Zoetheid in de lucht, een net iets feller blauw tussen de schoorstenen en vogels die al weken indringend fluiten. Op het moment dat ik dit schrijf, doet de lente eindelijk haar intrede, alomtegenwoordig en overal naar binnen sijpelend. De lente heeft met de liefde gemeen dat zij déjà vu is, maar toch telkens opnieuw betovert. Je wordt de lente niet beu, al was je 85, zoals een beetje man vrouwen ook nooit beu raakt, ondanks hun gelijkenissen aan de oppervlakte. “Ze zijn allemaal zo, mijnheer”, zei een gynaecoloog op rust mij ooit, en hij maakte met gestrekte hand een verticale beweging. Vervolgens een horizontale, als om de pauselijke zegen te vervolledigen : “Geen enkele ziet er zo uit.” Triomfantelijk keek hij mij aan, alsof zijn woorden diepzinniger waren dan ze op het eerste gezicht leken.

Natuurlijk heeft de lente nooit iets opgelost, de slachtpartij in Syrië gaat door, alsook het flipperkastkapitalisme en de langzame onttakeling van de middenklasse. Maar met een streepje zon valt dat beter te verdragen. Je krijgt het gevoel dat er met een spons over de wereld wordt gevaagd en dat alle enge dingen slechts uit boze dromen kwamen, van de klimaatopwarming tot het Iraanse nucleaire programma. De wereld krijgt nieuwe elektriciteit en een lik verf, zoals de afgeleefde panden die de huisdokter aanpakt in het gelijknamige televisieprogramma.

Ik monteer alvast de set zomerbanden op mijn auto en verwijder de voering uit mijn bomber jacket, niet van plan die er eerder dan de maand november terug in te bevestigen. Ik ga lunchen met een kennis die mij aanstekelijk enthousiast over de wetten van de wereld vertelt. Hij heeft twee verschillende ogen, het ene blauw en het andere bruin, wat geloof ik heterochromie wordt genoemd. Een zeldzaamheid, naar het schijnt, die voorkomt bij slechts enkele per miljoen mensen – wat het eigenaardig maakt dat ik er al drie heb ontmoet.

Ik vind dat fascinerend, twee ogen die van kleur verschillen, zoals ik alles fascinerend vind wat uitzonderlijk is en niet verstrikt zit in het gewone. Lang heeft het geduurd voor ik erachter kwam dat het gewone niet per definitie flauw of saai hoeft te zijn en dat er veiligheid in ligt besloten. Je kunt beter knus buffel tussen de andere buffels zijn dan de buffel die buiten de kudde doezelig in de verte staat te kijken, als dankbare prooi voor de eerste de beste predator. De prijs die je betaalt voor een plaats in het midden valt trouwens mee : het volstaat sympathie te voelen voor het veldrijden, voor gedomicilieerden in belastingparadijzen, voor juweliers die handelden in staat van wettige zelfverdediging en voor hen die beroemd zijn om hun beroemd-zijn.

Te vaak nog word ik gekweld door rare belangstellingen en vreemde liefhebberijen, die behalve mijzelf amper een hond interesseren. Zoals ’s nachts, als ik de slaap niet kan vatten en probeer te achterhalen waar zich het verste voorwerp bevindt dat door mensenhand gemaakt is. De Voyager I, blijkt dat te zijn, gelanceerd in 1977 en zich met een rotvaart van zeventien kilometer per seconde van ons verwijderend. Op dit moment heeft hij een slordige 17.941.819.663 kilometer afgelegd. Honderdtwintig keer zo ver als de zon : de verste steenworp van de mensheid is in ruimtetermen nog lachwekkend dichtbij. De dappere ruimtesloep heeft een gouden grammofoonplaat bij vol tekeningen voor buitenaardse wezens, afbeeldingen van DNA en van onze geslachtsorganen. Aan boord zijn ook geluiden van de aarde, waar ik in het holst van de nacht gebiologeerd naar zit te luisteren : een uitnodigingslied van de Pygmeeën, Azerbeidjaanse doedelzakken en zelfs de Nederlandstalige boodschap hartelijke groeten aan iedereen. Liederen van vogels en van walvissen. Het kloppen van een hart. Een tractor, een startende auto. Het blaffen van een tamme hond, geluiden van een smidse en al even voorbijgestreefde morsesignalen. De regen en de wind. Vulkanen, de donder en een aardbeving. Voetstappen. Gelach. De kus van een moeder voor haar baby.

Dat wij zoiets naar de sterren stuurden. De mensheid die zich opkleedt om in de smaak te vallen bij een romantisch rendez-vous. Ik vind dat ontroerend, ondanks het verzwijgen van onze voosheden. Ondanks het ontbreken van echo’s uit het nieuws van zeven uur – zoals de gestikte imam en de man die zijn ex-minnares overgoten heeft met vitriool.

http://voyager.jpl.nasa.gov/spacecraft/sounds.html

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

JE KUNT BETER BUFFEL TUSSEN DE ANDERE BUFFELS ZIJN DAN DE BUFFEL DIE BUITEN DE KUDDE DOEZELIG IN DE VERTE STAAT TE KIJKEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content