Een avontuurlijk leven, dat leek me wel wat als meisje van tien, toen ik elk boek mee beleefde als was ik de hoofdfiguur zelf. Ik wilde buiten de uitgestippelde paden lopen. Ik wilde observeren, onderzoeken en fantaseren.

Op mijn 23ste een restaurant beginnen, dat was mijn eerste avontuur. Ik kwam net van de universiteit en voelde me nog te groen om al mijn droom van schrijvende reiziger waar te maken. Hoe begin je daar trouwens aan ? Met mijn vriendin Ingrid begon ik een restaurant in een eeuwenoud huis in Leuven, waar Erasmus nog les had gegeven. Ik kookte, Ingrid diende op.

Ik heb het vak echt al doende geleerd. Op de duur kregen we zelfs complimenten van leraren aan de hotelschool, en hadden we trouwe fans. Een heel leuke tijd. De geplande twee jaar werden er zo zes. Daarna solliciteerde ik bij het reisprogramma van Radio 1, en ik was vertrokken. Het begon met Gewoonweg, dan Lopend Vuur en Het Landhuis en daarna Buitenlandse Zaken.

Reizen op radio, dat betekent beeldende taal gebruiken. Het is een mix van muziek, sfeergeluiden en interviews, zodat de luisteraars mee met je op weg zijn vanuit hun zetel of van achter de ontbijttafel. Hen zo ‘bij de oren’ nemen dat ze de auto even stoppen om te luisteren of vergeten van hun koffie te drinken. Dat lukt niet altijd. Maar als alles goed zit, is een radioreportage een beetje magie.

Hoe meer je reist, hoe groter de wereld wordt. Omdat je almaar ‘dieper’ wilt kijken. Elke deur leidt weer tot een nieuwe. Reizen is zo noodzakelijke zuurstof voor mij. Ik reis om inzicht te verwerven, om meer te begrijpen. En die nieuwsgierigheid gaat nooit over.

Schrijven wordt meer en meer mijn medium. Verhalen vertellen. Zoals Amdo Lama in Dharamsala me zei : “Je verhalen zijn als de weerspiegeling van de volle maan op een watervlak.” Het opschrijven, zodat anderen het kunnen mee beleven. Schrijven is langzamer dan radio maken, een verhaal op papier mag rare kronkels maken of meanderen, alles is mogelijk.

Boeken waren er altijd bij ons thuis. Mijn pa was bibliothecaris in het dorp en elke zondag bracht ik de uren tussen de mis en de lunch door in de boekerij. Ik houd van de geur en het gewicht van een boek, en van de inspiratie van schitterende schrijvers.

Een goed boek doet je soms ook in een andere wereld en een andere tijdbelanden. Met Bruce Chatwin naar Australië, met Edith Wharton naar het Amerika van de eeuwwisseling, of dankzij de verhalen van Tsjechov het Rusland van meer dan een eeuw terug verkennen.

Ik reis liever met z’n tweeën,tenminste als ik privé op weg ben. De ervaring is zoveel schraler als je je indrukken niet kunt delen. Ingrid is bovendien fotografe : zij ziet dingen, die ik niet zie.

Achttien jaar geleden kwam ik voor het eerst in India. Ik vind het altijd boeiend met Indiërs te praten, zoals nu ook weer voor mijn boek Thee met Himalaya. Van riksjarijder tot ingenieur, van hospita tot lerares, Indiërs zijn geweldige vertellers. En ze zijn minstens even nieuwsgierig als ik.

De laatste keer dat ik er was, in oktober en november 2005, zeiden veel mensen me dat ze trots waren Indiër te zijn. Dat zelfbewustzijn is nieuw. Alsof ze weten : “Al wat er nodig is, hebben we.” Natuurlijk moet die ontwikkeling zoveel mogelijk mensen kunnen bereiken, en het zal ongetwijfeld nog een tijd duren voor het zover is. Maar er is groei en hoop, en dat voel je, heel duidelijk.

Ik schrijf nu aan een volgend boek samen met zuster Jeanne Devos. Over haar leven en werk in India. Straks trek ik er dus weer naartoe, samen met haar. India lijkt me nog niet los te laten. Zal dat, denk ik, ook nooit doen.

Greet Van Thienen (49)

maakt reportages voor

Radio 1 (onder meer ‘Brood en Spelen’) en reisverhalen voor De Standaard, maar ze nam loopbaanonderbreking om ‘Thee met Himalaya. Reisjournaal uit India’ (Lannoo, 17,95 euro)

te schrijven. Het ligt sinds kort in de boekhandel.

Griet Schrauwen en Guinevere Claeys / Foto Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content