De deeleconomie geraakt steeds meer ingeburgerd. Een goede zaak ? Niet altijd, volgens critici. Zijn veel deelplatformen na een idealistische start niet gewoon verworden tot rauw kapitalisme in een schapenvacht ? Of moeten we het fenomeen wat tijd geven ?

Delen… Tot enkele jaren geleden mocht ik er niet aan denken om een wildvreemde zomaar in mijn huis te laten slapen. En het feit dat ik mijn wagen zou uitlenen aan iemand die ik van haar noch pluim ken, bezorgde me koude rillingen. Maar zie nu! Sinds enkele maanden verhuur ik via Airbnb de kamer van onze zoon die tijdens de week op kot zit. En omdat ik zelf mijn wagen steeds minder gebruik, deel ik die nu ook met anderen via autodelen.net.” Deeleconomie in de ware zin van het woord. Ook Hans (44) heeft zich uiteindelijk overgegeven aan wat deskundigen ‘de economie van de toekomst’ noemen. En hij blijkt niet de enige.

Stilaan geraken we er allemaal mee vertrouwd. Geen zin om te koken ? Dan snel even kijken wie in de buurt via thuisafgehaald.be een verse maaltijd aanbiedt. Op zoek naar een leuk en betaalbaar verblijf in je favoriete stad ? Dan vind je ongetwijfeld een leuke stek via Airbnb. Dringend een zaag, boor of mixer nodig ? Via peerby.be kun je die gewoon even lenen van iemand die in de buurt woont. Ook in ons land is de deeleconomie aan een flinke opmars bezig. Gewoon inloggen op de juiste app en de klus is in no time geklaard. Steeds meer mensen delen hun huis, auto, kleding, gereedschap, kookkunsten en nog zoveel meer op internetplatforms. De smartphone als afstandsbediening van het leven. Je kunt het zo gek niet bedenken, of het is via een of andere app te bestellen. Een technologie waardoor we diensten en goederen kunnen aanbieden zonder de tussenkomst van bedrijven. Gevolg ? Minder verspilling, meer flexibiliteit en meer autonomie. ‘Delen’ is voor velen het nieuwe toverwoord.

Ook journaliste Tine Hens beaamt dit. Meer nog, ze schreef er zelfs een boek over. Voor Het klein verzet reisde Hens Europa rond, op zoek naar mensen die hebben en kopen inruilen voor geven en delen. Haar conclusie ? Tine Hens : “Dit is geen bevlieging. Ook ik zie het al enige tijd om me heen gebeuren. Repair-cafés waar kennis en kunde worden gedeeld, schieten als paddenstoelen uit de grond. Net als geefwinkels en -pleinen. Omdat we met z’n allen eindelijk beseffen dat onze economie op ecologische én mentale grenzen botst. Steeds meer mensen gaan er omwille van stress psychisch onderdoor. Tekens aan de wand die duiden op een economisch systeem waarin van alles fout blijkt te gaan. Het besef dat wij daar zelf iets aan kunnen doen, leeft in ons land bij steeds meer mensen. Maar ik wilde ook in de rest van Europa onderzoeken hoe groot daar al die stappen van ‘klein verzet’ zijn. En daar bleek net hetzelfde te gebeuren. Ook daar verlangen ze om dingen samen te doen, waardoor de economie weer een menselijke schaal krijgt.” Toegang tot producten en diensten wordt belangrijker dan bezit.

Jan Jonker, hoogleraar duurzaam ondernemen, heeft het liever over de weconomy, of de economie die zich meer richt op ‘wij’ in plaats van ‘ik’. Een zelforganiserende economie waarin burgers verantwoordelijkheid krijgen en nemen. Jonker : “We hebben de grote bedrijven veel te lang een te grote rol gegeven. Gelukkig is dat tij aan het keren. Sites en apps brengen vragers en aanbieders die elkaar niet kennen toch bij elkaar. Klein is het nieuwe groot.”

RAUWE COMMERCIE

Klinkt mooi. Bijna romantisch. Delen in plaats van bezitten, het heeft iets altruïstisch. En toch zorgen heel wat deelinitiatieven al enige tijd voor flink wat kritiek. De Amerikaanse schrijfster en consultant Rachel Botsman vierde enkele jaren geleden nog de opkomst van de collaboratieve consumptie of deeleconomie in haar boek What’s Mine Is Yours. Nu ziet ook zij de zaken anders. De realiteit erachter blijkt minder rooskleurig dan ze toen dacht. Op heel wat deelplatforms wordt volgens haar niet gedeeld, maar gewoon gehandeld. De platforms ontpoppen zich tot monopolisten, die lonen omlaag drijven en hun gebruikers weinig rechten geven. Botsman : “De deeleconomie maakt niet de altruïst maar de kapitalist in ons wakker.” Minder utopisch dan gedacht, is ook haar conclusie.

