch lijkt het erop dat in sommige culturen heimwee minder vaak toeslaat dan in andere”, schrijft psychologe en heimweespecialiste Miranda van Tilburg in haar boek Heimwee. “In een studie onder eerstejaarsstudenten, bleek dat slechts 19 procent van de Amerikaanse studenten aan heimwee leed, terwijl 77 procent van de Turken aan de universiteit ermee kampte. Een enorm verschil, dat verklaard kan worden door twee vaststellingen. In Amerika zijn verhuizingen over grote afstanden veel gebruikelijker dan in Turkije. En de Turkse familieband is veel hechter, daardoor blijft men dichter bij de familie wonen.”

AUBERGINE

Nu de wereld de voorbije waanzinnige eeuw gekrompen is tot een dorp, is heimwee hoe ook een almaar groter issue geworden. Niet alleen wordt de mens mobieler, gaan we tijdens die jaarlijkse twee weken steeds verder, net als die weekends tussendoor, werken expats aan de onderkant van de aardbol en studeren we enkele landsgrenzen verder, vooral het aantal migranten en politieke en economische vluchtelingen groeit ook snel. En precies hún beklemmende onmogelijkheid om ook maar even terug te keren naar het geboorteland doet heimwee vaak hoog oplaaien.

Kan heimwee integratie in de weg staan ? “Dat is misschien nogal scherp gesteld, maar heimwee kan inderdaad wel een hindernis zijn”, meent psycholoog aan de Leuvense universiteit Stephan Van den Broucke. “Er zijn vier types te onderscheiden in de manier waarop personen zich aanpassen aan een nieuwe cultuur. Integratie is het ideale plaatje : de immigrant vindt het juiste evenwicht tussen de eigen en de nieuwe culturele identiteit. Bij assimilatie gaat hij dan weer volledig op in de nieuwe omgeving en verliest hij zijn eigen achtergrond uit het oog. In het geval van segregatie en marginalisatie is de blik té star gericht op het land van herkomst en de eigen culturele identiteit, bij marginalisatie is zelfs zo goed als geen contact met nieuwe mensen. Heimwee en de manier waarop immigranten met heimwee omgaan, kunnen in die laatste gevallen inderdaad een doorslaggevende rol spelen.”

Wat heimwee zo origineel maakt tussen de Grote Gevoelens, is wellicht de mogelijkheid om het in hoge mate de pas af te snijden. In tegenstelling tot de andere emoties des levens, kun je heimwee (vluchtelingen buiten beschouwing gelaten) min of meer omzeilen door grote oversteken gewoon te vermijden. Al schiet je daar vanuit levensbeschouwelijk vogelperspectief wellicht nog veel minder mee op. Bovendien, zoals de Nederlands-Iraanse schrijver Kader Abdolah ooit zo mooi de vinger op de wonde legde : “Je moet je huis verlaten om te weten wie je bent.” Wie zou dan nog over dat zuchtje randschade genaamd heimwee durven te piepen ?

Nog een eigenwijs trekje van heimwee : de tientallen verschillende nuances van het woord, in evenveel talen. Het Portugese saudade bijvoorbeeld neigt ietwat meer naar nostalgie. En toch ook weer niet, want saudade blikt in tegenstelling tot nostalgie ook verlangend vooruit, naar een hoopvolle toekomst. Die semantische schemerzone inspireerde onder meer auteur Milan Kundera tot wondermooie heimweemijmeringen in zijn roman Onwetendheid. Volgens Kundera vind je de ontroerendste taalcreativiteit met heimwee bij de Tsjechen. “De Tsjechen hebben naast het Griekse woord nostalgie hun eigen zelfstandige naamwoord, stesk, en hun eigen werkwoord, in de meest ontroerende Tsjechische liefdesbetuiging styská se mi po tobe : ‘ik heb heimwee naar jou’, ‘ik kan het verdriet van je afwezigheid niet verdragen’.”

Een bijzonder lenig begrip dus, heimwee. En vrijelijk op maat te boetseren van je eigen leven en ervaringen. In het boek Heimwee, een anatomie van het verlangen naar elders verwoordt de schrijver Jeroen Brouwers zijn heimwee zelfs als “het verlangen naar vertroostende schoonheid, de wankele hoop dat de mooie illusie misschien ooit in mijn leven nog zal worden verwezenlijkt”. In het boekje Heimweegesprekken in Haarlem komt heimwee dan weer in de vorm van een aubergine : een Italiaanse immigrant was zo opgetogen over de eerste aubergine die hij vond in zijn nieuwe land, dat hij ze thuis prompt liefdevol inlijstte. Jawel, heimwee doet al eens vreemde dingen met een mens. Lindebloesem inlijsten, waarom niet ?

Door Guinevere Claeys / Illustratie Liesje Mentens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content