GELUK VALT NIET UIT DE LUCHT

Kea, de slimme papegaai, is één van de tien vogels die de weg wijzen naar meer geluk. Zijn sleutel is : uitproberen, nieuwsgierig blijven.

Geluk is een levenshouding, en jong geleerd is oud gedaan. Ouders kunnen kinderen stimuleren in de eeuwige zoektocht naar geluk, en omgekeerd. Leo Bormans, ambassadeur van geluk, schreef een voorleesboek met tien verhalen waarin bontgevederde vogels ons de weg wijzen.

Een van mijn dochters (5) vertoont hamstergedrag. Sinds kort verzamelt ze naar eigen zeggen diamanten. Tientallen vindt ze er, op de oprit, in de tuin. Ze glinsteren, de stukjes glas en steen die ze opraapt. Haar schatten bewaart ze in doosjes. Hoe kleiner het doosje, hoe groter haar geluk. Haar verzamelgedrag werkt grote mensen op de zenuwen, maar daar trekt ze zich geen moer van aan. Ze ziet dingen die ik al lang niet meer zie, en die haar gelukkig maken.

Kinderen hebben oog voor detail, kijken onbevangen naar de wereld om zich heen en appreciëren die. Het is één van de tien boodschappen die verscholen zitten in het boek Geluk voor kinderen van Leo Bormans. In tien ‘parabels’ spelen evenveel felgekleurde vogels, schitterend geïllustreerd door Sebastiaan Van Doninck, de hoofdrol. Kaketoe krijgt een lesje in nederigheid en ervaart dat hij zonder de ‘andere’ niet kan overleven, Branta de gans leert veerkracht ontwikkelen door mee op kop te vliegen en Dipper – de Engelse naam voor waterspreeuw – leert zichzelf aanvaarden zoals hij is. Hoewel hij een kleine vogel is met weinig kleuren en een korte staart, kan hij vliegen onder water en lekkere garnalen vangen. “Elke vogel verzeilt in een probleemsituatie en lost die op door iets positiefs te doen, vaak met de hulp van anderen. Ik koos voor bestaande vogels, met echte karaktertrekken. Ze zijn universeel, net als de onderwerpen van mijn boeken.”

Leo Bormans, ex-hoofdredacteur van Klasse en auteur van The World Book of Happiness, reist al jaren de wereld rond. Hij is een handelsreiziger in geluk, en iedereen wil het hebben, aanraken, voelen. Ook in dit voorleesboek is het de bedoeling dat kinderen tussen pakweg 4 en 12 jaar samen met een voorlezer kennismaken met begrippen uit de positieve psychologie, de nog jonge wetenschap die geluk onderzoekt. De tien ‘sleutels tot geluk’ waaraan de verhalen zijn opgehangen, komen uit het wereldwijde onderzoek Action for Happiness van de gewezen Britse hoogleraar economie Richard Layard (London School of Economics). Om de begrippen te kaderen, introduceert Bormans de letterwoorden ‘Droom Geluk’ (naar Great Dream), waarbij elke letter staat voor één basishouding die de voorwaarde schept om gelukkiger te zijn, zoals ‘relaties’, ‘geven’, ‘emoties tonen’ en ‘jezelf zijn.’

U gelooft rotsvast in die wetenschap van de positieve psychologie. Kun je geluk wel wetenschappelijk ontrafelen ?

Leo Bormans : Het is geen kwestie van geloof. Het is een wetenschap, gebaseerd op cijfers en onderzoek. Ze is nog recent, maar ondertussen zijn er wereldwijd drieduizend professoren mee bezig. De psychologie heeft zich honderd jaar beziggehouden met het bestuderen van wat mensen ziek, ongelukkig of schizofreen maakt, maar de meeste mensen zijn best gelukkig, alleen is nooit onderzocht waarom. Toen ik met het World Book of Happiness startte, stootte ik op al die nieuwe kennis. Vorig jaar lieten we met de KU Leuven zevenduizend mensen een maand lang kleine positieve interventies ondernemen ; we zagen dat die wel degelijk effect hadden. Dit voorleesboek is ook een voorbeeld van een kleine, positieve interventie. Mensen die regelmatig voorlezen voor hun kinderen zijn zelf gelukkiger en maken hun kinderen gelukkiger. Zet die televisie dus voor één keer uit, kies een rustige omgeving in een positieve sfeer en ga de dialoog aan met je kinderen. Zo creëer je een warm en veilig nest.

Moeten we kinderen nu ook al leren om gelukkig te zijn ?

