Het zonlicht valt door de ronde glasramen. Nu en dan stapt een Japans meisje de kerk binnen. Het eerste wat ze dan doet is haar landgenoot Tommy Tomita groeten, met wie ik al een tijdje op een kerkbank zit te praten. Elk meisje maakt een subtiel buiginkje en lacht daarbij verlegen, zonder de tanden te ontbloten. Tommy lacht breed terug en zegt iets in het Japans. Dan gaan de meisjes naar Terrence Kennedy, een hele dikke zwarte man die bij de piano staat. Ze lachen weer verlegen, dit keer zonder te buigen, en krijgen een bere-omhelzing en een zoen. “Welcome Yuko”, “Welcome Fumiko”, “Welcome Mikudo”… Terrence kan drie van hen tegelijk in zijn armen sluiten en dan is er nog plaats voor een vierde. Het is drie uur, zaterdagnamiddag in de Memorial Baptist Church in Harlem.

Yuko Ichioka is boeddhiste, zo heeft ze me eerder aan de telefoon verteld. “Het is dus wel een wat vreemde hobby,” zei ze, “maar ik ben nu eenmaal dol op het zingen van zwarte gospelmuziek.” Hier staat ze, gekleed in een strak T-shirtje met luipaardmotief en een kort bruin rokje. Ze is de rechterhand van pianist en zangleraar Terrence Kennedy. Ze is ook het enige meisje dat vloeiend Engels spreekt. Ze vertaalt snel in het Japans wat de pianist net heeft gezegd: “Sopranen rechts, tenors links en alten in het midden.” Zestien Japanse vrouwen en een Japanse en een zwarte man stellen zich op. “Dichter bij elkaar staan”, maant de pianist hen aan. “Als je gospel zingt, moet je elkaar voelen en horen.”

Yuko kijkt intens naar hem. Zijn vingers dartelen over de toetsen. Dan knikt hij. Alle blikken zijn nu op haar gericht. Ze sluit haar ogen, begint in de handen te klappen en wiegt heen en weer terwijl ze een korte peptalk geeft in het Japans. “Doe nu eens even alsof jullie geen Japanners zijn,” zegt ze, “maar een gewone groep gospelzangers die Gods aanwezigheid voelen.”

Ze willen wel, dat zie je meteen, ook al hebben de meesten onder hen volgens Yuko nog nooit een bijbel opengeslagen. Ze zijn hier voor de wekelijkse workshop voor Japanners die ervan dromen gospel te zingen zoals Mahalia Jackson of op zijn minst zoals Whoopi Goldberg. Het was door Goldbergs film Sister Act dat gospel zingen een rage werd in Japan. Honderden Japanners, vooral vrouwen, hebben in de laatste twee jaren onverschrokken hun weg gevonden naar Harlem voor een snelcursus van gospelzanger Terrence Kennedy.

Het is allemaal begonnen met de Japanse man die naast me zit. Tommy Tomita woont al vele jaren in Harlem, waar hij Harlem Soul Tours runt. Elke maand toont hij het zwarte stadsdeel aan zo’n zeshonderd Japanse toeristen. “Vooral de kerkdiensten zijn in trek”, vertelt hij. “Enkele jaren geleden begonnen mijn klanten te vragen waar ze in Harlem gospel konden leren. Dus contacteerde ik de Memorial Church en zo werd de workshop geboren.”

De stemmen zijn intussen opgewarmd. “Vandaag gaan we een nieuw lied leren”, zegt de leraar. Dat gaat aanvankelijk niet zo vlot. De alten zingen te stil. Een sopraan klapt telkens op de verkeerde maat. Terrence blijft onberispelijk geduldig en charmant. ” Ganbatte!” roept hij af en toe in het Japans, ” Go for it!” Drie uur later geeft iedereen, ik inbegrepen, een perfecte, zwetende, onstuimige versie van Lord lead me through my steps and I’ll praise thee. Het dikke Japanse accent heb ik voor het gemak overgenomen.

Terrence bedankt iedereen. Sommige van de zangers gaan eerstdaags terug naar Japan. Anderen zullen hier volgende week opnieuw staan. Samen met Yuko zijn ze de vaste kern van een Japans gospelkoor dat optreedt in zwarte kerken en op muziekfestivals in en rond New York. “Ze traden verleden week nog op met het Harlem Dance Theatre“, zegt Tomita. “Ze waren weer een groot succes.” Yuko en Terrence zijn nu ook bij ons komen zitten. “In het begin was het moeilijk”, vertelt Yuko. “Sommige leden van de Memorial Church verdachten ons ervan dat we hun muziek wilden stelen om er veel geld mee te verdienen in Japan. Pas na de eerste optredens van ons koor begonnen ze ons te vertrouwen.”

Binnenkort reist ze met Terrence naar Osaka, waar hij vorig jaar met een workshopstudent het semi-professionele Harlem Japanese Gospel Choir-Osaka hielp oprichten. “Ze treden op in kimono”, zegt Terrence. “Vorig jaar zongen ze in zwarte kerken in Brooklyn, Manhattan en de Bronx. Het publiek was dolenthousiast.”

Terrence is niet de enige zwarte Amerikaan die gospelmuziek onderwijst in Japan. “Het is een mini-industrie geworden”, vertelt hij. “Verschillende van mijn collega’s reizen net als ik over en weer om les te geven, gospelkoren te leiden en te helpen bij de opnames van cd’s.”

Wat vindt hij het leukst aan de toch wel onverwachte wending van zijn carriĆØre? “De passie die onze muziek bij de Japanners losmaakt. Ze krijgen een goede muziekopleiding op school. Ze kunnen zingen. Wat ze niet leren, is om zich te laten gaan bij het zingen. Het is dat wat ik hen leer. To sing freely.” Ganbatte!

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content