De dagen van slobbertruien of casual sportswear zijn geteld. In deze nieuwe gentlemantijden herontdekken mannen het vocabularium van ijdelheid, individualiteit en elegantie. Daar is de dandy, moderne versie.

Ik denk dat ik al geïnteresseerd was in dandy’s nog voor ik het woord kende, of voor ik wist wie Beau Brummel was”, zegt Nathaniel Adams, schrijver van het boek I am Dandy. “Ik ben altijd gefascineerd geweest door mensen die heel nadrukkelijk hun imago creëren. Niet door fake lui die zichzelf vermommen. Maar door mannen die een totale wereld rondom zichzelf bouwen, en die hun persoonlijkheid tot uiting brengen in elk aspect van hun leven.” Fotografe Rose Callahan, die de dandy’s uiterst mooi in beeld bracht, deelt die fascinatie : “Ik herken in hen het verlangen naar elegantie, en de voorkeur voor een doorgedreven esthetiek. Ik houd van de manier waarop ze hun eigen weg gaan en zeggen : ‘Het kan me niet schelen hoe de rest van de wereld leeft, dit is wat ik wil.’ Ik vind het heel bevrijdend om mannen te ontmoeten die durven te experimenteren met hun kleding en levensstijl, want zeker bij hen wordt excentriciteit minder aanvaard.”

Wie dandy zegt, denkt extreme verfijning. Beau Brummel, de oerdandy, wiens schulden even groot waren als zijn garderobe. “Als ik zuinig leef, slaag ik erin om me voor achthonderd pond per jaar behoorlijk te kleden”, vertelde hij een journalist. Dat was in 1800, toen het gemiddelde loon één pond per week was. Of Baudelaire, de profeet van het zwarte dandyisme, op zoek naar het perfecte uiterlijk om de innerlijke demonen te verbergen. Cecil Beaton, de dandyeske fotograaf die zijn carrière bouwde op zijn ziekelijke onzekerheid en obsessieve ijdelheid. Of Fred Astaire, die van de combinatie van Engelse maatpakken en Amerikaanse moves zijn handelsmerk maakte. Nathaniel kan nog een resem namen noemen : Benjamin Disraeli, Bunny Roger, Stephen Tennant, Tom Wolfe, Lucius Beebe, Sebastian Horsley… Dandy’s zijn van alle tijden en alle landen. Zegt Nathaniel : “Er zijn nog zoveel meer dandy’s om te portretteren. Ik heb visioenen van onontdekte heren in Haïti en India, en ik zou niet verbaasd zijn als we ooit naar het Paaseiland reizen, en daar vanachter zo’n gigantisch hoofd een heer in hoge hoed en lorgnet naar ons zien turen.”

Dandy’s hebben een voortdurende aandacht voor detail die haast niet meer van deze tijd is. Het zijn de kampioenen van de nonchalante maar doordachte pose, leunend op een wandelstok misschien. Ze vertonen een voorkeur voor zakhorloges, fluwelen slippers en een pochette, misschien zelfs voor een bloem in het knoopsgat. Hun houding is afstandelijk, soms haast aseksueel. Een dandy is een kunstwerk, hij creëert zichzelf, wil zich te allen prijze onderscheiden van de massa. Dandy’s lopen op het scherp van de snee. Want wat voor de één een dandy is, is voor de ander een fashion victim. Een ding is zeker : de kleren maken de man, letterlijk. Zoals opperdandy Oscar Wilde stelde : “Er goed uitzien en je mooi kleden is noodzakelijk. Een levensdoel hebben niet.”

DISCRETIE

De dandy kadert zichzelf in, maar wil niet opvallen. Volgens Baudelaire moet hij zelfs onzichtbaar blijven, mag je pas bij een tweede blik opmerken hoe bijzonder hij is. Ook Beau Brummel die uren voor de spiegel stond, predikte discretie : “Als je achterna wordt gekeken op straat ben je niet goed gekleed, maar te stijf, te benepen of te modieus.” In de woorden van ontwerper Hardy Amies, zelf een tijdloos stijlvoorbeeld : “Een man moet eruitzien alsof hij zijn kleren heeft gekozen met intelligentie, ze heeft aangetrokken met zorg en ze vervolgens helemaal vergeten is.”

Nathaniel Adams en Rose Callahan verzamelden zo’n zestig subliem elegante heren in hun boek. Niet zelden zijn het creatieve geesten : illustratoren, kledingontwerpers, schrijvers… Maar ook een advocaat, enkele dokters en de zanger van een Noorse death punk-band. Eén enkel iemand omschrijft zichzelf als boulevardier. Het zijn pareltjes die niet alleen in hun kleerkast, maar in heel hun leven dandy zijn. Zegt Rose : “Dandy zijn is meer dan kledingstijl ontwikkelen, het is een roeping.”

Waar hebben jullie al die elegante mannen gevonden ? Op straat ?

Rose Callahan : Sommigen wel ja. Daar ben ik gewoon achteraan gehold. Maar veel vaker hebben we ze gevonden door te netwerken. One person always leads to another. Het fotograferen was niet altijd makkelijk. Met sommige mannen heb ik jaren gecorrespondeerd voor we de shoot konden doen. Ik begrijp dat wel. Het is niet evident om iemand toe te laten in een wereld die zo hoogst persoonlijk is.

De nieuwe lichting dandy’s verstopt zich niet, is zeker niet onzichtbaar. In jullie boek staan fraaie exemplaren.

