Ze studeerden rechten in Leuven, werden RTBF-journalisten en Bekende Belgen, hebben drie kinderen en nogal wat lef, en berichten over Wallonië in De Zevende Dag. Ziedaar, de parallelle levens van Christophe (43) en Frédéric Deborsu (38) : broers, in goede en kwade dagen.

FRéDéRIC DEBORSU

“Christophe is vijf jaar ouder. Mijn grote broer dus. En dat is hij in alle betekenissen van het woord. Hij beschermt me, hij zou voor me door het vuur gaan. Dat is altijd al zo geweest. Hij was het die me signaleerde dat bij de RTBF een vacature was voor een freelance sportjournalist. Ik zat toen in de tweede kandidatuur rechten in Namen. Ik was geslaagd en draaide vanaf dan al naast mijn studies een enthousiaste shift als journalist.”

“Ikzelf ben pas vanaf mijn licenties naar Leuven gegaan. Omdat ik in de tweede kandidatuur in Namen gebuisd was voor het vak Nederlandstalige rechtsterminologie, en dus voelde dat er werk aan de winkel was. Christophe is meteen vanaf zijn eerste jaar naar Leuven gegaan. Het is tekenend voor hem. Hij is strenger voor zichzelf, en weigert hindernissen uit de weg te gaan. Christophe herinnert zich bijvoorbeeld nog perfect die éne namiddag van zijn allereerste semester waarop hij niet gestudeerd had. Hij was toen naar American Gigolo gaan kijken. Zodanig schuldig heeft hij er zich over gevoeld, dat hij het nooit zal vergeten. Christophe heeft zich te pletter gestudeerd. Puur om de stress en de angst de baas te blijven.”

“Dat doet hij trouwens nog altijd : voorzorgen nemen, minutieus plannen, veiligheidsmarges inbouwen. Om altijd elke situatie te beheersen. Vanmorgen, bijvoorbeeld, had de trein vertraging en Christophe werd daar haast fysiek onwel van. Ook al had hij, zoals altijd, een marge ingebouwd, zodat hij nog op tijd op de redactie was. Ik neem nooit voorzorgen. Om de een of andere reden heb ik die ook nog nooit nodig gehad.”

“Bij Christophe stond alles altijd al in het teken van zijn grote droom : journalist worden. Op zijn achtste maakte hij er een staatszaak van om te mogen opblijven tot na het journaal. Te laat voor een kind van die leeftijd, maar hij heeft onderhandeld tot het mocht. Samen versloegen we ook dag in dag uit fictieve voetbalwedstrijden. En als tieners presenteerden we samen een programma op de lokale radiozender. Ik wou sportjournalist worden, hij Wetstraatjournalist. En daarvoor, wist hij, zou hij perfect tweetalig moeten zijn. Vandaar zijn beslissing om zijn rechtenstudies maar meteen in Leuven te gaan doen. Christophe weet wat hij wil, én wat hij moet doen om dat doel te bereiken.”

“Die gerichte vastberadenheid rendeert. In een Yves Leterme die de Marseillaise zingt, bijvoorbeeld. Nu, dat heeft hem dan wel bekend gemaakt in het hele land, hij heeft er ook wel de gevolgen van mogen dragen. De verwijten van de Vlaamse politici en journalisten waren scherp. Hij ‘zocht’ Leterme, vonden sommigen. Intussen zijn alle plooien wel weer gladgestreken. Maar hij zou het vreselijk vinden als dat zijn bekendste journalistieke daad zou blijven.”

“Zijn we kritisch voor elkaar ? Ja. Hoewel. We vinden elkaars werk altijd super. De commentaar is nooit negatief. Christophe is mijn grootste fan. Na een reportage van me stuurt hij altijd wel een sms’je. ‘Fantastisch !’ Het is soms een beetje te. Maar goed, we krijgen hier op de werkvloer al genoeg harde feedback. Voor de rest praten we nooit over het werk. We zijn er al genoeg mee bezig. Nu werk ik voor Question à la Une, het Waalse Panorama, aan een reportage waarvoor ik een maand lang Jean-Marie Dedecker heb gevolgd. Over de reportage wordt al uitgebreid gesproken in de wandelgangen. Maar met Christophe heb ik het er nog maar welgeteld drie minuten over gehad.”

“Door zijn tweetaligheid wordt Christophe nogal wat gevraagd in de Vlaamse media. Dat maakt het extra druk voor hem. Hij is blij dat De Zevende Dag ons allebei heeft gevraagd, ook al is mijn Nederlands niet zo goed als dat van hem. Vreemd overigens om iets te doen voor een programma waar geen of zeer weinig Walen naar kijken. Op een reportage voor het RTBF-journaal of voor Question à la Une, krijg ik meestal wel wat sms’jes. Op ons werk voor De Zevende Dag, geen enkel. Of toch : deze week heeft Pieter De Crem me gecomplimenteerd toen ik hem zag in het Vlaams Parlement.”