(kordaat) Ja. Al kunnen wij vaak meer van hen leren dan zij van ons. Onlangs zat ik in een debat met de topman van het katholiek onderwijs. Het doel van onderwijs is onderwijs, zei hij. Ik vond dat een heel rare stelling. Het doel van onderwijs is gelukkige kinderen te vormen, antwoordde ik. Dat heeft niets te maken met kinderen verwennen of pamperen, maar met doelen stellen, ze veerkrachtig maken, hun gevoelens leren uiten. Gelukkige kinderen zijn in ieder geval creatiever en pesten minder. Elk vak zou doordrongen moeten zijn van een vooruitgangsoptimisme en geloof in de creatieve kracht van kinderen. Wetenschap staat voor nieuwsgierigheid, ontdekken, oog hebben voor details en verbanden zien. Nu, gelukkige kinderen krijg je alleen dankzij inspirerende en gelukkige leraren in gelukkige scholen. Kinderen zijn zeer goede imitatoren. Ze doen wat jij doet. Als je elke dag vloekt tegen je kind, dan vloekt het terug.

Is geluk volgens u meetbaar ?

Ja, deels toch. Je kunt mensen vragen hoe ze zich voelen en daar statistici op loslaten. Natuurlijk is dat subjectief, maar pijn is dat ook. Op basis van dat hele subjectieve gevoel van pijn en onbehagen slikken we 800.000 pillen per dag. Het is niet omdat geluk een subjectief gevoel is dat je er niets mee kunt aanvangen. Ik spreek op congressen waar ook universiteitsprofessoren over geluk spreken, dat zijn wetenschappers. Ik ben geen goeroe die het licht heeft gezien, maar een journalist zoals u, die dingen onderzoekt.

De rol van geld in onze zoektocht naar geluk is overschat, blijkt uit onderzoek. Kunnen we op dat vlak iets leren van kinderen ?

Bij de boekvoorstelling in Nederland waren er zeventig kinderen. Journalisten vroegen wat hen gelukkig maakt. Geen enkel kind somde iets materieels op, maar wel : voetballen met papa, op blote voeten door het gras lopen,… Maar als je een kind vraagt wat het wil ‘hebben’, dan weet het meteen welke Wii – spelcomputer het wil hebben. Eén kind vatte alles samen in één zin : “Met papa naar de carwash gaan.” Het stelt een doel, wil iets avontuurlijks doen, maar wel samen met papa, die hem veilig door dit avontuur vol wind en zeepsop zal loodsen. Ooit wil ik een boek maken waarin kinderen aan volwassenen uitleggen hoe die laatste gelukkig kunnen worden.

Kinderpsychiater Peter Adriaenssens zegt in het World book of Happiness : “Geluk begint wanneer ouders besluiten je te verwekken. Maar kies niet voor kinderen om de familiezaak over te nemen of om de gemiste sportkansen van jezelf te realiseren.” In welke mate bepalen of verknoeien ouders het geluk van hun kinderen ?

Ouders denken vaak dat geluk iets voor later is. ‘Laat ons nu heel hard werken en dan zullen onze kinderen later gelukkig zijn’, terwijl ze onvoldoende beseffen welke enorme kansen ze verloren laten gaan tijdens die eerste schooldag, die eerste vakantiedag, zwemmen met de kinderen… Ze vergeten te leven in het hier en nu. Ik zie jammer genoeg veel ouders die geen plezier beleven aan het ouderschap.

Ik was vroeger een weekendpapa en miste veel ‘mooie momenten’. Nu ben ik echt aanwezig, breng hen elke dag naar school, voed hen op, in goede en in kwade dagen.

Dan krijg je enorm veel terug. Ik praatte onlangs met een vader en die kende de naam niet van de juf van zijn kinderen. Onvoorstelbaar, toch ? Je vertrouwt je kinderen vijf dagen per week toe aan iemand wiens naam je zelfs niet kent, omdat je zo druk bezig bent met jezelf en je carrière. Sommige ouders creëren ook een onhaalbaar verwachtings- patroon : ‘Jij moet de beste voetballer worden.’ Er is niets mis mee met het lichtjes aanmoedigen van kinderen – om bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen – maar forceer hen niet in een bepaalde richting. Positieve psychologie is opgebouwd rond drie opvoedingspijlers. Eén : competentie. ‘Ik geloof in jou.’ Als je een kind leert fietsen, zeg je : ‘Yes you can, ik laat je los nu.’ Hoe vaak zeggen we niet : ‘Pas op.’ Twee : autonomie. ‘Je mag iets autonooms doen.’ Autonomie staat haaks op controle. Een werknemer die voortdurend wordt gecontroleerd, is nooit gelukkig. Drie : connectie of verbondenheid. Mensen die samen iets ondernemen, zijn in de regel gelukkiger. Angst, daarentegen, is een heel goede voorspeller van ongelukkig worden, net zoals geen woorden vinden om je emoties uit te drukken. De derde ongeluksbrenger is perfectionisme, het niet kunnen leven met het imperfecte. Leer je kind dat het fouten mag maken, als het er nadien iets uit leert.

