Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Zacht voor oog en hand, intens van kleur en uitstraling : fluweel.

Van de capes voor keizers en kerkheren tot de kostuums van de Beatles :

fluwelen rijkdom, een tentoonstelling.

LENE KEMPS

Op een schilderij van Ingres draagt Napoleon een cape in bordeaux-met-goud met een hermelijnen randje. De engelen op het Lam Gods dragen fluweel. Joan Crawford en Greta Garbo ook. De zetels in de opera en de zitjes in de bioskoop zijn onveranderlijk robijnrood. Hippies zijn er dol op, net als koningen uit vervlogen tijden. In kastelen of in treinen, fluweel is altijd gebleven. “Zoals ijzer, vuur, brons, wol en de zijde waarmee het wordt geweven, volgt fluweel de veranderingen in de maatschappij, zowel in de kunst als in het dagelijks leven. Van het byzantijnse hof tot de renaissance, van Bauhaus tot kubisme, fluweel heeft nooit zijn charme verloren. “

In zijn inleiding tot een boek over de legendarische stof, beschrijft Fabrizio de’ Marinis hoezeer fluweel verbonden is met ekonomische en politieke macht. Wie vuur kan maken, heeft macht, en dat is met fluweel net zo. Zegt Elsje Janssen, verantwoordelijke van de verzameling textiel van het Brusselse Jubelparkmuseum. “De meest gesofistikeerde en waardevolle fluwelen worden met goud en zilverdraad gemaakt. Voor het weven van fluweel is ook driemaal meer zijde nodig dan voor een andere stof. Er moeten dus grote kapitalen beschikbaar zijn. De bankiers die investeerden in goud en zilver en de handelaars die het fluweel met een grote winstmarge verkochten, maakten fortuin en kregen een enorme macht. “

Fluweel was het luxeprodukt bij uitstek, een zachtglanzend statussymbool. De stadstaten Lucca en Firenze en de republieken Venetië en Genua bouwden hun weelde op fluweel. In de 14de en 15de eeuw was de fluweelweversgilde er de machtigste vereniging, belangrijker dan die van de wol- en zijdewevers. Eeuwenlang beheersten deze steden de internationale textielhandel en dus ook de prijzen en nieuwe technieken. Zij hadden het commerciële leven in handen. Hun fluweel werd geëxporteerd naar Brugge, Genève en Lyon, dat later trouwens het rijke centrum van het machinaal geweven fluweel werd. “Het is geen toeval dat Napoleon zich persoonlijk bezighield met de wedergeboorte van de textielindustrie in Lyon”, schrijft de’ Marinis. “Dat deden de families de Medici en Sforza, Este en Gonzaga in hun tijd ook. “

Fluweel weven, was een specializatie waarvoor ingewikkelde weefgetouwen nodig waren. Technisch noemt men fluweel een poolweefsel waarbij de rechtstaande pool wordt bekomen door een extra ketting waarvan fluweellusjes worden gevormd. Men heeft het over gesneden en ongesneden fluweel als de lusjes wel of niet opengemaakt worden. “De standaardbreedte van het antieke fluweel is 54 à 60 cm, de lengte van een arm”, zegt Janssen. “Net wat nodig was voor het inbrengen van de fluweelroede. ” Het meest luxueuze fluweel mocht enkel binnen de stadsmuren geweven worden, en de geheimen van het proces werden van vader op zoon doorgegeven. Net als het weven is het ontstaan ervan in nevels gehuld. Nu wordt algemeen aangenomen dat fluweel geen Italiaanse uitvinding is, maar afkomstig is uit Indië of China en via het Nabije Oosten naar Italië afzakte.

