Over kankers bij vrouwen circuleren heel wat wilde verhalen, vaak gevoed door doemberichten die om de haverklap in de media verschijnen. Wat is mythe en wat is realiteit ? We gingen te rade bij drie deskundigen.

Met vragen over kanker kunt u terecht bij de kankertelefoon van de Vlaamse Liga tegen Kanker op 075 150 151.

1. Roken, alcohol en frisdranken : grote boosdoeners ?

“Rookster krijgt vaker borstkanker”, titelden verscheidene kranten een jaar geleden. Althans vrouwen die binnen de vijf jaar na het begin van hun menstruatie en flink wat jaren na elkaar een pakje per dag zijn gaan roken. Waar het normale risico op borstkanker tien procent is, zou dat bij rooksters verdubbelen. Dat publiceerde een team Canadese artsen in het gezaghebbende medische tijdschrift The Lancet. Dat roken voor niets goed is, weten we ondertussen al. Maar of het risico op borstkanker erdoor verdubbelt ? Ons panel van deskundigen is alvast niet overtuigd. “Het zou kunnen dat roken het risico verhoogt”, zegt professor Marie-Rose Christiaens, coördinator van het multidisciplinair borstcentrum in het UZ Leuven. “Maar in welke mate dat zo is, weten we niet. Bovendien zijn er ook heel wat studies die duidelijk aantonen dat er helemaal geen verband is.”

Even voorbarig is het onrustwekkende bericht over frisdranken dat vorig jaar verscheen in het boek De Borstkankerplaag van arts Marleen Finoulst en oncoloog Jaak Janssens. Hoewel de meeste borstkankers zich manifesteren bij vrouwen ouder dan vijftig, zo stellen de artsen, wordt de aanleg bepaald in de puberteit. Dan zijn de borsten in volle ontwikkeling en dus gevoelig voor invloeden van buitenaf. Een grote consumptie van frisdranken in die periode zou leiden tot pieken in de concentratie van het hormoon insuline, dat een rol speelt in de borstontwikkeling. Meer frisdrank betekent dan meer insulinepieken en een verhoogd risico. Klinkt aannemelijk, maar ook hier maken onze deskundigen bezwaar. “Die stelling is absoluut niet bewezen”, stelt professor Marleen Temmerman, gynaecologe aan het UZ Gent. “Het is toch gevaarlijk elke mogelijke hypothese zomaar voor waar aan de mensen voor te schotelen. Dat zorgt alleen maar voor paniek in de gezondheidszorg.” “Natuurlijk”, vindt Christiaens, “is het niet slecht mensen te wijzen op dingen die ze zelf in de hand hebben. Frisdrank drinken is niet zo goed voor de gezondheid. Maar het is gevaarlijk de dingen te overdrijven. Dan krijg je situaties waarbij je mensen gaat beschuldigen : ‘Natuurlijk heb je nu borstkanker, je hebt immers altijd cola gedronken’.”

Alcohol is een andere zaak. Hierover is de medische wereld het ondertussen eens : het gebruik van alcohol verhoogt het risico op borstkanker gevoelig. Temmerman : “Een grote studie in The British Medical Journal bevestigde het onlangs : vrouwen die drie à vier glazen alcohol per dag drinken, verhogen hun risico op borstkanker met dertig procent. Meteen wel een kanttekening : dit betekent niet dat je dan veertig procent kans hebt op borstkanker in plaats van tien. Wel dat je van een frequentie van tien vrouwen met borstkanker op de honderd naar dertien op de honderd gaat, dus drie meer op honderd vrouwen. Je moet altijd opletten met die overdonderende cijfers. Anderzijds zouden één à twee glazen alcohol per dag dan weer goed zijn voor het hart en de bloedvaten. Het is dus erg dubbel om hierover advies te geven. Alsof je de mensen moet laten kiezen tussen borstkanker of een hartinfarct. Mijn advies is gewoonlijk : gebruik je gezond verstand !”

2. Rode bieten, broccoli en groene thee.

Over voeding en kanker bestaan veel verhalen. Zo denken heel wat mensen dat rode biet, broccoli en groene thee bescherming bieden. Hoe hardnekkig die overtuiging ook is, volgens professor Caroline Weltens, radiotherapeute aan het UZ Leuven, is het een fabel. “Er is nooit bewezen dat deze of andere groenten en fruit het risico op kanker verminderen. Wel wordt aanvaard dat veel vet slecht is voor borstkanker. Maar stel nu dat je duizend vrouwen vindt die veel vet eten en je merkt dat ze meer kanker hebben. Dan weet je nog niet of dat komt door te veel vet of juist te weinig groenten en fruit te eten. Het is erg moeilijk om over voeding en kanker iets te zeggen. Je kunt dat amper bestuderen : hoe meet je het effect van één voedingsproduct ? Je kunt mensen bezwaarlijk een tijdlang maar één iets laten eten.”