Vooral Airbnb en Uber zijn in zowat elke discussie over het hoe en waarom van deze nieuwe vorm van economie de kop-van-jut. Via Airbnb huur je een kamer in iemands privéwoning. Via Uber kan een particulier zich als taxichauffeur aandienen. Terechte kritiek ? Tine Hens : “Het uitgangspunt van Airbnb en Uber is uiteraard hetzelfde als van elk ander niet-winstgevend deeleconomieproject. Er zijn onbenutte goederen. Waarom kunnen we die niet ter beschikking stellen ? Maar daar stopt de gelijkenis dan ook. Airbnb en Uber zijn verder gewoon verhuurbedrijven. Er wordt niet gedeeld maar gehandeld. Ze maken winst. Heel veel winst. Airbnb en Uber zijn nu al miljardenbedrijven. Is daar iets mis mee ? Neen. Het zijn slimme initiatieven. Ze staan alleen haaks op de deelfilosofie waarin de eventuele winst iedereen ten goede moet komen. De winst die een bedrijf als Airbnb maakt, zou verdeeld moeten worden onder iedereen die deel uitmaakt van hun zogenaamde community. Of ze zouden met die winst onafhankelijke fondsen kunnen financieren die in de landen en steden waar ze actief zijn inzetten op energiezuinig wonen, de aanleg van publieke ruimte, het fietsbeleid of autodelen… Dan pas krijg je een boeiende wisselwerking tussen een bedrijf, zijn product en de hele samenleving. Dan pas mogen ze bedrijven van de toekomst genoemd worden.”

Bovendien hebben internetplatformen als Airbnb en Uber geen traditionele bedrijfscultuur, waardoor ze heel wat regels ontlopen waar conventionele bedrijven wel aan moeten voldoen. Ze hebben geen dure taxivergunning nodig. En ook geen noodzakelijke verzekering voor de passagier. Of ze moeten niet voldoen aan de hygiëneregels of brandveiligheidsvoorschriften. Ze betalen ook weinig tot geen sociale bijdragen. “Oneerlijke concurrentie”, roepen de officiële taxichauffeurs en hoteluitbaters in koor. Ze verstoren de markt. Een jammere evolutie, vindt ook Jan Jonker : “Enkele grote spelers hebben heel snel en slim een business gebouwd op dat ruilen en delen. En daar hangen inderdaad grote nadelen aan vast. De kritiek is zonder twijfel terecht. Ik heb een tijdje geleden een stuk geschreven waarin ik zei dat Uber zijn medewerkers behandelt als moderne slaven. Het werd me in bepaalde kringen niet in dank afgenomen. Maar het is wel de waarheid. Ook excessen en mensen die onmiddellijk de marges opzoeken, zijn jammer genoeg van alle tijden.”

Stijn De Cock van Voka (Vlaams netwerk van onderne- mingen) beaamt dat niet alles even vlot en eerlijk verloopt in de deeleconomie. “Bied je via Airbnb een leegstaande logeerkamer aan, of je huis omdat je even op vakantie bent, dan is er geen enkel probleem. Het wordt wél een probleem als je een huis in de stad koopt en er zes kamers in creëert om die dan via Airbnb constant te verhuren. Dan ben je een hotel. Maar je valt wel onder een veel soepelere wetgeving. Kook je graag en je maakt af en toe enkele extra porties klaar die je via thuisafgehaald.be wilt delen met andere lekkerbekken, dan kan dit perfect. Maar als je elke dag dertig maaltijden extra maakt en die met winst verkoopt, dan ben je een cateringbedrijf en moet je aan andere regels voldoen. Zo simpel is dat. En op dat vlak is er nog wel wat werk aan de winkel.”

