Die twee daar schelen toch wel érg veel in leeftijd”, grom ik tegen mijn tafelgenoot E. “Maar kijk nu niet onmiddellijk om.” Zoals steeds in die gevallen doet hij het natuurlijk toch. Het stel in kwestie kijkt mij een beetje giftig aan ; ze beseffen nu ook wel dat ze over onze tongen gaan. Betrapt neem ik een slok van mijn vieze cola met vanillesmaak. Niet te geloven wat ze een mens tegenwoordig trachten op te solferen.

“Die twee” zijn een jongen van rond de twintig en een vrouw die tegen de vijfendertig aanloopt. Door een vierkante bril blikt hij ernstig de wereld in, als een die zich bewust is van de verantwoordelijkheid die hij op zijn schouders torst. Zij is een donkerharige vrouw met een grappig gezichtje en een onweerstaanbare, ironische oogopslag. Het kost mij geen moeite om te begrijpen waarom de veel jongere man op haar verliefd is geworden. “Als ik een meisje van twintig samen met haar moeder op straat tegenkom,” hoorde ik onlangs iemand zeggen, “heb ik altijd de neiging eerst naar de moeder te kijken.” Die impuls is mij niet onbekend. Ik begrijp ze natuurlijk wel, de mannen die vallen voor jonge, katachtige lenigheid en een huid die strak staat als de schil van een groene appel. Wat mij betreft mogen daar echter, zonder ook maar de minste neiging te hebben tot gerontofilie, best wat rimpeltjes en kraaienpoten op zitten. Ik ben een stiekeme fan van vrouwen die flirten met de veertig. Meestal zijn die niet alleen wijzer maar ook een stuk opwindender dan hun geslachtsgenotes die nog maar half zoveel baantjes om de zon hebben gedraaid. Vrouwen bereiken nu eenmaal pas hun hoogtepunt op het ogenblik waarop bij veel mannen de apparatuur al wat begint te sputteren. Volgens bekend onderzoek is dat boven de veertig bij één op de drie.

Bij de tortelduifjes aan het tafeltje verderop is het leeftijdsverschil echter zo uitgesproken dat je je kan afvragen of ze geliefden zijn of dat de een in rechte lijn van de ander afstamt. Hun onophoudelijk geknuffel laat over de aard van hun relatie echter geen twijfel bestaan. “Thomas ! Thomas !” roepen de drie kids die rond hen zwermen enthousiast. De oudste zou hij al bijna op de lagere-schoolbanken moeten hebben verwekt, bedenk ik sceptisch. Het is wel ontroerend te zien hoe mama spinnend toekijkt terwijl hij als een stoere grote broer met hen gaat spelen.

“Zit niet zo te staren”, sist E. “Het moeten toch niet altijd mannen zijn die aan de groene blaadjes knabbelen ?”

Hij heeft natuurlijk gelijk, maar zo gaat het nu eenmaal : mannen die met een veel jongere vrouw paraderen krijgen iets mysterieus. Mensen gaan ervan uit dat ze rijk en machtig zijn, of op zijn minst bijzonder. Maar een oudere vrouw die het met een jongere kerel aanlegt ? Oela ! In de ogen van de goegemeente ruikt dat al vlug naar vochtige kelders. De weinige vrouwen die ik ken die krap enkele jaren ouder zijn dan hun partner, verzwijgen angstvallig hun leeftijd als was het een duister familiegeheim. Het voorbeeld van beroemdheden als Madonna, Courtney Cox en Demi Moore helpt blijkbaar amper om het levensgrote taboe dat hierop rust te doorbreken.

“Hoe zou dat komen ?” vraag ik E., die psycholoog is en meestal wel zicht heeft op die dingen.

“Omdat we dat niet gewoon zijn”, luidt zijn kinderlijk eenvoudige conclusie. “In zowat elke cultuur, in ongeveer ieder land kiezen vrouwen oudere partners. Volgens recent onderzoek bedraagt het leeftijdsverschil wereldwijd gemiddeld 3,4 jaar.”

Van een dergelijke exactheid heb ik even niet terug. Het ongewone, zou het dat maar zijn ? Opeens krijg ik een beetje medelijden met het stel. Het moet knap vervelend zijn elkaar eindelijk te vinden en dan door figuren als ik aangegaapt te worden als was je de hoofdact in een freakshow. Zelden heb ik twee mensen gezien bij wie de verliefdheid er zo vanaf spat. Ik durf er gif op innemen dat die Thomas zijn wat oudere vriendin verafgoodt, met souplesse haar strijkijzer en stofzuiger hanteert, voor haar kroost zijn leven zou geven en een jonge tijger is in bed.

“Maar waaróm kiezen vrouwen dan altijd oudere partners ?” wil ik van E. weten.

“Een cadeautje uit de tijd dat we nog in holen woonden ?” gist hij hardop. “Vrouwen wilden een ervaren en dus wat oudere jager. Die wist meer voedsel binnen te halen.”

“Ik dacht dat Altamira nu toch al een tijdje achter ons lag”, werp ik tegen.

“Toch zijn veel vrouwen nog een stuk statusgevoeliger dan jij misschien denkt”, gaat hij onverstoorbaar verder. “Als onderzoekers vrouwelijke proefpersonen foto’s laten zien van mannen waarbij een – fictief – beroep staat vermeld, blijkt de knappe loodgieter zelfs beduidend minder goed te scoren dan de pafferige chirurg.”

Ik vind het allemaal onthutsend onromantisch. De vermetele uitdagers van de kille ratio zijn inmiddels opgestaan en wandelen weg, met de spelende kinderen in hun kielzog. Ze lopen innig verstrengeld en zijn duidelijk apetrots op elkaar. “Vaert wel ende levet scone”, wil ik prevelen, maar die spreuk klinkt zelfs te lullig om ze hardop uit te spreken.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content