Ze zorgden voor menig romantisch tafereel: houten roeibootjes op rivieren of meren. In een schilderachtige schuur bouwt Quentin Halflants replica’s van vergeten modellen.

Toeval of niet, zijn familienaam geeft al een hint: Quentin Halflants voelt zich evengoed op het water als op het land. Hij heeft zijn hele jeugd gezeild en is verzot op boten. Omdat hij ver van zee woont, in het Henegouwse Feluy, maar toch de band met water wou behouden, heeft hij zijn schrijnwerkerij omgebouwd tot een atelier voor roeiboten. “Ik had er genoeg van om keukenkasten en tafels te maken”, zegt hij. “Toen enkele jaren geleden in Nederland een paar Oost-Indiëvaarders werden nagebouwd, kwam ik op het idee om zelf bootjes te maken. Geen grote natuurlijk, maar bescheiden vaartuigen voor op rivieren of grote visvijvers. Het soort roeibootjes dat je vroeger overal zag, en dat nu helemaal verdwenen is.”

Het opnieuw maken van die oude modellen was een hele klus omdat er sinds de komst van roeiboten van ijzer en kunststof nauwelijks nog oude voorbeelden zijn bewaard. Er zijn ook geen plannen van te vinden omdat de vakkennis mondeling werd overgeleverd, van vader op zoon. Via een maritiem historicus vond Halflants hier en daar een bootje terug. Het voorbeeld voor zijn eerste schuit, de Nâcle Mosane, ontdekte hij in de collectie van het Scheepvaartmuseum van Antwerpen. Voor de bouw van andere modellen inspireert hij zich op oude foto’s, niet zelden ansichtkaarten van toeristen die de Maas, Lesse, Semois of Ourthe bevaren. Halflants maakt immers liefst bootjes uit ons land. Nu heeft hij zo’n acht modellen die naar prachtige namen luisteren als Nacelle d’Annevoie of Plate des Marais. De aanwezigheid van verschillende waterkastelen in de streek waar hij woont, is niet vreemd aan zijn succes. Je kan Halflants schuiten onder meer bewonderen rond het prachtige waterslot van Annevoie en in de grachten van de oude abdij van Aywiers in Lasne, waar binnenkort de jaarlijkse grote tuintentoonstelling plaatsheeft.

Quentin Halflants wil zijn bedrijf kleinschalig houden en gebruikt uitsluitend artisanale technieken. Buiten zijn loods stapelt hij het hout. “Dat hout vind je niet overal”, legt de ambachtsman uit. “De partij die nu buiten ligt, komt uit Frankrijk waar ik een artisanale houtzagerij heb gevonden. De houthakker daar hakt zijn bomen bijvoorbeeld als de maan afneemt, want dan zitten er minder sappen in de stam. Bovendien zijn het uitgezochte bomen met weinig takken.”

Het hout moet lang drogen vooraleer de timmerman met krijt zijn planken uittekent op de boom. Halflants gebruikt vooral vurenhout dat bestand is tegen weer en wind. Het wordt wel met een moderne lijmsoort gekleefd, waardoor ook de binnenkant, waar het hout het makkelijkst rot, goed beschermd is. De gehele boot wordt ingestreken met lazuurverf die niet dekt, maar die diep in het hout doordringt.

In het atelier zie je veel werktuigen uit grootvaderstijd, zoals handschaven en beitels die gebruikt worden voor het draaiwerk van de roeispanen. Voor het lijmen worden de onderdelen nog met een touw opgespannen. Omdat Quentin Halflants alleen werkt, neemt het maken van de kleinste boot al snel dertig uur in beslag; een groot exemplaar is goed voor honderd werkuren.

De boten zijn niet zwaar, en dus makkelijk uit het water te tillen en onderhoudsvriendelijk. De houten schuiten worden voor de winter op het droge gehaald en met de romp naar boven bewaard.

Het succes van deze boten komt gedeeltelijk door de herwaardering van vijvers en waterloopjes. Nu meer en meer water is gezuiverd wordt het weer aantrekkelijk om met de boot op verkenning te gaan. De kleine spits, waarvan ook een versie voor kinderen bestaat, is een heuse vijverboot. Maar de Waulsort en de Plate des Marais zijn door hun grote stabiliteit ook werkboten die gebruikt worden voor het onderhoud van rietkragen en oevers. De bootjes kunnen trouwens worden voorzien van een elektrische motor. De Nâcle de Meuse is een echte familieboot uit het Maasland. Maar zelfs zonder opvarenden is zo’n schuit een sieraad voor een mooie waterpartij.

De boten van Halflants zijn te bewonderen op de openluchttentoonstelling in de tuinen van Aywiers (rue de l’Abbaye in Lasne, nabij Waterloo), op 30 april en 1 en 2 mei. Op 7, 8 en 9 mei is Halflants te gast in het Park van Beervelde in Lochristi.

Piet Swimberghe / Foto’s: Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content