Gozitans zijn erg gesloten en gesteld op hun rust. Daardoor is het minibuureilandje van Malta bijna intact gebleven : op Gozo vind je zowel prehistorie en barok als heuvelend groen en rotsformaties waar de duiker zijn hart ophaalt. De stilte doet er vanzelf onthaasten.

De inwoners van Malta en van het zustereilandje Gozo willen niet over één kam worden geschoren, ook al leven ze binnen gezichtsafstand van elkaar. Maltezen zijn opener, mondainer, meer gericht naar de rest van de wereld. Gozitans zijn gesloten, spaarzaam, gesteld op hun rust. Zij nemen voor alles de tijd en zijn er trots op dat hun eiland en zelfs hun taal nog veel authentieker zijn. Juist doordat ze zo ‘op zichzelf’ zijn, is het eilandje vrij ongerept gebleven.

Gozo mag dan cultuurhistorisch minder interessant zijn dan Malta, het heeft zijn eigen troeven. Het eilandje is ook vandaag nog een oase van rust en door zijn kleine omvang beter geschikt voor wandelaars en fietsers (al is het behoorlijk heuvelig) dan voor auto’s. De in terrasvorm aangelegde heuvels zijn zelfs in de zomer nog groen en de kust, met haar door de zee uitgevreten grillige rotsformaties, biedt een boeiend spektakel en een paradijs voor duikers. Het eiland telt nauwelijks hoge gebouwen. De meeste bezoekers verblijven in kleine hotels of opengestelde landhuizen en zoeken rust en stilte. Ook de moderne reiziger kan hier nog, net als de mythische Odysseus, de tijd vergeten.

Want volgens de overlevering strandde de Troje-held tijdens zijn omzwervingen op Gozo en verbleef hij er, verleid door de nimf Calypso, zeven jaar in een grot. Die Calypso-grot, boven Rambla Bay aan de noordkust, is nog altijd een toeristische trekpleister. Al is ze door illegale werken gedeeltelijk ingestort. De maanvormige baai echter, waar niet gebouwd mag worden, lijkt sinds de tijd van Odysseus nauwelijks veranderd en biedt een van de mooiste zandstranden van het eiland.

De zee, die zorgt voor overvloedige vis en zout, is voor Gozo altijd van levensbelang geweest. Maar terzelfder tijd bracht zij ook gevaar mee van buitenaf. Gelegen halverwege Sicilië en Tunesië is de Maltese archipel altijd een strategisch kruispunt in de Middellandse Zee geweest, zowel voor handelaars als voor veroveraars. Feniciërs, Romeinen, Byzantijnen, Arabieren, Noormannen, Aragonezen, de hospitaalridders van St. John, de Fransen onder Napoleon en ten slotte de Britten overheersten achtereenvolgens de eilanden, die pas in 1964 onafhankelijk werden en sinds vorig jaar deel uitmaken van de Europese Unie.

Niet verwonderlijk dat de Gozitans niet houden van gezag en verwoed vasthouden aan hun eigenheid. Ze vertrouwen alleen op zichzelf en op de rooms-katholieke kerk. Hoe klein Gozo ook is, slechts 7 bij 14 kilometer, toch telt het mini-eiland 17 dorpen en niet minder dan 55 kerken. Veel mensen, vooral ouderen gaan elke dag minstens een keer naar de mis, soms al om vijf uur ’s morgens. Nonnen, bij ons uit het straatbeeld verdwenen, kom je in de straten van Gozo en Malta nog geregeld tegen. Ze hebben in Marsalforn zelfs een eigen zwemplaats, door een rotswand afgeschermd van nieuwsgierige blikken.

Werk van een reuzin

De eerste bewoners van het eiland leefden in rotsholen en primitieve stenen bouwsels, maar hadden een voor die tijd gesofisticeerde cultuur. Zo bouwden zij tussen 3600 en 3000 voor Christus de mysterieuze tempel van Ggantija op een heuveltop nabij het dorp Xaghra. Hij wordt beschouwd als de oudste losstaande stenen tempel ter wereld, ouder dan de Egyptische piramiden en dan Stonehenge in Engeland. Het bouwwerk, dat gewijd was aan de vruchtbaarheidsgodin, is opmerkelijk door de grootte van de stenen, waarvan sommige meer dan zes meter hoog zijn en meer dan honderd ton wegen. Volgens de legende zou dit het werk zijn van een reuzin omdat geen menselijk wezen zulke stenen kan verplaatsen.

