:: Reacties : jp.mulders@skynet.be

Soms, zij het gelukkig met steeds comfortabeler tussenpozen, maakt zich nog eens zo’n anarchistische stuiptrekking van mij meester. Die richt zich dan bijvoorbeeld tegen het ingeburgerde maar daarom niet minder debiele gebruik te moeten betalen om te parkeren langs de openbare weg. Als ik het dashboard van mijn auto nu eens liet volsneeuwen met oude parkeertickets, denk ik dan, tot het er honderden zijn en het een agent een halve dagtaak kost te controleren of er wel een geldig tussenzit. Zou ik dan ook beboet kunnen worden ? Géén ticket is strafbaar, ja. Maar te veel ? Zou het aantal papiertjes dat maximaal achter je voorruit zichtbaar mag zijn, bij wet bepaald zijn ? Zelfs in onze kapotgeorganiseerde maatschappij, zou ik daaraan durven twijfelen.

Gedachten die te gek zijn om los te lopen. Verder dan dat soort beuzelarijen gaat mijn rebelsheid tegenwoordig niet meer. Ik ben een doordeweekse en oppassende burger geworden, die zelfs de begrafenis van de paus live op televisie heeft gevolgd. Was me dat toch een vreemde vertoning. Ademloos heb ik ernaar zitten kijken, mij afvragend of ik wereldschokkende omwentelingen zag dan wel de waan van de dag. Ik kan best geloven dat mensen naar iets hogers snakken, in deze wereld van meedraaiende koplampen en designervagina’s. Dat ze opkijken naar die vermolmde paus, die zo openlijk oud en ziek durfde te zijn. Hij was nog iemand die het wist, of die tenminste meende het te weten. Dat is al heel wat in deze verdwaasde tijden, waarin heil wordt gezocht in rebirth en mandala’s, dreamhealing en Siberisch sjamanisme. Waarom dan niet weer eens de kerkvader van Rome proberen ?

Op een bepaald ogenblik voelde ik mij, tot mijn ergernis, zelf een beetje week worden. Dat was toen mijn naamgenoot zo verschrikkelijk dood tussen de volksmassa’s werd rondgedragen. Vooral het feit dat je daarbij zo hulpeloos zijn schoenzolen zag (de ene loodrecht naar de hemel, de andere in een hoek van 45 graden nergens naartoe wijzend) deed me even slikken. Dat we niet om deze paus rouwden maar om onze eigen verliezen, las ik in een krant. Dat vond ik wel een goede verklaring. De dood van de paus voerde mij inderdaad terug naar de laatste maanden van mijn eigen vader. Toen die aan het aftakelen was had hij veel aan de ‘paas’, zoals hij in zijn dialect de kerkvader noemde. Dat was toen nog een sterke, frenetiek rondreizende vent. Heimelijk ben ik hem altijd een beetje dankbaar gebleven voor de steun die hij mijn vader in die donkere dagen heeft geboden.

Aan de andere kant mocht dit geen reden zijn om zomaar mee te zeilen op de golven van de massahysterie. Een zwarte zuster vertelde met glazige ogen dat ze haar laatste ontmoeting met de paus nooit zou vergeten. Hij had drie keer op haar hand geklopt en naar haar geglimlacht ! Inderdaad ruim voldoende om een onsterfelijke indruk na te laten. Imposanter vond ik de aanblik van de Bushes, vader en zoon, bij het dode lichaam van de paus, samen met Condoleezza Rice en nog een paar hoge piefen. Vreemd toch hoe, zelfs in het zogenaamd van God losgeweekte Westen, wereldse en kerkelijke macht naar elkaar blijven snakken. Presidenten en pausen : ik zie ze niet graag samen. ” Gott mit uns“, zie ik dan alweer op koppelriemen prijken. Het zelfverzonnen opperwezen als legitimatie om de goorste dingen te doen. Terwijl het simpele feit dat er verschillende godsdiensten bestaan, die elk iets anders beweren, toch genoeg zou moeten zijn om in te zien dat geen daarvan onfeilbaar kan zijn.

“Ik geloof niet in God”, zei de beroemde Amerikaanse advocaat Clarence Darrow ooit, “want ik geloof ook niet in Moeder de Gans.” Zelf voel ik mij meer aangesproken door de woorden van Einstein, die als geen ander de wetten van het universum wist te doorgronden om uiteindelijk tot de volgende, simpele conclusie te komen : “Als dit universum in zijn miljoenvoudige orde en precisie het resultaat zou zijn van een blind toeval, dan is dat net zo geloofwaardig als wanneer een drukkerij explodeert en alle druklettertjes weer op de grond terechtkomen in de voltooide en foutloze vorm van het woordenboek.”

Dat is het voor mij, niets meer en niets minder : een vaag besef van iets dat ik toch niet kan vatten. Soms zie ik God, Allah, Jahweh of Weetikveel overal door de werkelijkheid schemeren, in de frêle vormen van een orchideeënbloem en in de geoliede dieptes van een conservenblikje met witte tonijn van het merk Saupiquet. Soms ontwaar ik Hem nergens. Dat is lastig, maar leefbaar. Het is een vaagheid die ik koester. Concreter zou gevaarlijk zijn.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content