Bart Bomans ontwierp een huis voor zijn ouders. Niet alleen heeft het een gespleten vorm, de dubbelrol zoon-architect dreef ook bijna een wig in de familieband. Bijna, want het resultaat van deze ongewone samenwerking is rijker dan na een louter professioneel contact.

De relatie tussen een architect en een opdrachtgever tijdens het ontwerpen en bouwen van een huis vraagt veel aandacht en energie. En nog meer als beide partijen ook nog eens familie zijn. Ernest en Vera Bomans vonden een perfecte locatie voor hun nieuwe huis en vroegen drie jaar geleden hun zoon, de Antwerpse architect Bart Bomans, het bouwproces voor hen te begeleiden. Door de vertrouwelijke band won het ontwerp aan kwaliteit. Maar anderzijds dreigden meningsverschillen de professionele relatie ook wat te vertroebelen: de architect werd dan weer de zoon die niet wilde luisteren en de opdrachtgevers weer de ouders die hun zin wilden doordrijven. Maar eind goed, al goed.

Vera Bomans: “Toen alle kinderen de deur uit waren, dachten we eerst aan verbouwen. De kleine slaapkamers konden voor andere doelen gebruikt worden, zoals een nieuwe badkamer met meer comfort. Eén logeerkamer kon volstaan voor vrienden of toekomstige kleinkinderen.”

Maar Ernest Bomans ontdekte een perceel in Schoten dat onbebouwd was gebleven: smal aan de voorkant en uitlopend op een breder stuk dat eindigt bij een beek met knotwilgen. Ernest: “De gemeente wilde dat het nieuwe huis net op de knik van het perceel zou komen te staan, dat zo in twee stukken opgedeeld zou worden. We hadden toen Bart al om advies gevraagd, en hij suggereerde om bij de gemeente om een afwijking van het stedenbouwkundige plan te vragen. Vreemd genoeg waren andere potentiële kopers nog niet op dat idee gekomen.”

De gemeente stemde in en de familie Bomans kocht de grond. Het nieuwe huis kon nu achteraan gebouwd worden. Met meerdere voordelen: meer privacy omdat het ver genoeg ligt van de openbare weg, en het behoud van de schitterende dreef met grote kastanjebomen (vroeger de toegangsweg naar het naburige landhuis), die nu het landschap vormt waarlangs je het huis nadert.

Zodra je de kastanjedreef oprijdt, zie je meteen dat de twee woonvolumes wat verdraaid staan ten opzichte van elkaar. Het achterste gedeelte, met keuken, eet-, slaap- en badkamer, staat parallel met de beek met knotwilgen, het voorste, met living en patio, kijkt uit op de grote grasvlakte met ligusterhaag.

Ernest Bomans: “We wilden zo min mogelijk niveauverschillen in het nieuwe huis. En mijn grootste wens ging in vervulling. Twee tuinen: een grote met imposante bomen, en een intieme naast de woonkamer, die er deel van lijkt uit te maken. Ook de binnentuin is gelinkt aan de woonkamer.”

Het tweede woonvolume staat in een hoek van 25 graden op het eerste. Zo kijk je in plaats van op de postmoderne villa van de buren uit op de grote tuin met de kastanjebomen, die vroeger een stukje was van het park dat paalde aan het naburige oude landhuis. In de hoek waar deze volumes samenkomen, zit een terras dat zowel deel uitmaakt van het in- als van het exterieur.

Door deze constructie ontstond er een wig die gebruikt wordt als toegang tot het huis. Die werd opgetrokken in glas, wat de twee volumes beter tot hun recht laat komen. En dat wordt nog eens geaccentueerd door de dakhelling van het achterste gedeelte, waaronder de logeerkamer ligt. De bruinrode handgevormde steen met grove structuur refereert aan de boomschors van de kastanjebomen.

De architect koos voor één materiaal voor de afwerking: het huis moet als een geheel worden ervaren. Bart Bomans: “Maar binnen werkte ik met twee materialen. Bij het binnenkomen zie je links de praktische, functionele zone met keuken, eet-, slaap-, bad- en tv-kamer, en rechts de comfortzone met woonkamer, terras en patio. Links opteerde ik voor een antracietgrijze vloer in polyuretaan, vaak gebruikt in een industriële omgeving. In de rechtse ‘warme’ zone ligt een houten vloer in stroken, op uitdrukkelijke wens van mijn ouders. Als je de glazen terrasdeuren opent, merk je dat de verschillende ruimtes op verschillende manieren met elkaar in verbinding staan. Je kan bijvoorbeeld van de woonkamer over het terras naar de keuken wandelen. Dat geeft een harmonisch gevoel.

De circulatie in de functionele zone gebeurt los van wanden en gevels. Je behoudt het zicht op de beek met knotwilgen als je van de ene ruimte naar de andere loopt. Op een andere manier is dat zicht er ook in de eetkamer. Door de hoogte van deze ruimte is het mogelijk om vanaf de verdieping-met-logeerkamer op het interieur neer te kijken. Dit geeft je een andere perspectief dan je – op ooghoogte – gewend bent. Een metalen trap verbindt hier de twee ruimten.

Door een muur en een blok worden de verdere ruimten opgedeeld. De kleine compacte keuken bevindt zich in een bijna gesloten kubus. Door een horizontale opening kijk je naar eetkamer en living; het contact met huisgenoten blijft, maar wat zich in de keuken afspeelt, wordt afgeschermd. En het uitzicht op de bloementuin is ook gegarandeerd.”

Ernest Bomans: “Het grote betonnen muurvlak, dat als een schijf in de ruimte staat, heeft een tegenovergestelde werking. Het zorgt er precies voor dat twee aparte ruimten, tv-hoek en eetgedeelte, optisch verbonden worden. Wat een groter ruimtegevoel geeft dan in het oude huis. De sobere maar krachtige meubels, een tafel van Le Corbusier in combinatie met stoelen van Vico Magistretti, benadrukken de architectuur van de ruimte.”

“Na de verhuizing heb ik mijn ouders wat meubeladvies verstrekt”, zegt Bart Bomans tot slot. “Het is aan hen om daar verder invulling aan te geven, zij nemen langzaam bezit van het huis dat ik voor hen heb ontworpen. Ik merk dat ik mijn ouderlijk huis nu weer meer ga bezoeken als zoon dan als architect.”

Marc Heldens / Foto’s Guy Obijn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content