Het dorpje Xaghra zelf wordt gedomineerd door de barokke kerk en doet nog zeer Engels aan met zijn rode telefooncabines en postbussen. Winkels en bars dragen nog altijd namen als Diamond Jubilee of Coronation Store die verwijzen naar Queen Victoria, alsof hier in al die tijd niets veranderd is. Ook het kleine hoofdstadje van Gozo werd in 1897 Victoria herdoopt ter gelegenheid van het Diamanten Jubileum van de Queen. Maar zoals de Gozitanen hun eiland blijven noemen bij zijn negende-eeuwse Arabische naam, Ghawdes, zo blijven zij ook Victoria bij zijn oorspronkelijke naam Rabat noemen, wat in het Arabisch ‘voorstad’ betekent en slaat op het stadje dat groeide rond de op een heuveltop gelegen citadel. De dikke kalkstenen muren moesten de inwoners beschermen tegen Turkse veroveraars die Gozo in 1551 plunderden, de meeste inwoners ontvoerden en verkochten als slaven. Tot 1637 moesten alle eilandbewoners slapen binnen de muren van de citadel. Nog steeds omsluiten de machtige muren de kathedraal (met indrukwekkende trompe- l’oeilschilderij van een koepel ; de bevolking kon een echt koepeldak niet bekostigen), enkele musea, winkeltjes met ambachtelijk werk en nog wat gammele middeleeuwse huizen (de meeste werden vernietigd in de aardbeving van 1693).

Alle wegen leiden naar de zee

Vanaf de muren van de citadel kijk je in alle richtingen uit over het hele eiland. Op bijna elke heuveltop is een honingkleurig dorp genesteld. Ze zijn verbonden door vruchtbare valleien die in terrasvorm zijn aangelegd, kleine patchworkvelden afgeboord met eeuwenoude stenen muurtjes, met daartussen schijfcactussen en johannesbroodbomen.

Aan de voet van de citadel wandel je door nauwe, kronkelige stegen die er meer Arabisch dan mediterraan uitzien. Op het centrale marktplein, officieel het plein van de Onafhankelijkheid maar door de inwoners nog steeds It-Tokk, ontmoetingsplaats genoemd, worden tussen gevlochten manden, hoeden en goedkope kleren, wijntjes, honing, verse groenten en fruit verkocht.

Van op de citadel zie je goed hoe alle wegen vanuit de centraal gelegen hoofdstad vertrekken en slingerend door de heuvels de kust bereiken. Marsalforn in het noorden is het meest uitgebouwd als vakantieoord en telt enkele grotere hotels en goedkope restaurants, terwijl Xlendi in het zuiden met zijn kleine vissershaventje en eethuizen langs het strandje, veel intiemer oogt.

Ronduit spectaculair is een zonsondergang op Dwerja Point aan de westkust. Aan de ene kant kijk je op de Azure Window, een enorme natuurlijke boog in de rots, uitgevreten door de zee. Geen postkaartassortiment of gids van Malta waar ze niet op pronkt. Maar het moet gezegd : de twee reusachtige rotskolommen, elk met een doorsnede van zo’n 40 meter waarop een immens rotsblok rust van zo’n 100 meter lang en 20 meter hoog, biedt een fascinerend zicht. Aan de andere kant van de baai ligt de fameuze Fungus Rock. De paddestoelen die destijds op deze rots groeiden, waren door de ridders van St. John erg begeerd omwille van hun geneeskrachtige eigenschappen. Op het stelen ervan stond de doodstraf. De rots werd bewaakt vanuit de Qawra-toren, die op de klip ertegenover was gebouwd.

Een andere herinnering aan de hospitaalridders vind je nabij Qbajjar aan de noordkust. In de late namiddag accentueert het licht van de zakkende zon het honingraatpatroon van de zoutpannen die honderden jaren geleden door de ridders werden uitgegraven in de kalksteen. Ze lieten ze vollopen met zeewater om later, na verdamping, het achtergebleven zout te recupereren. In de tijd van de Romeinen werden lonen zelfs uitbetaald onder de vorm van zout, zo belangrijk was de specerij voor het bewaren van voedsel. Maar ook vandaag nog worden sommige pannen uitgebaat. Gozitans leven nog steeds op het ritme van de alomtegenwoordige zee. n

Fiona Cameron

Wie op Fungus Rock paddestoelen ging stelen, riskeerde de doodstraf.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content