“Wel is duidelijk dat obesitas de kans op de ontwikkeling van borstkanker verhoogt”, vult Christiaens aan. “Obesitas heeft uiteraard ook dikwijls te maken met bepaalde leef- en eetgewoonten en weinig beweging. Recent Nederlands epidemiologisch onderzoek heeft aangetoond dat voldoende lichaamsbeweging het risico op borstkanker verlaagt.”

3. ‘Het zit in de familie’

Is borstkanker erfelijk ? Dat is een moeilijk punt. Veel vrouwen slaan in paniek wanneer een andere vrouw in hun familie de ziekte krijgt. Ook redeneren veel mensen : “Mijn oom heeft prostaatkanker, mijn moeder darmkanker en nu heb ik borstkanker. Het zal wel erfelijk zijn.” Die laatste mythe kunnen we meteen ontzenuwen : die verschillende kankers hebben niets met elkaar te maken. En zelfs bij borstkanker is de erfelijkheidsfactor relatief. Christiaens : “Slechts bij tien procent van de vrouwen met borstkanker speelt een erfelijke factor mee. En het is niet omdat iemand in de familie er een heeft, dat die kanker in die familie erfelijk is. Het toeval is veel frequenter dan de erfelijkheid. Het is dus niet uitzonderlijk dat in een grote familie meerdere vrouwen borstkanker hebben zonder dat die kankers iets met elkaar te maken hebben.”

Weltens : “Maar als je een borstkankergen bezit, dan heb je wel tachtig procent kans de ziekte effectief ook te ontwikkelen. Dat kun je laten testen onder strikte voorwaarden. Zo moeten al enkele eerste- of tweedegraads verwanten zijn aangetast. Bij een positieve test kunnen vrouwen overwegen de twee borsten preventief te laten wegnemen. Anderen kiezen voor een erg doorgedreven opvolging met elke zes maanden een klinisch onderzoek en een mammo-echo om het jaar. Soms is er ook een verhoogd risico op eierstokkanker. Bij deze dames wordt het wegnemen van de eierstokken overwogen en blijft levenslange gynaecologische opvolging noodzakelijk.”

4. ‘Radiotherapie maakt radioactief’

“Dat is een groot misverstand”, stelt Weltens. “De stralen gaan dwars door je lichaam, maar wanneer je de bestralingsmachine stopt, blijft er geen radioactiviteit meer achter. Er is één uitzondering : soms dienen we de stoffen toe via een pil met radioactief jodium voor de schildklier. Dan heb je wel een tijdje radioactiviteit in je lichaam, maar je blijft in een geïsoleerde kamer. De wetten hierover zijn streng : eenmaal je uit die kamer komt, ben je voor niemand in je omgeving nog een gevaar. Jammer genoeg beseffen de mensen dat niet altijd. Het gebeurt dat patiënten die bestraald geweest zijn, niet meer welkom zijn bij hun familie.”

“Er heerst ook veel verwarring tussen radio- en chemotherapie. Patiënten vragen vaak of hun haar zal uitvallen door bestraling op hun borst. Dat is niet zo, de bestraling werkt alleen plaatselijk en je kunt alleen daar nevenwerkingen hebben. Bij chemo denken mensen vaak dat de kuur die ze krijgen niet goed werkt wanneer hun haar niet uitvalt. Nevenwerkingen hebben echter enkel te maken met de soort chemo, niet met de sterkte ervan. Ook wil een zware chemo niet zeggen dat je een erge kanker hebt. ‘Zwaar’ of ‘licht’ heeft enkel te maken met de manier waarop een bepaalde therapie wordt verdragen.”

5. ‘Krijg ik baarmoederhalskanker als ik vrij met een kankerpatiënt?’

Temmerman : “Absoluut niet. Kanker is niet besmettelijk. Maar baarmoederhalskanker wordt wel bijna altijd veroorzaakt door het papillomavirus (HPV), dat effectief wordt overgedragen door geslachtsverkeer. Vrouwen die veel wisselende partners hebben, of vrijen met mannen die veel seksuele contacten hebben, lopen daarom een groter risico. Vooral een slechte seksuele hygiëne speelt een belangrijke rol. Maar je moet ook dat meteen relativeren : het is niet omdat je het virus hebt, dat je de ziekte krijgt. Er is veel kans dat het virus helemaal niets doet. Die kanker komt over het algemeen zeer weinig voor (4,9 procent van alle nieuwe kankergevallen bij vrouwen in Vlaanderen, IR) en kan zeer vroeg ontdekt worden. Het proces dat echt tot kanker leidt, neemt bovendien tien jaar in beslag. Roken versnelt dat wel en verhoogt de kans dat het virus effectief tot die kanker leidt.”