WILLEKEUR EN MISBRUIKEN

Twee jaar geleden kocht Sara (38) een appartement in het hartje van de stad. Ze was al jaren gek op het pand. Toen de tweede etage te koop stond, twijfelde ze geen seconde. Ze bood meteen het gevraagde bedrag en werd de trotse bezitster van een geweldige stek. Tot enkele maanden later. Sara : “Het begon met een hoopje braaksel in de inkomhal. ‘Vast iemand die iets verkeerd heeft gegeten’, dacht ik meteen. Maar toen werd dat hoopje de volgende dag ook vergezeld door een tiental lege blikjes bier. En daar bleef het niet bij. De volgende nacht deed ik geen oog dicht. Er werd een feestje gebouwd bij de bovenbuur. Heel vreemd. Want die man was vaak op zakenreis en zag me er absoluut geen fuifbeest uit. En toen werd het even stil. Tot drie dagen later. Alweer big party, net boven mijn hoofd. Tot vroeg in de ochtend. En alweer een slapeloze nacht. Het hield sindsdien nooit meer echt op. Ik ontdekte dat de buurman zijn appartement via Airbnb verhuurde. Een stek in het hartje van de stad, dicht bij het uitgaanscentrum… Heel aantrekkelijk voor zware uitgaanders. En dan sta je als buur machteloos. Ik ontdekte ook dat zowel de aanbieder als degene die van het appartement gebruikmaakt het verblijf kan beoordelen via rating. Scoort één van beide partijen ondermaats, dan word je van de Airbnb-lijst geschrapt. Maar de buurman vindt niets erg of vervelend, zolang hij maar netjes zijn geld krijgt en zijn stek heelhuids blijft. En de feestvierders zijn uitermate gelukkig dat ze hun ding mogen doen. Dus scoren ze beiden hoog. En lijkt alles in orde. Behalve voor de buren dan, die helemaal niets kunnen ondernemen.”

De Amerikaan Joel Stein probeerde voor Time Magazine enkele deelinitiatieven uit. De Verenigde Staten zijn al jaren het mekka van de deeleconomie. De mogelijkheden zijn er eindeloos. Met Lugg laat je een verhuisploeg komen. Shortcut stuurt een kapper naar je huis of kantoor. Via Instacart worden je boodschappen binnen twee uur geleverd. UrbanSitter dient om een babysit te regelen. Idem met Rover en Swifto, maar dan voor huisdieren. BloomThat brengt je verse bloemen. Plowz stuurt een sneeuwruimer, zusterapp Mowz iemand die je gras komt afrijden. Thirsty, Drizly en Saucey leveren alcohol. Met Zeel bestel je een professionele massage. Luxe stuurt op jouw eenvoudig verzoek een medewerker om je auto te parkeren. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Zo kwam Stein ook bij EatWith terecht, een platform dat in Tel Aviv werd opgericht en al snel ook buiten de grenzen succesvol werd. Via EatWith kun je vreemden bij je thuis uitnodigen om samen te genieten van jouw zelfgemaakte gerechten. En dus kreeg Stein op een avond het bonte gezelschap van acht strangers over de vloer. Hij speelde op veilig en maakte zijn uiensoep – al jaren geroemd door vrienden – klaar. Om dan uit te pakken met zijn zelf gemarineerde ribbetjes, een heerlijk koolslaatje en gebakken aardappeltjes. Als afsluiter chocoladetaart met een zelfgemaakt bolletje vanille-ijs. Prima, toch ? Zo dachten zijn gasten er ook over. Stein kreeg een rating van vijf op vijf voor zijn gastvrijheid, nog eens vijf voor netheid en hygiëne, en vier op vijf voor zijn kookkunsten. In the pocket, dacht Stein. Op naar een volgende bijzondere EatWith-avond. Totdat hij enkele dagen later het bericht kreeg dat hij geen toelating meer kreeg om via EatWith te koken voor vreemden. Zijn maaltijd was niet bijzonder genoeg. Te ordinair. Te basic. Bijgevolg werd hij van de EatWith-lijst geschrapt. End of story. Blijkbaar zat tussen zijn acht bezoekers ook een of andere marketingdirecteur van EatWith zelf. En hij oordeelde en veroordeelde. Een goed systeem ? Zolang er niets fout gaat, werkt dit prima. Maar het loopt vaak anders af.

