“Sukses is iets wat anderen je toeschrijven. Je mag er niet van onder de indruk raken. ” Zelfverzekerd staat Gianfranco Ferré aan het hoofd van z’n eigen modehuis. Daarnaast is hij artistiek direkteur bij Christian Dior. Ontmoeting met een imposante persoonlijkheid.

JESSE NASH

FOTO’S : VAN PARIJS

De Italiaanse modeontwerper Gianfranco Ferré (Logano, 1944) is een robuust en zelfverzekerd personage. In zijn suite in het Pierre Hotel in New York City begroet hij mij met een brede glimlach. Ferré is een meester in zijn vak, het schoolvoorbeeld ook van een man die z’n lot in eigen handen heeft en niet bang is voor kritiek. Hij tekent een eigen kollektie en is tevens de artistieke direkteur van Christian Dior. Zijn eerste stappen in de mode zette hij aan het eind van de jaren ’60, toen hij in India woonde. Hij ontwierp er zijn eerste accessoires : gouden kettingen met kleine belletjes. In de jaren ’70 vroeg Fiorucci hem om hemden te ontwerpen. In 1979 maakte hij z’n eerste prêt-à-porterkollektie onder eigen naam.

Andere modekoningen koesteren een grote bewondering voor hem, vragen hem soms raad. Hij heeft een open persoonlijkheid, zelfzeker, maar niet zelfingenomen.

Gianfranco Ferré is met een groepje medewerkers in New York om te praten over enkele nieuwe parfums die hij wil lanceren. Hij noemt het een projekt van lange adem. “De parfums komen er wellicht pas volgend seizoen, of nog later. We zijn nog in het prille beginstadium. “

U bent een trendsetter. Waar blijft Gianfranco Ferré zijn inspiratie halen ?

Gianfranco Ferré : Mijn ideeën komen van leuk ogende mensen die ik praktisch dagelijks ontmoet. Ze maken deel uit van de eigentijdse kultuur. En voor mij staat kultuur gelijk met kunst. Een akteur kan mij inspireren, een aktrice, maar ook een man of vrouw die ik op straat zie. Veel mensen in de mode-industrie hebben alleen maar aandacht voor de meest opvallende dingen in onze maatschappij. Ik tracht die maatschappij globaal in mij op te nemen. Wat mij inspireert, komt uit zeer uiteenlopende kringen : kunst, film, het straatleven.

Voor wie ontwerpt u het liefst ?

Ferré : Voor intelligente mensen. Voor dynamische mensen. Voor mensen die al eens van persoonlijkheid kunnen wisselen. Voor mensen die tegendraads durven zijn, anders dan wat “normaal” lijkt. Ik haat psychisch en fysiek vastgeroeste mensen. Die vervelen me, echt waar. (lacht)

Waar haalt u de ideeën voor de vormgeving van uw kleren ?

Ferré : Vormgeving heeft alles te maken met gevoel. Pas daarna volgt het planmatige aspekt. Voor mij is de vormgeving de opbouw van een kledingstuk.

Kiest u eerst de stof en daarna het ontwerp ?

Ferré : Tegelijk. Dat is tegenwoordig een onafgebroken proces. We evolueren van de ene kollektie naar de andere. Het produktieproces wordt in feite nooit onderbroken. In onze business bestaan drie verschillende “afdelingen”. Twee ervan werken zeer nauw samen : de stoffen en ontwerpen worden tegelijk ontwikkeld. Daarbij hoort ook de research naar nieuwe materiaaleigenschappen. De derde afdeling werkt nieuwe lijnen uit, hertekent zelfs lijnen die we al gedaan hebben. En volgt uiteraard zeer aandachtig de snelle evoluties in onze kultuur.

U werkt veel met zijde.

Ferré : Ik hou ongelofelijk veel van zijde. Omdat ik graag werk met een zuivere kwaliteit en rijkelijke stoffen. Ik ben op dol op syntetische stoffen, maar dan moeten ze er syntetisch uitzien. Ik walg van imitaties die zwalpen tussen natuurlijk en syntetisch. Ik haat half en half.

Experimenteert u ook met andere stoffen ?

Ferré : Ik gebruik zijde, kasjmier, wol en soms viskose, maar alleen vanwege de kracht die ervan uitgaat.

U heeft een uitgesproken voorkeur voor felle kleuren.

Ferré : Mannen en vrouwen zijn als dieren. (lacht) Dat zal wel niemand tegenspreken. Echt zoals dieren. De meesten willen er vermomd bijlopen, onopvallend dus. Je moet daarom een kleur kiezen waarbij je voldoende opvalt, maar waar je je nog veilig in voelt.

Uw snit is onberispelijk, alsof het om maatkleding gaat.