Om eventuele aantasting van de baarmoederhals na te gaan, gaan we regelmatig bij de dokter voor een uitstrijkje. Over de vraag hoe frequent dat moet gebeuren, bestaat heel wat discussie. Vroeger werd aangeraden elk jaar een uitstrijkje te laten nemen. Maar tegenwoordig zijn artsen het erover eens dat één keer om de drie jaar voldoende is. “Wat we nu stellen, is binnen één à twee jaar na het eerste seksuele contact, dan nog eens een jaar later en vervolgens om de drie jaar als er geen problemen zijn”, verduidelijkt Temmerman. “Wat natuurlijk niet betekent dat je niet elk jaar voor een algemeen gynaecologisch onderzoek naar de dokter kunt gaan. En vrouwen die door hun seksueel gedrag een verhoogd risico hebben, kunnen misschien beter wel wat frequenter een uitstrijkje laten nemen.” In de toekomst zou het kunnen dat die uitstrijkjes helemaal overbodig worden. Er is immers een vaccin tegen baarmoederhalskanker in de maak. Het vaccin zou vooral nuttig kunnen zijn in ontwikkelingslanden, waar de kanker door onbeschermd geslachtsverkeer meer voorkomt. Maar het duurt nog wel even vooraleer de commercialisering ervan op grote schaal een feit is.

6. ‘Ik heb mijn borst gestoten. Krijg ik nu kanker?’

“Niets wijst erop dat je daardoor borstkanker krijgt”, stelt Christiaens. “Het gebeurt wel dat mensen die hun borst gestoten hebben daarmee naar de dokter gaan, en dat die een tumor ontdekt die er al jaren zat. De pijn trekt de aandacht naar die borst maar is geen oorzaak van kwaadaardigheid.”

Over de vraag of je die tumor door borstzelfonderzoek had kunnen ontdekken, zijn de deskundigen formeel : in tegenstelling tot wat de campagnes hierover beweren, heeft zo’n zelfonderzoek weinig zin. Christiaens : “Iemand die haar borsten regelmatig controleert, heeft niet meer overlevingskansen dan een ander. Het is erg moeilijk iets te ontdekken door te voelen, zelfs voor geoefende doktershanden. Zeker in een vroeg stadium heeft het weinig zin. Je kunt tumoren overigens dikwijls beter zien dan voelen, door een huid- of tepeltrekking bijvoorbeeld. Maar die campagnes zijn wel nuttig om vrouwen bewust te maken dat ze borstkanker kunnen krijgen. Dat ze dus niet wachten tot hun 75ste om voor de eerste keer een mammografie te laten doen.”

“Vanaf een bepaalde leeftijd is een gynaecologisch onderzoek de gelegenheid om een correct borstonderzoek te laten uitvoeren. Bij vrouwen tussen veertig en vijftig raden we om het anderhalf jaar een mammo- en echografie aan en daarna om de twee jaar een mammografie, als er tenminste geen verhoogd risico is. Iemand die al eens een tumor had in de borst, in die regio voor andere aandoeningen is bestraald of bij wie de erfelijke factor speelt, komt beter regelmatiger op controle.”

7. Vrouwelijke hormonen en borstkanker

Oestrogenen spelen een belangrijke rol bij borstkanker. Hoe langer je eraan wordt blootgesteld, hoe hoger je kans die kanker te ontwikkelen. Daarom lopen vrouwen die hun eerste maandstonden kregen op jonge leeftijd of pas laat in de menopauze gingen, een hoger risico. Ondertussen is ook bewezen dat hormonale substitutiepreparaten in de menopauze de kans op borstkanker met dertig procent verhogen. Toen dat in juli 2002 bekend werd na een uitgebreide Amerikaanse studie van het Women’s Health Initiative, ontstond nogal wat commotie. “We mogen die factor niet verwaarlozen”, vindt Temmerman. “Maar je moet ook realistisch zijn. Veel vrouwen die na die hetze abrupt zijn gestopt met de therapie, voelen zich nu erg ongemakkelijk : ze hebben last van zweetaanvallen, slapeloosheid, een droge vagina en dergelijke. Zijn ze dan kwalitatief gezien beter af ? Je moet die dingen afwegen. Soms neem je dat verhoogd risico er gewoon bij. Vroeger kenden artsen de risico’s eigenlijk ook al, maar toen waren ze er nog van overtuigd dat het middel ook erg goed was voor de preventie van cardiovasculaire aandoeningen. In nieuwe studies is nu aangetoond dat dit niet zo is. Wel beschermt de therapie nog steeds tegen osteoporose en vooral tegen ongemakken tijdens menopauze. Ze is dus wel het overwegen waard. Bovendien is het verhoogde risico even groot als bij regelmatig alcoholgebruik. Maar dat laatste wordt niet meteen als een probleem gezien.”

