“Stukjes Frankrijk die in zee vielen, opgeraapt door Engeland”, zo omschreef Victor Hugo het Kanaaleiland Jersey. De meeste plaatsnamen klinken nog oud-Frans, maar auto’s rijden links. Half om half Brits en Frans, eigenzinnig zoals enkel een eiland kan zijn ; een fiets- en wandelparadijs waar je kunt stappen op de maan en afdalen in de hel.

Zelden zoveel deftig volk op een vliegtuig gezien als op de vlucht van London City Airport naar Jersey. Geen toeristen in hawaïhemden en te brede bermuda’s, maar zakenlui strak in het pak of hooggehakt in dure tailleurs. Jersey is geen banale zonnebestemming, maar een welgesteld bankierseiland. “Het op twee na rijkste land op aarde, gemeten naar inkomen per capita”, oordeelde een recente studie, “enkel voorafgegaan door Luxemburg en Bermuda”. Een belastingparadijs, weten kwatongen, met een rechtstreekse link naar het financiële hart van Londen. “De financiële sector, verantwoordelijk voor meer dan de helft van de economie, blijft de belangrijkste inkomstenbron van het eiland”, bekent Michael Tait, verantwoordelijke van de toeristische dienst. “Maar, profiteer ervan. Omdat ze niet pieken op een kort toeristisch seizoen, maar het hele jaar koken voor het zakenpubliek, bieden onze restaurants altijd topkwaliteit.”

Tegenspreken kan ik mijn tafelgenoot niet, nu we een warme schotel zeevruchten delen, rijkelijk voorzien van mosselen en inktvis, garnalen en gamba’s, oesters en krab, delicaat op smaak gebracht met een scheutje wijn. Bourgondisch, zou ik de cuisine locale omschrijven, of eerder… Normandisch. De eilanden liggen tenslotte vlak bij Frankrijk, 14 mijlen varen van Saint-Malo. Dat de archipel eeuwenlang een twistappel tussen beide grootmachten vormde, verbaast dan ook niet. Het resultaat ? Een eigenzinnig eilandkarakter dat the best of both worlds verzoent.

Gourmet walking

“45 bankinstellingen en meer dan 33.000 geregistreerde bedrijven”, pocht gids Remi als hij mij de volgende dag op sleeptouw neemt voor een verkenning. Niet slecht voor een lapje grond van acht bij veertien kilometer met amper negentigduizend inwoners. Dat de meesten rond hoofdstad Saint Helier leven, bewijst de ochtendspits, een defilé van luxewagens die bumper aan bumper naar het centrum tuffen. Absurd lijkt de hoge concentratie Porches in de file, op een wegennet waar een maximumsnelheid geldt van 40 mijl per uur. Langs the Waterfront van Saint Helier domineert kantoorhoogbouw in glas en beton, met de hoofdkwartieren van banken en verzekeringsmaatschappijen, accountants, fondsenbeheerders en fiscale specialisten. “Vooral de laatste twintig jaar explodeerde de financiële sector”, weet Remi. “Veel land werd gewonnen op zee, voor stadsuitbreiding.” Amper enkele kilometers noordelijker, waar de stedelijke hoogbouw plaatsmaakt voor hoge heggen, verrast de onverstoorde landelijkheid. Jerseykoeien, het lokale melk-ras, grazen in de weiden. Boeren rooien Jersey Royals, primeuraardappelen die groeien op de steilste hellingen. Eind juni nadert, de tijd van de branchage, een middeleeuwse traditie. Als vanouds snoeien aangelanden twee keer per jaar de hagen en houtkanten die geometrische patronen tekenen in het glooiend landschap.