Ferré : Dat is een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Perfektie, een hoogstaande kwaliteit. We maken namelijk geen goedkope kleren. Ze moeten zo perfekt mogelijk zijn en wie ze aantrekt, moet dat ook zo aanvoelen. Kleren moeten perfekt passen, niet alleen voor één seizoen, maar zo lang de man of vrouw in kwestie ze wil dragen. In tegenstelling tot wat men doorgaans gelooft, heeft mode veel minder te maken met de zogenaamde “musts-voor-één-seizoen”. Mode is alles wat mensen graag hebben. Mensen gaan uit en spenderen geld aan iets wat ze werkelijk willen en een bepaald kledingstuk zullen ze steeds opnieuw dragen. Dus moet het jaren meegaan. Dat betekent dat de norm voor kwaliteit uitzonderlijk hoog moet liggen en dat het design iets biezonders moet zijn.

U ontwerpt voor Christian Dior. Ondervindt u beperkingen bij het ontwerpen voor een ander dan uw eigen modehuis ?

Ferré : Dat is totaal verschillend. In het leven van een modeontwerper is een gelegenheid zoals deze een echte buitenkans. Dior is één van de grootste modenamen ter wereld. Als ik werk voor Dior, spreek ik een andere taal, maar gebruik ik dezelfde hersenen.

Frankrijk versus Italië, ziet u enige analogie ?

Ferré : Voor mij hebben de Fransen meer zin voor mode. Parijs is nog steeds de hoofdstad van de haute-couture. Frankrijk is nog steeds het land waar het beste in de mode kan overleven. De Fransen zijn daar zeer verstandig in. Ze brengen veel energie op om de eigen tradities overlevingskansen te bieden. Italië tracht zich verder te ontwikkelen, maar verliest een groot deel van zijn traditie. Omdat de sektor er niet gedragen wordt door een kultuur of struktuur. De Franse regering bijvoorbeeld, zet mensen ertoe aan hun tradities te behouden. In Italië wil men altijd méér zijn dan in het verleden.

Beïnvloedt het verleden u sterk ?

Ferré : Eén van de belangrijkste eigenschappen van een polyvalent ontwerper en van ieder mens eigenlijk is het verleden te kennen om het in de toekomst te kunnen gebruiken.

Welke periode geniet uw voorkeur ?

Ferré : In Frankrijk is dat de renaissance, in Italië gaat mijn voorkeur uit naar de zestiende eeuw.

Houdt u van New York ?

Ferré : New York is een schaalmodel van de hele wereld. Het is een stad boordevol energie, een stad met een recente traditie. Alles gaat er zo snel. Ik heb de indruk dat New York nu terugkeert naar de jaren twintig. Tot op grote hoogte is New York, zoals Berlijn, een van de zeldzame steden waar zoveel verschillende soorten mensen op een relatief kleine oppervlakte opeengepakt zitten. Op een typisch Newyorkse party vind je een interessante mix van mensen. Op dat vlak zijn de Fransen veel konservatiever.

Welke modellen dragen graag uw kleren en met welke modellen werkt u het liefst ?

Ferré : Al de modellen met wie ik samenwerk en dat zijn er heel wat worden goede vrienden of vriendinnen. Linda Evangelista vind ik geweldig. Bridget Hall is ook prima en Christy Turlington is één van mijn lievelingsmodellen. Misschien heb ik een boontje voor Christy omdat ik haar ontdekt heb. Ze was pas zestien toen ze begon te werken voor mij en Herb Ritts. Ik was haar eerste opdrachtgever.

Er is nogal wat te doen geweest rond Christy Turlington. Er gaan geruchten dat ze tien kilo aangekomen is en niet meer op de catwalk zal verschijnen.

Ferré : Goed voor haar. Christy is een gelukkige vrouw, wat je van de meeste modellen niet kan beweren. Gisteravond dineerde ik samen met Donna Karan en we hadden het over Christy. We vinden het net goed dat zij het systeem voor schut zet. Voor mij moeten modellen niet graatmager zijn. Ik haat het idee. Ik ben er trouwens nooit voorstander van geweest. De meeste modellen lijken wandelende etalagepoppen. En wie heeft nu de fysiek van een etalagepop… tenzij iemand die heel ziek is. Voor mij mag Christy zeker nog shows lopen. Modellen mogen gerust wat rondingen hebben. Als modeontwerpers moeten we aandacht besteden aan en dingen maken voor andere dan graatmagere vrouwen. Christy Turlington geniet van het leven. Ze houdt van lekker tafelen en van uitgaan. Ze wil niet langer opgesloten zitten om 24 uur per dag “model” te zijn. Iedereen wil toch z’n eigen leven leiden. Zo denkt Christy erover. Linda Evangelista is een totaal andere persoonlijkheid. Die wil voortdurend perfekt zijn. Christy is veel natuurlijker. Tatjana Patitz is het waif-type. Ik zag al die meisjes beginnen en heb al die tijd met hen samengewerkt.

U dineerde met Donna Karan. Kan er vriendschap bestaan tussen ontwerpers ?

