Armani, het merk, wordt veertig dit jaar. Armani, de man, is vooraan in de tachtig. Maar aan stoppen denkt de koning van de Italiaanse mode nog niet. Want het merk en de man zijn één en dezelfde.

Voor de opening van zijn Teatro Armani in Milaan, vijftien jaar geleden, checkte hij hoogstpersoonlijk de hoek en de zichtlijn van alle 558 zitjes in de zaal. Van in de coulissen van zijn shows houdt hij in de gaten wie applaudisseert en wie niet. Hij maakt er een zaak van om altijd als eerste op kantoor aan te komen. En hij wordt lastig als zijn personeel iets te lang bij de koffieautomaat blijft staan. In het land van Armani is slechts één man koning.

“Ik ben een perfectionist en dat wil zeggen dat alles wat mijn signatuur draagt, onderworpen wordt aan mijn strikte controle”, zegt Giorgio Armani, als hij gevraagd wordt naar zijn alleenheerschappij. “Het decor, de esthetiek en de kwaliteit moeten voldoen aan mijn standaarden. Ik heb veel input in de beginfase, en omring me alleen met trouwe medewerkers. Ik beschouw perfectionisme, en de behoefte om altijd nieuwe doelen te stellen en die te realiseren, als een ingesteldheid die zin geeft aan het leven.”

Dat hij, en het merk, er na veertig jaar nog steeds zijn, heeft volgens hem te maken “met een mix van aangeboren intuïtie en een zeker gevoel voor esthetiek. En vooral : vastberadenheid, inzet, rechtlijnigheid en een voortdurende aandacht voor wat me omringt. Als je kleren ontwerpt die geen deel uit maken van het echte leven, zijn ze waardeloos. Dat is de reden waarom ik er nog ben en waarom ik zo van slag ben als de dingen niet gaan zoals ik ze gepland had.”

Rei Giorgio, zoals hij in Italië wordt genoemd, is directeur en enige aandeelhouder van zijn merk. Het zakenblad Forbes schat zijn vermogen op meer dan zeven miljard euro. Dat kapitaal komt van zijn luxe-imperium, dat naast meer dan 2400 winkels ook cosmetica, accessoires, meubels, hotels, restaurants en sinds kort een museum omvat. Aan wie hij de sleutels van zijn koninkrijk zal doorgeven, is niet bekend. “Er zijn enkele potentiële oplossingen voor de toekomst”, zei hij onlangs in een interview voor de website Business of Fashion. “Het merk verkopen, wat ik eigenlijk uitsluit, naar de beurs stappen… Het zijn mogelijkheden. Het is iets waar we het over enkele jaren, of zelfs over tien jaar moeten over hebben. Ik weet dat ik niet altijd kan blijven werken en ik zal daarmee moeten leren omgaan. Maar voorlopig denk ik dat ik me nog goed red.”

LAATBLOEIER

Giorgio Armani was veertig toen hij in 1975 zijn eerste collectie, voor mannen, uitbracht. “Op het juiste moment”, zegt hij zelf. “Ik was al ‘volwassen’ toen ik mijn lijn lanceerde, ik had veel technische bagage. Dat heeft zeker een invloed gehad op mijn succes. Ik wist wat ik wilde zeggen en hoe ik dat moest realiseren. Veertig jaar geleden stond de mode nog niet ver. Ik zag dat ik mijn visie zou kunnen doorduwen, dat ik meer zou kunnen zijn dan een ontwerper : een ‘directeur’ van smaak en van een levensstijl.”

Armani begon, helemaal onder aan de ladder, als etaleur van het Milanese warenhuis La Rinascente, klom op tot inkoper van de mannenkleding en ging werken als designer voor Nino Cerruti. Daar ontmoette hij, begin jaren zeventig, Sergio Galeotti, zijn grote liefde en zakenpartner. Galeotti zag Giorgio’s talent en moedigde hem aan om zijn eigen label te beginnen. “We verkochten alles wat we konden om toch maar een werktafel en een paar lampen te kunnen kopen”, vertelt Armani in zijn biografie. “We hadden twee kamers. Een kantoor voor Sergio en een ontwerpkamer voor mij. Ik kon hem tegen een koper horen praten en hij kon me horen vloeken wanneer iets mislukte. Maar het was een prachtige tijd.” De twee zouden tot Galeotti’s dood in 1985 onafscheidelijk zijn.

Armani’s ontwerpen sloegen bijna onmiddellijk aan. Hij haalde het traditionele mannenpak, dat toen vooral stijf en hoekig was, uiteen en gaf het een zachter profiel. Hij verwijderde de schouderstukken en en de voering uit het jasje en maakte de broek wijder. Alles zat losser. Niet veel later bracht hij ook een collectie voor vrouwen uit. “Ik was de eerste die mannenmode zachter maakte, en het vrouwelijke silhouet harder. Mannen kleedde ik in vrouwenstoffen en van de mannen stal ik wat de vrouwen nodig hadden : de power suit.”

AMERICAN GIGOLO

In 1980 kreeg Armani een telefoontje dat zijn carrière zou veranderen. Filmmaker Paul Schrader vroeg hem of hij de pakken voor John Travolta in American Gigolo wou ontwerpen. Hij zei meteen ja. Travolta haakte uiteindelijk af en werd vervangen door de toen nog onbekende Richard Gere. “Niemand had het succes van die film kunnen voorspellen”, zegt Armani. “Hij luidde het begin in van het modebeeld van de jaren tachtig en werd een belangrijk uithangbord voor mijn kleren. American Gigolo kan gerust mijn doorbraak worden genoemd. De film heeft ervoor gezorgd dat ik bekend werd in de Verenigde Staten en ook van daaruit aanvragen kreeg.”

Armani’s romance met Hollywood duurt voort tot op vandaag. Giorgio ontwierp de kostuums van Brad Pitt in Inglorious Bastards, van Leonardo Dicaprio in The Wolf of Wallstreet en van Christian Bale in American Psycho en The Dark Knight. “Ik heb in al zijn kostuums een label met Giorgio Armani voor Bruce Wayne laat naaien, zegt hij over Bale als Batman. “Zelfs al zijn ze verborgen, details maken het verschil.” Ook voor de rode loper is Armani een veelgevraagd ontwerper. “Ik heb een persoonlijke band met alle sterren die ik kleed. Cate Blanchetts stijl is aangeboren, net als haar talent. Jodie Foster komt dertig jaar nadat ik haar voor het eerst kleedde voor de Academy Awards nog altijd bij me aankloppen voor belangrijke evenementen. En George Clooney, mijn dierbare vriend, mocht ik onlangs kleden voor de belangrijkste rol van zijn leven : die van bruidegom.”

Op de vraag of hij iets anders zou doen, wetende wat hij nu weet, antwoordt hij : “Misschien heb ik te veel in dienst geleefd van anderen en niet van mezelf. Ik ben er niet in geslaagd om mijn publiek en privéleven gescheiden te houden. Succes als het mijne vraagt om een totale overgave. Zozeer dat het je hele leven wordt. Ik heb veel moeten opgeven, maar ik heb nergens spijt van. Ik heb gedaan wat ik wilde.”

Door Ellen De Wolf

“Mannen kleedde ik in vrouwenstoffen en van de mannen stal ik wat de vrouwen nodig hadden : de power suit”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content