“We hebben allebei lef. Graag buiten de lijnen kleuren. Al doe ik dat misschien wel iets gretiger en consequenter. ‘Zou Christophe dat te verregaand vinden ?’ vraag ik soms aan de regisseur. Zegt hij ‘ja’, dan bind ik wat in.”

CHRISTOPHE DEBORSU

“Ik ben de enige die iets negatiefs mag zeggen over mijn broer. De rest van de wereld mag dat niet. Zo zie ik dat. Het cliché wordt door ons volledig bevestigd : als oudste van het nest heb ik de meeste verantwoordelijkheidszin. En een grote beschermende reflex over mijn jongere zus en broer. Ik neem het altijd op voor Frédéric. Omgekeerd trouwens ook. We zien elkaar graag. En zorgen goed voor elkaar. Ook al is dat zelden tastbaar.”

“Een broedertwist ? Nog nooit gehad. Zelfs van concurrentie is geen sprake. Helemaal niet. Let wel, we kunnen elkaar aanscherpen. Als ik een goede reportage heb gezien van Frédéric, dan kan me dat oppeppen. Zin geven om even goed te doen. Maar concurrentie is dat niet.”

“Frédéric is zeer easy going. Ik wil alles onder controle hebben, hij vertrouwt altijd op de goede afloop. Dus werkt hij meer vanuit de buik, intuïtief. En als al eens iets tegenvalt, dan kan hij dat relativeren. Met de glimlach. Tijdens zijn studies is hij in al zijn overmoed zo wel eens tegen de lamp gelopen. Hij zat in de eerste licentie rechten in Leuven, en werkte toen al voor de sportdienst van de RTBF. Dat weekend had hij een wedstrijd becommentarieerd en daardoor een schoolopdracht niet kunnen afwerken. ‘Ziek’, was zijn excuus. Helaas was die professor toevallig een van die weinige Vlamingen die dat weekend naar de RTBF hadden gekeken. Iets wat ik nooit zou hebben gedurfd, en dus ook niet zou zijn tegengekomen.”

“Ook in zijn reportages durft Frédéric iets meer te improviseren. De scenario’s liggen niet strak vast. Alles kan trouwens, voor hem. Hij zou naakt op het scherm verschijnen, als dat relevant is voor het verhaal. Geen enkel probleem. Voor zijn Question à la Une-reportage over Belgen in Monaco is hij bijvoorbeeld in kostuum in zee gaan zwemmen. Hij is een krak in van die schijnbaar hilarische, maar wel veelzeggende beelden.”

“Frédéric legt makkelijk contacten. Hij blijft al eens hangen in de juiste cafés. Weet waar hij moet zoeken, wie hij moet spreken. En dat levert vaak mooie primeurs op. Als sportjournalist was hij geducht. Zozeer, dat hij meer dan eens bedreigd is geweest. Door trainers en spelers. Tien jaar was hij journalist voor de sportdienst. Nu werkt hij de ene helft van het jaar als reporter voor het journaal, de andere helft als journalist voor Question à la Une.”

“Het is fijn om in De Zevende Dag onze kijk op de Waalse actualiteit te geven, maar ik voel me in geen geval verantwoordelijk voor de kennis, laat staan de interesse, van de Vlamingen over of voor Wallonië. Wij voeren geen promotie. Absoluut niet. Dat doe je nooit als journalist.”

“Ik houd van Wallonië, maar ik wil wel graag even benadrukken hoezeer Vlaanderen ons positief beïnvloedt. Jullie talenkennis bijvoorbeeld. Ik merk in Wallonië de laatste tijd een enorme honger naar talen. Almaar meer Walen leren en kennen Nederlands. De motivatie wordt almaar groter. Mijn eigen kinderen bijvoorbeeld zitten op internaat in Mechelen. Maar ook immersiescholen worden een heuse hype, embryo’s worden al ingeschreven. Ook op het vlak van televisie maken, trekt Vlaanderen ons mee. Legendarische programma’s als Het huis van Wantrouwen of Morgen Maandag werden door de hele RTBF-redactie met open mond gevolgd. Baanbrekend was dat. Hetzelfde met Man bijt hond. Zélfs in zoiets eenvoudigs als fietsen, stimuleren de Vlamingen ons. Frédéric en ik zijn de enigen hier met een vouwfiets, en van de weinige Walen die fietsen tout court. Aan het station van Namen staat elke ochtend een vijftal fietsen geparkeerd, in Gent zijn dat er achtduizend.”

“Onze levens lopen opvallend parallel. Dezelfde studies, dezelfde job, dezelfde werkgever, echtgenotes die uiterlijk op elkaar gelijken, elk drie kinderen. Heel opvallend, maar ook heel onbewust, allemaal. Zo vaak horen we elkaar trouwens niet, we hebben volledig andere werkschema’s. Maar goed, we volgen wel elkaars werk. Zo zien we elkaar sowieso op tijd en stond. Op scherm.”

De Zevende Dag, elke zondag, om 11 uur op Eén.

Door Guinevere Claeys Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content