Gids Remi Couriard, een wereldreiziger die prat gaat op drie nationaliteiten en evenveel paspoorten, keerde na vele omzwervingen terug naar zijn geboortegrond. “Een van de mooiste plekken op aarde”, oordeelt Remi. “Maar om de natuurpracht ten volle te ervaren, moet je stappen.” En dus begon hij na zijn terugkeer in 1993 wandelingen te organiseren, van gezapige gourmet walks tot meer uitdagende staptochten langs de hoge kliffen aan de noordkant. Door een woud van hoge varens banen we ons een weg naar een klif, een van Remi’s favoriete uitzichtpunten bijna honderd meter boven de golven. Vanaf de top genieten we van een panorama over een groot deel van de woeste noordkust. Beneden ligt Bonne Nuit Bay, een idyllisch klein strand, ingesloten door ruige rozerode granietkliffen en weelderig groen. Een boogscheut verder, bij Les Platons, ligt op 143 meter het hoogste punt. “Jersey ligt als een dakpan in zee. Hoog in het noorden, weids uitlopend op het strand in het zuiden. Dankzij die zuidelijke oriëntatie en de zuidelijke ligging telt Jersey de meeste zonuren van alle Britse eilanden.”

Sinds enkele decennia wordt er zelfs wijn verbouwd op de La Mare Wine Estate. Op het tuinterras tussen de wijnranken laat de witte wijn zich vlot drinken, maar de rode biedt – om een Brits understatement te gebruiken – room for improvement. Heel anders van sfeer is de baai van Rozel, waar aan het eind van de kade tussen bontgekleurde vissershuizen de eetkraam The Hungry Man zijn vaste stek heeft, place to be voor fish & chips of hamburgers.

Eén oog naar Frankrijk

Mont Orgueil, aan de oostkust van het eiland, is een van de monumentaalste getuigen van de woelige geschiedenis van Jersey. Met het stadje Gorey aan haar voeten en wakend over de Grouville Bay tuurt de dertiende-eeuwse burcht onverschrokken naar de Bretoense kust. En hoe indrukwekkend de versterkingen van ophaalbruggen, slotgrachten en wachttorens dan ook mogen zijn, het is vooral het uitzicht over de baai bij laag water dat de klimmer naar de top beloont. In het noorden, een geaccidenteerde kust van kliffen en baaien, van sterk contrasterend groen en appelblauwzeegroen. In het zuiden een fijn, van de wind beschut, zandstrand – vroeger de beste landingsplaats voor invasies, nu een favoriet familiestrand waar kinderen naar scheermesschelpen en kokkels zoeken. In de verte rijden tractoren over zandplaten naar de drooggevallen oesterbanken, nu het even kan.

In La Roque Harbour gesp ik mijn watersandalen vast voor een moonwalk. Het maanlandschap, dat is hier de drooggevallen zeebodem van rotsen, kreken en poelen, een van de grootste getijdenriffen van Europa. “Liefst tien meter getijden, bijna de grootste ter wereld”, waarschuwt de gids. “Bij laag water verdubbelt het eiland bijna in omvang. En als de zee terugkeert, rukt het water sneller op dan je kunt wandelen.” Een gids is in dit vijandige maanlandschap geen overbodige luxe, zo bewijst een twaalf meter hoog stalen arendsnest op een drassige zandbank. “Een reddingspost voor door de vloed ingehaalde wandelaars”, verduidelijkt de gids. “Op het platform sta je net boven water, maar comfortabel is het niet. Enkele keren per jaar moeten gestrande reizigers ontzet worden.”

We versnellen onze pas en bereiken Seymour Tower, een achttiende-eeuwse, vierkante wachttoren op een rots, een voorpost, twee kilometer in zee. “In die achttiende eeuw, toen de spanningen tussen Engeland en Frankrijk hoog oplaaiden, liet de gouverneur een netwerk van wachttorens bouwen op riffen en rotsen.” Remi blijft hier soms overnachten, maar dat staat vandaag niet op het programma. Spijtig, want het verblijf in een toren, omgeven door niets dan water, spreekt wel tot de verbeelding. En straffe verhalen lijken gegarandeerd, zoals toen twee amazones verrast door het wassende water hun paarden wel de steile trappen naar de toren opdreven, maar op geen enkele manier terug de trappen af kregen.