In uw voorwoord schrijft u : ‘Je levensomstandigheden bepalen maar een relatief klein stuk van je geluk. Een positieve houding is veel doorslaggevender.’ Je zal maar geboren worden in een vluchtelingkamp in Syrië of bij de allerlaagste kaste in India…

Ik kom in zulke landen, hè. Vorig jaar gaf ik een lezing aan een Arabische universiteit in Beiroet, tussen twee bomaanslagen door. Driehonderd mensen volgden er een cursus positieve psychologie. Ik heb nog nooit zulke optimistische mensen ontmoet. Het slechtst mogelijke wat we kunnen doen, is angst hebben, vertelden ze mij. Deze mensen worden voortdurend uit hun comfortzone gerukt, maar daardoor leren ze ook enorm veel bij.

Eén van de tien verhaaltjes gaat over ‘geven’, zonder er iets voor terug te willen. Dat lijkt me een hele uitdaging, voor jong en oud.

In onze maatschappij ligt de klemtoon op hebben en consumeren ; we denken steeds dat kinderen graag cadeautjes krijgen, maar eigenlijk geven ze even graag : iets knutselen voor mama of papa, een tekening maken, helpen koken, de auto wassen met opa,… Tijd besteden met iedereen is ook een vorm van geven. Als volwassene kunnen we (weer) leren dat we gelukkiger worden door te geven dan door te krijgen.

Wees uzelf, ook daar scoren we niet goed in. Op het einde van de rit antwoorden mensen op een palliatieve eenheid op de vraag wat ze anders hadden willen doen, het meest : ‘Ik had mijn eigen leven moeten leiden, en niet dat van een ander. ‘

We kunnen onszelf die spijt besparen door regelmatig te reflecteren wie we zijn en willen worden. Zo word je vanzelf gelukkiger. Geef je kind ook van jongs af aan de boodschap dat het goed is zoals het is, dat iedereen uniek is en het dus geen zin heeft om te vergelijken. Maar soms maken wij, volwassenen, het kinderen wel heel moeilijk. Onlangs zag ik een reportage van ouders die hun kind van elf een make-over gaven – dan zeg je : ‘Door je te restylen, zal je meer vriendjes hebben.’ Verschrikkelijk ! Zo creëer je meisjes die zeggen dat ze later een borstcorrectie willen, terwijl ze nog helemaal geen boezem hebben. We moeten leren onszelf te aanvaarden, maar hoe doe je dat met die zondvloed aan reclameboodschappen en programma’s die alleen over de ‘buitenkant’ gaan ?

Roep een commissie in het leven die zulke programma’s kan verbieden ?

Die commissie is elke ouder zelf. Kijk er samen naar en zeg hoe beschamend je het vindt. Als we programma’s als Hotter than my daughter als ‘het nieuwe normaal’ gaan zien, zijn we ver van huis. Geluk is vandaag overal te koop, althans zo wordt ons voorgespiegeld. Koop onze shampoo, en je bent gelukkig. Onzin, natuurlijk.

Geluk lijkt me soms overroepen. Een kind mag toch eens ongelukkig zijn ? Het leven is nu eenmaal niet elke dag een feest.

Tuurlijk. Ik word soms afgeschilderd als een idealist, maar ik zeg in wezen hetzelfde als psychiater Dirk De Wachter. Ongeluk moet je ook aanvaarden, een kind mag zeker eens ongelukkig zijn. Nu, ik ken veel mensen die pech hebben en toch gelukkig zijn, en zeer veel mensen die geen pech hebben in het leven, en toch ongelukkig zijn. Natuurlijk kun je niet elke dag al fluitend door het leven gaan, maar er is wel een deeltje maakbaar geluk, en dat kun je beïnvloeden bij je kinderen, bij jezelf of je partner. Het is de manier waarop je naar de dingen kijkt en actie onderneemt, je gedrag aanpast. Durf te geven, ga relaties aan met mensen, stel doelen, probeer nieuwe dingen uit.

Nieuwsgierigheid is een grote voorspeller voor geluk, zegt de positieve psychologie. Ook op dat vlak kunnen we wellicht nog iets opsteken van kinderen ?

Kinderen zijn heel nieuwsgierig en proberen altijd nieuwe dingen uit. Kijk naar kinderen die leren skaten. Ze geven niet op omdat ze per se dat nieuwe trucje willen kunnen. Ik zou kinderen op school niet alleen beoordelen op basis van hun resultaten, maar ook op basis van welke slimme vragen ze stellen. En waarom staat er op een rapport nooit : ‘Hij is grappig’. Een goede leraar, verkoper of copywriter, kent de positieve kracht van humor.

DOOR SAM DE KEGEL

“Kinderen zijn zeer goede imitatoren. Ze doen wat jij doet. Als je elke dag vloekt tegen je kind, dan vloekt het terug”

“Gevraagd naar wat hen gelukkig maakt, somde geen enkel kind iets materieels op. Wel : voetballen met papa, op blote voeten door het gras lopen…”

“Vergelijken heeft geen zin. Zo creëer je meisjes die zeggen dat ze later een borstcorrectie willen, terwijl ze nog geen boezem hebben”

“Angst is een goede voorspeller van ongelukkig worden, net als geen woorden vinden voor je emoties en perfectionisme”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content