Van de pil is dan weer niet zeker dat die het risico op borstkanker vergroot. Temmerman : “Er zijn studies die aantonen dat dit zo is, terwijl andere dat weer tegenspreken. Vergeet ook niet dat het gaat over epidemiologische studies die worden gedaan bij vrouwen van vijftig die nu borstkanker hebben en waarbij wordt geïnformeerd naar hun pilgebruik van 25 jaar geleden. De pillen van toen zijn qua samenstelling niet te vergelijken met die van nu. Je moet jonge meisjes dus niet meteen op stang jagen hierover. Maar het is wel eerlijk om te zeggen dat er mogelijk een lichte verhoging van het risico kan zijn.”

Omgekeerd is het ook zo dat sommige factoren de gevoeligheid voor borstkanker kunnen verminderen. Temmerman : “Een vroege eerste zwangerschap vermindert het risico vermits je borstklierweefsel uitrijpt en je daarna minder gevoelig bent voor oestrogenen. Het feit dat we tegenwoordig gemiddeld op 29 ons eerste kind krijgen in plaats van op 22 vroeger, speelt zeker een rol in het frequenter voorkomen van borstkanker. Vrouwen die nooit kinderen krijgen, lopen dus ook meer kans. Verder is ook borstvoeding geven goed, omdat je dan geen oestrogenen aanmaakt. Die periode moet wel lang genoeg zijn om een merkbare invloed te hebben. Als je het maar zes weken volhoudt, zoals wij hier, maakt het niet zoveel uit. Het zou wel een reden kunnen zijn waarom vrouwen in ontwikkelingslanden, die verschillende keren in hun leven een jaar lang de borst geven, merkbaar minder borstkanker ontwikkelen.”

8. Vrouw zijn

Natuurlijk heeft het zin vrouwen tips te geven : beweeg veel, eet weinig vet, drink weinig alcohol, begin vroeg aan kinderen en geef ze zo lang mogelijk borstvoeding. En toch mogen we die externe factoren niet overroepen, vinden de deskundigen. Christiaens : “Het wordt eigenlijk weinig gezegd, maar het grootste risico wordt bepaald door het feit dat je vrouw bent. Borstkanker bij mannen is zeer zeldzaam, één man voor tweehonderd vrouwen ongeveer. Alle externe factoren zijn maar kleine of matige risicofactoren. Je kunt als vrouw met al die factoren rekening houden, en toch de ziekte krijgen. Het is dus erg onvoorspelbaar.”

Wat niet betekent dat we geen aandacht moeten schenken aan het feit dat borstkanker meer voorkomt dan vroeger, vindt Temmerman. “Er moet een gefundeerd onderzoek naar komen. Welke rol speelt het milieu, onze voeding ? Dat weten we niet. Mensen willen hierover een pasklaar antwoord, maar dat kunnen we niet geven. Wat je wel kunt zeggen, is dat het een combinatie van factoren is die speelt en die te maken heeft met onze manier van leven. Roken, drinken, hormoongebruik, weinig kinderen, tel het allemaal samen en je ziet de kans op borstkanker toenemen. Maar je moet ook het hele plaatje schetsen : vertel vrouwen dat ze hun risico kunnen verminderen door vroeg aan kinderen te beginnen, lang borstvoeding te geven. Maak werk van een vrouwvriendelijke werkomgeving : zorg voor voldoende crèches, ouderschapsverlof en kansen op de arbeidsmarkt. Dan zullen vrouwen al minder geneigd zijn hun kinderwens uit te stellen omwille van hun job. Hier begint natuurlijk een andere discussie, maar er hangen wel veel gezondheidsaspecten aan vast.”

Tekst Ine Renson

Marleen Temmerman : “Het is gevaarlijk elke mogelijke hypothese zomaar voor waar aan de mensen voor te schotelen. Dat zorgt enkel voor paniek.”

Caroline Weltens : “Er is nooit bewezen dat groenten en fruit het risico op kanker verminderen.”

Marie-Rose Christiaens : “Slechts bij tien procent van de vrouwen met borstkanker speelt een erfelijke factor mee.”

Caroline Weltens : “Het gebeurt dat patiënten die bestraald geweest zijn, niet meer welkom zijn bij hun familie, terwijl ze absoluut geen gevaar vormen.”

Marleen Temmerman : “Vrouwen die veel wisselende partners hebben, of vrijen met mannen die veel seksuele contacten hebben, lopen een groter risico.”

Marie-Rose Christiaens : “Iemand die haar borsten regelmatig controleert, heeft niet meer overlevingskansen dan een ander. Het is erg moeilijk iets te ontdekken door te voelen.”

Marie-Rose Christiaens : “Het grootste risico wordt bepaald door het feit dat je vrouw bent. Borstkanker bij mannen is zeer zeldzaam, één man voor tweehonderd vrouwen ongeveer.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content