Elsje Janssen is tevreden. “We hebben prachtige stukken in onze verzameling, die zelfs het Victoria and Albert Museum in Londen niet heeft. Echt een kollektie van wereldniveau. En nu kunnen we ze eindelijk aan het publiek tonen. “

Voor de tentoonstelling Fluwelen rijkdom, fluweel van de renaissance tot heden, werd de Errerakollektie bovengehaald ; het resultaat van jaren bevlogen speurwerk van Isabelle Errera (1869-1929). Deze dame werd geschilderd door Fernand Khnopff en gebeeldhouwd door Thomas Vinçotte. Ze had een passie voor kunst in het algemeen en voor oud textiel in het biezonder. Samen met haar echtgenoot Paul, jurist, hoogleraar en later rektor van de Brusselse Universiteit, hield ze een literair en artistiek salon waar ze de opkomende kunstenaars van haar tijd ontving. Als verzamelaarster reisde ze de wereld af op zoek naar de mooiste stoffen, om ze vervolgens aan het museum van Brussel te schenken. In 1927, twee jaar voor haar dood, verscheen de derde uitgave van de catalogus waarin al de stoffen van het museum zijn opgenomen. Het werk bevat er 758, waarvan 693 uit de verzameling van Isabelle Errera. “Vooral de Italiaanse stukken van de 14de tot de 17de eeuw zijn wereldberoemd”, zegt Elsje Janssen. “Maar ze kocht ook kreaties uit haar eigen tijd, van William Morris en Liberty’s in Londen of van de Wiener Werkstätte bijvoorbeeld. Ook voor dagelijkse dingen had ze oog. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte ze bij de voedselverdeling in Ukkel, en bewaarde ze de katoenen bloemzakken die uit Amerika kwamen. ” Bij elk stuk vermeldt ze waar ze het heeft gehaald : gekocht bij grote antiquairs, gevonden op markten of veilingen, geruild met musea. De vermeldingen vormen een exotisch en romantisch lijstje : Cantoni in Milaan, Salvadori in Florence, het museum van Budapest… “Mevrouw Errera reisde van Noorwegen tot Tunis en van Londen tot Constantinopel”, zegt Elsje Janssen.

Janssen stelde met 120 stuks een tentoonstelling samen. Ze koos fluweel van de 15de eeuw tot nu, van capes tot zetelbekleding. De kern wordt gevormd door 50 renaissance-fluwelen : prachtige ceremoniële gewaden als koorkappen en kazuifels, luxueus en loodzwaar. Na de pracht en praal van de renaissance en de 17de eeuw is de 18de eeuw een dieptepunt. Fluweel wordt dan vooral voor de bekleding van koetsen en sleeën gebruikt, voor kleding en interieur geeft men de voorkeur aan zijde. Maar zelfs uit die periode is een prachtig silhouet overgebleven : een ribfluwelen mannenkostuum vol borduursels. Een pauwenpak in vergelijking met de sobere katoenfluwelen werkmanskleding uit de 19de eeuw : de demokratizering is ingezet.

De expo wordt afgesloten met een projekt van weefmachinefabrikant Michel van de Wiele en textieldesigner Marc Van Hoe. “Om te tonen wat die machine kan, hebben ze een aantal tekeningen van internationale ontwerpers uitgevoerd”, zegt Elsje Janssen. “De kwaliteit van het fluweel is verbazend. We kunnen het nog steeds, maar het is wel erg duur. “

Geen enkel textiel werd zo vaak geschilderd als fluweel. Janssen : “De kleur is intens en diep, de weerkaatsing van het licht is prachtig. ” In het 15de- en 16de-eeuwse Italië schreven kunstenaars hele verhandelingen over de struktuur en de nuances. Van Jan Van Eyck en Hans Memling zijn essays over hetzelfde onderwerp bekend. Een van de meest bekende fluweel-schilderijen is dat van Eleonora Toledo en haar zoon John. Agnolo Bronzino schilderde het in 1445, en Eleonora’s jurk grote arabesken op een ondergrond van goud en zilver heeft nog niets van zijn pracht verloren. Eleonora was een groot liefhebster van fijne stoffen, en ze had twee ambachtslui in dienst om voor haar te weven.

Later zouden schilders als Watteau en Berain zich de zachte stof eigen maken. Ook in art nouveau en art deco vond fluweel een plaats. “Fluweel blijft tot de verbeelding spreken”, zegt Elsje Janssen.

Fluwelen Rijkdom, Jubelparkmuseum, Errerazaal, Jubelpark 10, 1040 Brussel, tot 9 juni ’96, dagelijks van 9 u.30 tot 17 u., maandag gesloten.

Boven : Italiaans brokaatfluweel uit de 15de eeuw. Rechts : allernieuwst fluweel uit 1995, ontworpen door de BelgG. Wagner.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content