Ferré : Ik ken al de grote modeontwerpers, maar heb jammer genoeg geen tijd om met kollega’s koffie te drinken. Als we op reis zijn, gebeurt het dat we elkaar ontmoeten, een buitenkans om met elkaar te praten. Meestal gebeuren die ontmoetingen zeer onverwacht. We hebben allemaal een overvolle agenda. Maar Donna Karan en Karl Lagerfeld ken ik al jaren.

U lijkt best tevreden met uzelf. Maar is het niet moeilijk om met sukses om te gaan ?

Ferré : Sukses is iets dat anderen je toeschrijven. Maar je bent zelf verantwoordelijk voor wat je doet en sukses mag absoluut niet naar je hoofd stijgen. Je mag er niet van onder de indruk geraken. Binnen in jezelf moet je dezelfde blijven. Je hele leven lang. Zoniet word je het slachtoffer van je status.

Sukses gaat vaak gepaard met hopen geld. Heeft dat geen invloed op uw persoonlijkheid ?

Ferré : Mijn leven is niet veranderd omdat ik plots veel geld verdiende. Geld is oké. Daarmee kan je sneller reizen, kan je boeken kopen… alles wat je graag hebt. Maar geld heeft geen invloed gehad op de manier waarop ik het leven bekijk.

Bent u een “family man” ?

Ferré : Ik breng heel veel tijd door met mijn familie. We hebben een nauwe band. In mijn vrije tijd ben ik graag “bezig” in en rond mijn huizen. In Italië heb ik fantastische tuinen. Ik hou van tuinieren, van groenten kweken.

Hoe ziet de ideale vrouw er voor u uit ?

Ferré : Iemand met een echte, onvervalste persoonlijkheid. Niet een popje dat enkel denkt aan haar slanke lijn. Een vrouw kan net zo sterk zijn als een man en evenveel uit het leven puren als (sommige) mannen dat doen. Op dat vlak is er geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Beiden moeten ze alles goed uitkienen. Voor beiden is intelligentie van het allergrootste belang. En die mensen, dat zijn denk ik mijn klanten. Niet meer zo jong, en dat is geen kwestie van leeftijd, maar van rijpheid. Wie eens bij mij gekocht heeft, keert terug en koopt opnieuw. Mijn klanten hebben aandacht voor de manier waarop ze hun garderobe samenstellen.

Onlangs spande Yves Saint Laurent een proces in tegen Ralph Lauren. Lauren zou een smokingjurk van hem gekopieerd hebben.

Ferré : Very stupid. Als ik me niet vergis, was het een soort grapje om de pers te amuseren. Ik ben wel blij dat Ralph Lauren het zich niet te fel aangetrokken heeft. Dat is ook iets waar je geld voor nodig hebt. Om dat soort problemen op te lossen. Het ging trouwens om een zinloos dispuut : al veel mensen hebben een smokingjurk ontworpen.

Heeft u ook vrienden buiten de modewereld ?

Ferré : Tijdens het weekend ontmoet ik inderdaad vrienden die absoluut niets te maken hebben met de modebusiness. Dokters, schrijvers, beeldhouwers, architekten. Dat soort mensen.

Wilde u altijd al modeontwerper worden ?

Ferré : Nee, als kind wilde ik apoteker worden. (lacht) Wie jong is, droomt van die dingen. Dan heb je bepaalde ambities. Maar dan word je ouder en neemt het leven (soms) ’n heel andere wending. Ik mag van geluk spreken. Mijn ouders gaven me een prima opvoeding. Ze hebben mijn broer en mij er altijd toe aangezet veel te reizen, ook als jonge kids. Wij groeiden op met een brede kijk op de wereld, niet typisch Italiaans dus. Ik ben natuurlijk Italiaan, maar vooral wereldburger. Toen ik mijn architektuurstudies beëindigde, wilde ik eigenlijk geen gewone architekt worden, maar binnenhuisarchitekt. In de eerste plaats in Italië. Dus reisde ik het land rond en begon mensen te ontmoeten. Ik was helemaal niet voorbestemd om ontwerper te worden, maar ik heb het wel in die richting laten evolueren. Dat doet me denken aan mensen als Liza Minnelli. Die hadden hun talenten ontwikkeld, vóór ze geworden zijn wat ze wilden zijn. Bij mij heeft het nogal wat tijd in beslag genomen, maar mijn kreatief talent heb ik altijd gekoesterd, van kindsbeen af. Men wordt vaak een “extrapolatie” van wat men als kind was. Het resultaat van de “experimenten” uit mijn jeugd staat nu voor u.

Enig idee of uw werk Gianfranco Ferré zal overleven ?

Ferré : Ik ben nu 50, maar voel me amper 35. Ik bekijk het leven met een zeer jonge blik, elk facet van het leven.

Erfenis ? Ik ben nog maar halfweg. Het komt zelfs niet in me op in die termen over mijn werk te denken. Kom maar eens terug als ik 100 ben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content