In de zomer mogen we graag hangen. Op het strand, de camping en het verlengde van onze huiskamer, het caféterras. En wat een mens daar allemaal hoort… “Hij ziet mij graag, maar hij kan niet met mij samenleven.” Aan het woord is een blondine van een jaar of vijfentwintig. Mooi, maar wat schiet ze daarmee op ? Aan haar vriendin is iets minder lang geboetseerd. Haar visie op de venten is navenant : “Dat vind ik nu eens dikke zever, zie. En laat me raden, hij heeft meer ruimte voor zichzelf nodig, zeker ?” Bij overbodigheid van tekst roert de blonde heftig in haar koffie.

Voor alle duidelijkheid : het tweetal zit vlak voor mij, aan een tafeltje van mijn favoriete caféterras. Zo’n no-nonsensecafé zoals ze ze tegenwoordig niet meer maken. Geen breezers, geen loungemuziek, geen onnozele versjes op de menukaart, genre ‘Ballades van salades, sonnetten van kroketten’. Er is hier trouwens geen kaart. Wie wil eten, brengt zijn eigen boterhammen mee. En vraag niet om een bolleke, ’t is hier Palm. De cafébaas is van het zwijgzame type. Een belezen mens, eerder zeldzaam in de horeca. Met de jaren heb ik zijn snor en paardenstaart grijs weten worden. Veel te weinig kom ik hier tegenwoordig. Je moet er tijd voor hebben, om te terrassen. En aanleg. Vrouwen zijn er beter in dan mannen. Geef mij een kwartier en ik licht het doopceel van minstens tien omzittenden. De FBI- profilers van Quantico kunnen er een punt aan zuigen. Scherpe oren hebben helpt. Een gezonde nieuwsgierigheid naar de geestesgesteldheid van de medemens ook. De vriendin van de blonde denkt dat er een ander in het spel is. Ik eerlijk gezegd ook. We kennen dat, mannen die hun gsm te pas en te onpas op hun bureau of in de auto laten liggen.

Helaas komen er nu rechts van mij twee rijpere vrouwen zitten. Jonggepensioneerden, schat ik, met pezige armen die hard labeur in de fitness verraden. Van het jolige type bovendien, die luid praten en om heel veel dingen hard moeten lachen. De confessies van de blonde verdrinken in hun joviale decibels. De streepjesbloes : “Als het bomalarm is, moogt ge uw handtas niet meenemen. Ik weet dat van Nicole die in de KB-toren werkt.” Het gele T-shirt : “Ja goed, in de KB-toren. Maar hier op de Groenplaats ? Kunt ge u dat voorstellen, al die achtergelaten sacochen ? En ik met al mijn zakken van de solden, ge ziet van hier dat ik die achterlaat, hahaha.”

“… en al die emoties die ik in die leegaard geïnvesteerd heb”, zucht de blonde. Ik buig voorover, draai één oor in haar richting. Op dat moment zet de kelner het mechanisme van de zonnewering in werking. De luifel kraakt en kriept en rolt de repliek van de vriendin mee op.

Inmiddels is er links achter mij een knappe jongen komen zitten. Atletisch, getaand, zou een Marokkaan kunnen zijn. Of iemand van wie een verre vrouwelijke voorouder nog met een soldenier van Alva collaboreerde. Ik durf niet goed omkijken, staren is zo onbeleefd. Spreekt wel perfect het patois, die jongen. Maar dat doen ook veel orthodoxe joden, Chinese restauranthouders en Indische diamantairs. Vergeet bloemkool met witte saus, plat Antwerps is de grote gelijkmaker.

“Wilt ge nu eens wat weten ? Ik mocht vanmorgen niet binnen in Den Engel. Omdat ik zat was. Ikke, zat ? Bon, ik had wat gedronken, het was tenslotte halftien. Maar zat ? Schei uit, jong. Trouwens, wat is dat voor flauwekul ? Vroeger móest ge zat zijn om in Den Engel binnen te mogen.”

“… Mijn gezicht steekt hem tegen, mijn stem werkt op zijn zenuwen, niets kan ik nog goed doen.” De blonde weer. De vriendin probeert een tissue uit het pakje te peuteren.

Sabam ? Allemaal goed en wel, artiesten horen betaald te worden. Maar moet ik dokken als op mijn radio een harmonie iets van de Beatles speelt ?” De cafébaas.

Mijn oren tuiten, ik wou dat ik de apparatuur had van Gene Hackman in The Conversation. Net op dat moment rollen er twee mannen in rolstoelen voorbij. “Daar is toen een one-night stand van gekomen”, glundert de ene tegen de andere. Ik zweer het je, hij heeft geen benen.

“Allemaal zakkenwassers”, zegt de vriendin.

Mijn besluit staat vast. Na mijn pensioen word ik hangbejaarde op het terras van café De stoop. Kan ik eindelijk aan die roman beginnen. Neonaturalistisch, in streektaal. n

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content