Nathaniel Adams : Ik ken die uitspraak van Baudelaire dat een echte dandy onzichtbaar is. Maar ik hanteer andere criteria. Voor mij is het belangrijk dat de geportretteerde heren origineel, echt en individualistisch zijn. Of ze nu ’te ver’ gaan in hun outfits, en misschien zelfs een anachronisme worden, maakt me weinig uit. Dandy’s kleden zich per definitie formeler, met een uitzonderlijk gevoel voor de kledingcodes, die ze tegelijk willen respecteren en doorbreken. Ze willen zich onderscheiden van de massa. Ze zijn liever dood dan middelmatig. Dus vallen ze tegenwoordig allicht meer op, want nu kiest haast iedereen voor de middelmaat.

Rose : Een paar heren in ons boek zitten op het randje van het theatrale, waar kleding bijna een kostuum wordt. Maar als je met hen praat, merk je dat het geen vermomming is. Het is gewoon wie ze zijn. Elke dag opnieuw.

Gin is aan een revival toe, de verkoop van vlinderdasjes is gestegen. De dandy en de gentleman maken een comeback. Hebben jullie daar een verklaring voor ?

Nathaniel : Het is geen comeback in de zin dat er nu meer dandy’s zijn dan vroeger. Ze staan gewoon meer in de belangstelling. We beleven inderdaad een moment van elegantie in de mode. We moeten nog even afwachten hoe ver de trend gaat. Misschien staan we aan het begin van a new golden age of dandyism. Een verandering zou welkom zijn, na decennia van vulgariteit, exhibitionisme, smakeloosheid en mainstream conformisme vermomd als persoonlijke stijl.

Rose : Ik kan alleen maar vaststellen dat dandy’s nu beter bij de tijdgeest passen dan enkele jaren geleden. In Londen is de Tweed Run een echt event geworden (een wielerkoers op ouderwetse fietsen, gereden door heren met een stofbril en een tweed pak, klein begonnen in de jaren negentig en nu een grootse happening). In New York wordt al voor de achtste keer de Jazz Age Lawn Party georganiseerd (een onvervalst Gatsbyfeest in jarentwintigstijl). Het toont een verlangen naar een vervlogen elegantie, naar een stijl die onze grootouders nog hadden en die wij verloren zijn. Ik denk dat de terugkeer naar de gentleman een reactie is op het verregaande informele karakter van onze cultuur in het algemeen en mode in het bijzonder : joggingbroeken, T-shirts, gymschoenen… Misschien kun je het een conservatieve reactie noemen, een terugkeer naar zekere waarden. Maar als je de mannen in I am Dandy bekijkt, zijn ze allesbehalve conservatief.

Nathaniel : Ze ogen ‘conservatief’ in die zin dat ze teruggrijpen naar het verleden ; maar hun stijl is vaak zó conservatief, dat hij radicaal wordt, tegen de stroom in, duidelijk anticonformistisch. Deze mannen durven. Dit zijn mannen die, gestrand op een verlaten eiland, zich nog altijd elke dag zouden omkleden, die een visgraat als dasspeld zouden gebruiken en hun schoenen zouden poetsen met octopusseninkt.

We praten voortdurend over gentlemen en dandy’s. Is er een verschil ?

Rose : Modedeskundigen en literatuurwetenschappers zullen hun ogen opslaan, maar ik denk dat de termen intussen onderling verwisselbaar zijn. Een gentleman lijkt me de meer aanvaarde versie van een dandy, want dat woord heeft voor sommigen toch nog een negatieve bijklank.

Nathaniel : Oorspronkelijk was een gentleman een man die niet hoefde te werken. Iemand die het zich dus kon veroorloven om een dandy te zijn. Maar een gentleman heeft een gedragscode : hij is welopgevoed, fair, hoffelijk. En dandy kan koud, afstandelijk en snobistisch zijn. Een overlap is mogelijk, maar de twee zijn niet hetzelfde.

Zijn er types van dandy’s ?

Rose : Nee, elke man is zijn eigen creatie. En als je denkt dat je iemand in een hokje kunt stoppen, dat je het begrepen hebt, dan slaat de volgende die je fotografeert je theorie aan diggelen.

Nathaniel : Als je door het boek bladert, zie je de grote diversiteit. Sommigen zijn retro, anderen ultramodern. Sommigen verwijfd, anderen heel mannelijk. Sommigen discreet, anderen flamboyant. Het zijn allemaal individuen. De enige gemene deler is dat ze een obsessionele en onverzadigbare interesse voor kleding hebben. Een van onze heren, Andrew Yamato, verwoordt die obsessie heel mooi : “De kleding wordt een doel op zich. De best geklede mannen zijn niet bezig met power, prestige of sexappeal. Ze houden van kleren om de kleren. Ze dragen ze met zorg en zelfvertrouwen, zonder praalzucht of schaamte. Dat soort authenticiteit is de kern van echte mannelijkheid. Dat soort authenticiteit heeft nog altijd kracht, en even belangrijk : het is pure fun om op die manier met kleding bezig te zijn.’ Dandyisme is geen subcultuur, dit is een galerie van unieke mannen.

Nathaniel Adams, ‘I am Dandy, The Return of the Elegant Gentleman’, foto’s Rose Callahan, editor Sven Ehmann, uitgeverij Gestalten, 39,90 euro.

DOOR LENE KEMPS & FOTO’S ROSE CALLAHAN, UIT ‘I AM DANDY’

Nathaniel Adams : “Sommigen zijn verwijfd, anderen heel mannelijk. Sommigen discreet, anderen flamboyant. Het zijn allemaal individuen”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content