“Het systeem draait om vertrouwen en reputatie”, vertelt ook economisch psycholoog Jessica Slijpen, verbonden aan Share.nl, het Nederlandse platform voor de deeleconomie. “Per keer wordt beoordeeld of beide ’transactiepartners’ wel zaken met elkaar willen doen. Aanbieder en afnemer kiezen telkens opnieuw. Zo kan op Airbnb zowel de gastheer als de gast het verblijf na afloop online beoordelen, en weet je door recensies welke gastheren en gasten te vertrouwen zijn. Compleet anders dan in de ‘reguliere’ economie. Daar is elke consument in principe welkom, zonder screening vooraf. De transactie wordt in goede banen geleid door voorwaarden, wetten en regels. Bij de deeleconomie hangt het slagen of falen af van je reputatie, die door anderen bepaald wordt, en van het vertrouwen dat ze in je hebben.” En ook dat systeem stuit op flink wat kritiek. Zo hoef je als passagier via Uber niet heel veel fout te doen om toch een slechte review te krijgen. Even vragen of de muziek wat stiller mag. Of het raampje op een kier kan. Soms is dit genoeg om jouw Uberboek voorgoed dicht te klappen. Jessica Slijpen : “Vertrouwen is zo complex en subjectief. Een buikgevoel dat onderbouwd moet worden met argumenten. Bovendien is de ene persoon groter van vertrouwen dan de andere, ervaren we risico’s anders, en is de ene meer of minder vergevingsgezind dan de andere als er iets niet helemaal perfect loopt.”

En er is nog meer. Veel mensen die in de deeleconomie werken, zijn freelancers met weinig zekerheden. Het zijn geen werknemers, maar onderaannemers. Ze krijgen een loon per prestatie, maar geen ziekteverzekering, overuren of vakantie. Dat bespaart de platformen, die weliswaar miljoenen ophalen, extra veel kosten. De bedrijven zien zichzelf enkel als platform of een digitale tussenpersoon die de vraag van de consument en het aanbod van de arbeider aan elkaar linkt. Maar het debat over de status van de werkmensen in de deeleconomie woedt volop. Onlangs leerde een onderzoek van de universiteit van Stanford dat bijna de helft van de werkers zich onderbetaald voelt. Ook Uber krijgt geregeld te maken met protesten onder zijn chauffeurs.

COLLECTIEF VERSTAND

Hoe zuiver en eerlijk de beginselen der deeleconomie ook waren, toch hing er al snel een vreemd geurtje aan deze nieuwe vorm van economie, en er kwam wereldwijd felle kritiek. Wat nu ? Tijd om een punt achter deze aanvankelijk goedbedoelde initiatieven te zetten ? Of draait de kritiek eerder om kinderziektes die we met een nieuwe regelgeving en aangepaste wetten perfect kunnen wegwerken ? “Helemaal fout om alle initiatieven over dezelfde kam te scheren”, schreeuwen idealistische ‘delers’ van het eerste uur. “Ze hebben gelijk”, zegt ook Jan Jonker. “De kritiek op commerciële spelers raakt ook de idealistische initiatieven. En dat is zonde. Omdat er zoveel andere initiatieven zijn die wel recht in hun schoenen mogen blijven staan, en die zich wél blijven focussen op het delen. Maar we moeten wel kritisch blijven kijken.” Hoe dan ?

Stijn De Cock pleit omwille van die oneerlijke concurrentie voor een aanpassing van de wetgeving. De deelinitiatieven moeten dringend op dezelfde manier behandeld worden als de reeds bestaande spelers. Voor het te laat is dus. Het zou jammer zijn al die initiatieven in de kiem te smoren omwille van enkelingen die er een potje van maken. Want de deeleconomie kent risico’s maar ook enorm veel kansen. En die moeten we blijven bewaken. Deelbedrijven afspraken laten maken met de overheid, de fiscus en verzekeraars om dit transparant, eerlijk en eenvoudig te laten verlopen, dat is volgens experts alvast een groot stuk van de oplossing. Niet verbieden, maar reguleren. “Ik hoop echt dat we erin slagen om op dat vlak ons collectief verstand te gebruiken”, zegt ook Tine Hens. “Want we hebben weinig keuze. We moeten evolueren naar een toekomstbestendige economie waarin we nog meer zullen delen. Daar geloof ik heilig in. Omdat we niet anders kunnen. Er is geen weg terug.”

Door Barbara Claeys

Veel mensen die in de deeleconomie werken, zijn freelancers met weinig zekerheden. Ze krijgen een loon per prestatie, maar geen ziekteverzekering, overuren of vakantie

Het zou jammer zijn al die initiatieven in de kiem te smoren omwille van enkelingen die er een potje van maken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content