Kerkhof met zeezicht

Dierenliefhebbers die een zoo definiëren met te veel dieren op te weinig ruimte, kunnen in de Durrell Wildlife Conserva-tion Trust opgelucht ademhalen. De stichting, het geesteskind en levenswerk van schrijver/bioloog Gerald Durrell, werkt wereldwijd voor de bescherming van de biodiversiteit. Sinds 1959 geldt de Jersey Zoo als uithangbord van de natuurbeschermers, met veel aandacht voor kweek- en onderzoeksprogramma’s voor bedreigde diersoorten. In de dierentuin kun je orang-oetangs en laaglandgorilla’s bewonderen, maar ook reuzenspringratten, fruitetende vleermuizen, echoparkieten, minuscule, bontgekleurde kikkers of stokstaartjes. Maar ik ga op zoek naar de gestreepte lemuren en de ayeaye, rariteiten uit Madagaskar, zoals beschreven in het schalkse The Aye-aye and I. De schrijver overleed in 1995, maar weduwe Lee Durrell bestuurt de stichting nog altijd.

In het gehucht Saint Aubin, een schilderachtige haven met ansichtkwaliteiten, vertrekken we voor een verkenning van het zuidwesten. We fietsen de Corbiere Walk, de oude spoorweg tussen Saint Aubin en de vuurtoren van La Corbiere, nu een autovrij fietspad. Vanuit de haven volgen we de klim die de stoomtrein ooit maakte, door bos en veld. Boven halen we een frisse neus bij de Lavender Farm en dan dalen we af, met een zilte zeelucht als tegenwind, naar de baai van Saint Brelade.

In the Oyster Box, een gloednieuwe hot-spot met uitzicht op zee, doen we ons te goed aan lokale specialiteiten, zoals oesters, kreeft en sint-jakobsvruchten. Dan fietsen we tot het einde van de dijk, waar het kerkhof uitkijkt over de baai van St-Brelade. Voorwaar, een begraafplaats voor romantici. Naast de parochiekerk ligt The Fisherman’s Chapel uit de twaalfde eeuw, een van de meest pittoreske kerken van het eiland. In de kerkmuren, gebouwd met stenen gerecupereerd van het strand, vind je schelpen. Dan beginnen we, bij wijze van digestief, aan de pittige klim naar de vuurtoren via Mont Fiquet en volgen het pad langs hoge kliffen. Beneden ligt een klein strand, ingesloten door rotsen. Enkele volleyballers hebben op plage Beauport het rijk voor zich alleen. Op een klif bij de vuurtoren ligt een vier verdiepingen hoge bunker, niet door Fransen, noch door Engelsen gebouwd. De radiotoren, nu een logie beheerd als erfgoed, is de zichtbaarste getuige van de enige geslaagde invasie sedert de middeleeuwen.

Organization Todt

Op 1 juli 1940 bombardeerden de Duitsers Saint Helier en enkele dagen later landden de troepen van Hitler op Jersey, het begin van een bijna vijf jaar durende bezetting. Jersey werd een bolwerk voor de nazi’s, met een elfduizendkoppig garnizoen wachtend op komst van de geallieerden. De Duitsers, specialisten in het zich ingraven, lieten onder het hele eiland een netwerk van tunnels graven, opslagplaatsen voor munitie en oorlogstuig. In de bouwputten van Höhlgangsanlage 8 (Ho8) stierven velen onder het onmenselijke regime van Organization Todt. Joden en Spaanse Republikeinen, Polen en andere Untermenschen groeven veertienduizend ton rots uit. Maar tot een veldslag kwam het niet. Zonder een schot te lossen, capituleerden de nazi’s op 9 mei 1945. De Jersey War Tunnels, nu ingericht als een bezettingsmuseum, verhalen deze pijnlijke episode op aangrijpende wijze. Gelukkig kreeg Victor Hugo, de utopist die ervan droomde dat ooit een jonge eik in een Verenigd Europa tot volwassenheid zou komen, eindelijk gelijk.

Tekst en foto’s Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content