Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple (163), wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : bourgogne (1).

Bourgogne : ‘klein maar fijn’ zegt men. De wijngaarden zijn inderdaad uiterst verknipt maar de prijzen van de wijnen toch dermate stevig dat een normaal ‘huishouden met knecht’ gemakkelijk kan leven van een wijngaard van vijf hectare, een grote tuin, in een gewone gemeentelijke appellation zoals Gevrey-Chambertin. Wijndomeinen groter dan tien hectare zijn zeldzaam. Denk maar aan de beroemde vijftig hectare van Clos-Vougeot waarvoor meer dan zeventig eigenaars tekenen. Alles samen zijn er 3500 individuele, voltijdse wijndomeinen die werken op driekwart van de 24.000 appellation-wijngaarden. Het andere kwart wordt bewerkt door groothandelaars en deeltijdse druivenkwekers.

Bourgogne verkoopt goed en daardoor denken velen dat ook de wijn goed is. Dit mede door de mythe van de ‘onovertroffen pinot noir-wijn’ die als monocépage-wijn inderdaad soms verrassend excellent uit de hoek kan komen. Maar meestal is bourgogne miserie, kommer en kwel. Enkele jaren geleden somde enoloog-auteur Guy Renvoisé, niet de minste, de oorzaken op van “le déclin des vins de Bourgogne“, een 20 jaar durende regressie van de kwaliteit in Bourgogne. Hier zijn ze.

. Het overmatig gebruik van kunstmeststof, vooral kalium, waardoor weliswaar het rendement verhoogt maar waardoor de aromatische expressie en de frisse zuurheid verdwijnen.

. Het massaal aanplanten van productieve clones, vooral de pinot droit die wat minder handenarbeid vraagt, en die nu, omdat zijn reputatie zo slecht is, verhullend pinot à port érigé wordt genoemd.

. En nog samen met een overvloed van chemische onkruidverdelgers en lakse snoeipraktijken : zo komt het dat men courant de rendementen laat uitstijgen boven de 40 hectoliter per hectare, terwijl algemeen geweten is dat pinot noir-druiven dan geen delicate, fijne en expressieve wijnen meer kunnen geven.

. De te doorgedreven ontbossing op de hoger gelegen percelen waar druiven niet voldoende kunnen rijpen en waardoor op de hellingen bodemerosie dreigt en verandering van microklimaat.

. En verder : de extreme miniaturisatie van de percelen, die meebrengt dat de volumes te klein worden om nog goede wijn te kunnen maken : een goede stoofpot kan men niet bereiden voor één persoon.

. De ‘cuveertijd’ die er moet voor zorgen dat de kleur van de schillen in de gistende wijn overgaat, wordt te kort genomen. En dan de wereld maar wijsmaken dat pinot noir-wijn geen kleur moet hebben…

. En natuurlijk, last but not least, de suikerpot waarmee het alcoholgehalte wordt opgedreven, al dan niet voorafgegaan in de wijngaard door aanzuren op de versgeplukte druiven. Zo wordt het aanzuren een ‘agronomische’ ingreep en is het aansuikeren een ‘oenologische’ ingreep. Nochtans verbiedt de wet het samen toepassen van beide ingrepen als oenologische correcties : terecht gaat de wet ervan uit dat de zon niet tegelijk te veel en te weinig kan schijnen op hetzelfde moment. (Tekort aan zuur is een gevolg van te veel zon en tekort aan alcohol voor te weinig.)

Toch blijft Bourgogne goed verkopen. Het ligt voor snelle wagens op enkele uren rijden van Parijs op weg naar de Azurenkust en naar de skioorden. België, Duitsland en Zwitserland, landen van traditionele kopers, met sterke munten, en waar bovendien graag met gereed geld wordt betaald, liggen ook vlakbij. Gedurende de laatste honderd jaar kregen de meeste gemeentenamen de naam van hun meest prestigieuze cru aangeplakt : Gevrey-Chambertin, Aloxe-Corton, Chambolle-Musigny, Vosne-Romanée, Chassagne-Montrachet en noem maar op. Hierdoor kregen de eenvoudige wijnen van gemeentelijke appellations voor oningewijden een glans van ‘het beste’. Andere verkoopbevorderende argumenten zijn de vele prachtige wijnkelders waar ruim geproefd kan worden, en de groeiende falanx van jonge, goede nieuwe wijnmakers.

Gevrey-Chambertin 1999, Delhaize

Een ‘gewone’ gemeentelijke appellation (18.000 hl in 2001) die dus met Chambertin niets te maken heeft. Het is een wijn, élevé en mis en bouteille door de zorgen van Delhaize. Hiermee geven we een duurdere wijn een kans.

In het glas komt een goede kleur met zachte rijpheid en de neus heeft wat diepte, met moeite kan men iets ontwaren van karakteristieke viooltjes. De smaak is wat hoekig stevig, met goede structuur en lengte. Moet nog wat versmelten. (Delhaize : 18,9 euro.)

Bourgogne Passetoutgrain 2001, Reine Pédauque

Passetoutgrain (51.000 hl in 2001) mag komen uit het gehele bourgognegebied en moet gemaakt zijn van minstens een derde pinot noir-druiven en de rest in gamay.

Heel lichte kleur van frisse rosé en een simpele lichte fruitneus. De smaak is dun en zuur. Heeft met bourgogne of goede wijn niets te maken. (Carrefour : 5,18 euro.)

Marsannay 2000, Delhaize

Een gemeente vlak ten zuiden van Dijon, het begin van de Côtes de Nuits. Vroeger vooral bekend om zijn roséwijn maar vanaf 1987 ook een appellation voor rood en wit. Een lichtgetaande, haast rosékleur en een vreemde alcoholische neus met zelfs een toets van gekookt. De smaak is dun en kort en zuurdominant. Niet herkenbaar als bourgogne. (Delhaize : 7,29 euro.)

Bourgogne Hautes-Côtes de Nuits 2000, Les Vignerons des Monts de Bourgogne

Wijn uit het hinterland van de Côtes en ook van hoger gelegen percelen, vooral in de gunst sinds 1970 (30.000 hl in 2001). Redelijk normale open kleur met wat evolutie en een neus met een verre hint van pinot na opschudden. De smaak is goed evenwichtig met structuurtannines en een zekere présence van pinot. Een goed klein product. (Colruyt : 6,39 euro.)

Herwig van Hove I Foto’s Gerald Dauphin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content