Haardvuren zijn weer helemaal in. Voor elk hedendaags interieur is er nu een open vuur, gevoed door hout of gas, strak gelijnd en gehuld in een minimalistische mantel.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Kijk naar interieurreportages en je merkt weer overal haarden op. Ook in lofts en appartementen, waar het technisch gezien moeilijker is om een houtvuur in te bouwen. Maar technici en ontwerpers vonden een oplossing: de gashaard. Het eerste voorbeeld zou in het beroemde Londense designhotel The Hempel zijn gerealiseerd door Anouska Hempel. Interieurdesigner Jean De Meulder herbruikte dit idee voor het designrestaurant La Luna in Antwerpen, maar liet de gasvlammen dansen op een bed van witte keien: een frivole eyecatcher. Het contrast tussen de klassieke, gitzwarte haard, doorgaans van staalplaat, en de speelse vlammen op het keienvlak werd meteen een succes. We zijn amper enkele jaren verder en de gashaard lijkt volledig ingeburgerd in het moderne interieur.

De gashaard wakkert ook de belangstelling aan voor de traditionele houthaard die door de meeste moderne architecten strak wordt ontworpen. Van Hans Verstuyft selecteerden we een bijzonder geslaagd voorbeeld, een vrijstaande haard die de zithoek van de eethoek van een woning scheidt. Het vuur brandt in een ijzeren mand die onder het rookkanaal wordt geschoven. Dat vuur zorgt voor een archaïsch genot, want tot in de Middeleeuwen werden vuren, net als in een hut, in het midden van een ruimte gestookt. In de woning van Verstuyft krijgt de haard een soortgelijke centrale plaats toebedeeld.

Hij maakte van het rookkanaal bovendien een monumentale scheidingswand. Zo merk je hoezeer hedendaagse architecten zich weer aangetrokken voelen tot vuur. Maar niet overal kunnen houtvuren worden gebouwd. In een doorsnee flat of loft is dat technisch vaak onmogelijk, omdat het rookkaal ontbreekt. De gashaard biedt dus een volwaardige oplossing.

“Technisch gezien is het principe eenvoudig”, zegt de Drongense haardenbouwer Stefan De Puydt die het procédé perfectioneerde. “Het gaat eigenlijk om een convector die zelfs metersbreed kan worden uitgebouwd, afhankelijk van de grootte van het rookkanaal.” Dat is bij een klassieke haard ondenkbaar. “De gashaard wordt doorgaans aan de binnenkant afgewerkt met staalplaat, die warmt makkelijk op waardoor de haard vrij veel warmte afgeeft. Het is wel degelijk een extra verwarmingsbron die bovendien uiterst gebruiksvriendelijk is. Een druk op de knop volstaat om het toestel in te schakelen.” Met andere woorden, de gashaard is de ideale oplossing voor wie laat thuiskomt en er dan tegen opziet om met manden brandhout te sleuren. Het vuur vergt ook geen onderhoud. Dit verklaart waarom gashaarden steeds vaker hun entree maken in restaurants, hotels en zelfs kantoren. De gashaard is natuurlijk iets saaier dan een houtvuur, maar de vlammendans is toch een visuele attractie.

Technisch is er nog een voordeel. Een gashaard heeft een zeer geringe rookontwikkeling. “Die rook wordt ook eenvoudig weggetrokken,” zegt De Puydt, “desnoods met een ventilator die verstopt zit in de mantel.” Zo komen we weer terecht bij de vormgevers die de moderne vuren een royale plaats in het interieur geven. De moderne haarden zijn vrij imposant en hebben monumentale mantels of rusten op een breed bed.

Interieurarchitect Kurt Bruggeman ( Astra, Sint-Niklaas) ontwierp voor zijn eigen woning een gashaard waarvan het natuurstenen bed bedacht is als een zitbank. Zo kun je je op frisse dagen dicht bij het vuur nestelen. We zien ook geregeld dat de grote schouwboezems tegenwoordig gebruikt worden als projectiescherm voor de televisie. Gashaarden bieden dus vele mogelijkheden. Ze zijn ook vormelijk attractief. Ze kunnen niet alleen heel breed, maar ook hoog worden uitgebouwd. Voor de interieurzaak Donum in Hasselt realiseerde architect Bart Lens een gashaard die tot aan de zoldering reikt, aan de binnenkant bekleed met staal: een attractieve warmtebron.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content