Net terug van de Rode Zee en het soort vakantie dat je binnen de kortste keren tot een sterk vereenvoudigde versie van jezelf reduceert. Je kent dat : roerloos horizontaal melanine produceren en meteen na de lunch al beginnen denken aan het dinerbuffet. Onder water waren er gekleurde visjes om naar te kijken en boven water Russen. Veel Russen. Die alleen maar Russisch spraken. En in de sauna niet op een handdoek zaten. En in het Olympisch zwembad niet op en neer baantjes trokken zoals het hoort, maar dwars watertrapten en iedereen in de weg zaten. En zeer op de zenuwen van alle niet-Russen werkten, vooral aan het buffet. “This is a queue”, legde een zeer Britse mevrouw gedecideerd uit ter hoogte van de egg station. “We are all in it and so are you.”“Da, da”, zei Irina en stompte haar opzij in haar onstuitbare opmars naar omelet. Nee, ze waren niet erg geliefd bij de andere hotelgasten, de Russen. Zelf gaf ik ze het voordeel van de twijfel. Misschien moeten ze het met z’n allen nog een beetje leren, met vakantie gaan. En God weet had Irina’s moeder de oorlogswinter in Stalingrad nog meegemaakt, of tenminste haar grootmoeder. Nog één geluk : de wodka was ontiegelijk duur, dat hadden die Egyptenaren slim geregeld.

Wat mij vooral intrigeert aan de Russen – ik gooi Tataren, Oekraïners en Georgiërs voor het gemak even op een hoop – zijn de esthetische extremen. Enerzijds heb je er met een hoog Brezjnevgehalte, helaas niet alleen mannen. En anderzijds zijn er meisjes van zo’n algehele prachtigheid dat het zeer doet aan de ogen. Eén zo’n wonderlijk creatuur, door mijn partner en ik stiekem Pantserkruiser Potemkin gedoopt, was minstens 1.80 meter lang, met een figuur als een gitaar van de Gipsy Kings, en donkerblond haar tot op de wulpse heupen. Als ze voorbij onduleerde op haar stiletto’s en in dat rokje waarvan de split nauwelijks haar eigen euh… natuurlijke split bedekte, vielen er links en rechts moslims in onmacht tussen de cactussen.

Wat de Russen overigens wél al goed onder de knie hebben, is de universele toeristische folklore van het handdoekje leggen. Hebben ze waarschijnlijk van de Duitsers geleerd, zij het niet in Stalingrad. Voor dag en dauw opstaan en met je handdoek de beste plek op het strand of aan het zwembad claimen. Eerder zullen de regels van de Conventie van Genève overtreden worden dan het recht van de eerstaanwezende handdoek. En ja, zo diep was ik na twee weken schaamteloos hedonisme afgedaald op de ladder der beschaving dat ik op de laatste dag om kwart over zes slaapdronken aan het zwembad stond, twee badlakens in mijn armen. Kippig zonder mijn contactlenzen, maar ik zou gezworen hebben dat de pooljongen bedenkelijk het hoofd schudde. Hoeft het gezegd dat het die dag per uitzondering zwaar bewolkt was ?

aa

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content